Kan het zijn dat er in de volgende zin een contaminatie voorkomt, een mix van twee uitdrukkingen? “Na vijf maanden lijkt de vorming van een kabinet op een haar na gevild.” Laten we ons niet bekommeren om het geploeter van Jaap Burger en Marinus Ruppert in de vroege jaren ’70 van de vorige eeuw en laten we Den Uyl en Van Mierlo ook ergens in een ruimte aan het Binnenhof de loop van de geschiedenis laten afwachten en naar de talige inhoud kijken.

“Na vijf maanden lijkt de vorming van een kabinet op een haar na gevild” staat in het begin van het hoofdstuk dat de vorming van het kabinet-Den Uyl beschrijft in Hubert Smeets’ lezenswaardige biografie van Hans van Mierlo, zojuist verschenen. (Het staat onder meer op blz. 143.)
Ik denk dat het een optelsom is van deze twee idiomatische uitdrukkingen in het Nederlands:
- op een haar (na)
- op een oor na gevild
In Dat gezegd hebbend… staan een paar voorbeelden van dat soort verschoven taal, hetzij als woord (plotsklaps = plotseling + eensklaps, puinzooi = puinhoop + rotzooi), hetzij als uitdrukking. “In het pak genaaid is mogelijk een contaminatie van in het pak gedaan ‘kind in de luiers gestopt’ en genaaid ‘belazerd’… zoals dat wat oneerbiedig heet.” (Dat gezegd hebbend… p. 153)
Van Dale plaatst beide uitdrukkingen op één lijn: het is op een oor of haar na gevild ‘het is nu bijna klaar, gebeurd, achter de rug’. Maar het grote boek van Stoett (zie F.A. Stoett, Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden. W.J. Thieme & Cie, Zutphen 1923-1925 (vierde druk) via DBNL.nl) heeft maar één van deze twee: “Het varken is op een oor na gevild (of gewasschen), d.w.z. de zaak is op eene kleinigheid na afgedaan.”
Op een haar wordt door Stoett alleen op zichzelf beschreven, zonder dat er van villen sprake is: “Op een haar, d.w.z. zoodat het niet de breedte van een haar scheelt, verschilt; zoodat er niet de breedte van een haar aan ontbreekt”.
Als we via LexisNexis en dus in hedendaagse kranten kijken naar het voorkomen van dat villen in combinatie met hetzij een haar, hetzij een oor (in dialecten kunnen de woorden haar en oor vrijwel identiek klinken), dan zien we dat Van Dale gelijk heeft, beide komen vergelijkbaar frequent voor.
Er is wél onderscheid te maken als we de context erbij betrekken. Op een oor na zien we bij uitstek als er iets gedaan is dat bijna af is, op een haar na combineert vooral goed met iets passiefs, een gebeurtenis die nét niet heeft plaats gevonden. Typerend is het dus dat in een krant staat dat een verbouwing, een aankoop op een oor na gevild is (het varkentje is bijna gewassen), terwijl daartegenover een auto op een haar na in de sloot belandde, een voetbalclub is op een haar na veilig e.d.
Op een oor na villen is beeldend, op een haar na villen is daarentegen niet voor te stellen. Maar beide betekenen ‘vrijwel’ en het is dus geen wonder dat daaruit zo’n versmolten uitdrukking voortkomt.
De eerste die in de Tweede Kamer volgens de Handelingen de gecontamineerde variant gezegd heeft is mevrouw Ginjaar-Maas (VVD): “Als zoiets op een haar na gevild is, is het schandelijk dan nog de zaak op te willen houden.” (5 april 1979) Op een oor na gevild komt al veel langer voor (in deze bron zeker sinds 1907) en dat maakt die gedachte aan een mix extra aannemelijk.