Serieus, voor dit vervolgstukje ben ik van plan geweest in Gemert rond te kijken. Het belangrijkste probleem is de afstand: vanuit Groningen ben je ruim 4 uur OV’end onderweg. Maar zelfs als je eenmaal in ‘s-Hertogenbosch of Eindhoven of Helmond bent met de trein, dan is er altijd nog het laatste stuk met de bus en dat maakt dat je ook in Brabant nog zeker een uur moet reizen. Gemert ligt als belangrijke plaats (15000 inwoners, een derde-divisieclub zondagvoetbal rijk) ook nu relatief geïsoleerd – de vraag zou kunnen zijn of dat een rol speelt in de geschiedenis van voorname Gemertenaren als Harrie Verkampen (zie aflevering 16 en het eerste vervolg daarop). Graag had ik willen zien hoe het plaatselijke Kasteel eruit ziet, de afwisseling van historische boerderijen en daar voor in de plaats gekomen moderne villa’s. Het Boerenbondmuseum en het borstbeeld van Harrie Verkampen daar.*) En Gimmert rúiken ook.
Wie de Brabantse kranten volgt in de afgelopen tientallen jaren (het Eindhovens Dagblad voorop, blader door wat LexisNexis te bieden heeft, nu onder de naam NexisUni) die ziet tot voor enkele jaren terug een stroom van kleinere berichten en grotere verhalen over de man van het radiospotje in 1998, het jaar na het uitbreken van de varkenspest die Verkampen ook bovenregionaal op de barricaden bracht. Actievoerder, strijdend tegen de mestregels en die actief boycottend terwijl hij wethouder was. Uit alle meer Oost-Brabantse teksten blijkt hoezeer voor Verkampen de regelgeving iets was wat acceptabel was, zolang je er geen last van had. Was dat het geval, dan was nogal eens iets geoorloofd om een gewenst doel toch te bereiken. Dat ging ver, er volgde uiteindelijk een zeer kritisch rapport van het Bureau Integriteit Nederlandse Gemeenten (BING) waarin Verkampen centraal stond en hij werd door de Bossche rechtbank veroordeeld voor valsheid in geschrifte. Welke valsheid? In een brief verklaren als wethouder dat een bedrijf een gemeentelijke bouwvergunning had ontvangen terwijl dat niet het geval was. Maar ja, anders zou de firma Nesco een subsidie mislopen…. Taakstraf? Dan maar buxussen snoeien in een kloostertuin. BING en Justitie bezorgden hem in Gemert-Bakel alleen maar meer populariteit: op plek 50 als lijstduwer kreeg hij bij de gemeentelijke verkiezingen van 2014 méer stemmen dan Verkampens opvolger, lijsttrekster Inge van Dijk. [De laatste kwam in maart 2021 uit het niets via de vierde plek op de CDA-lijst de Tweede Kamer binnen. Ze zou zelfs derde geworden zijn achter Wopke Hoekstra en Pieter Omtzigt, maar het zittende Kamerlid Anne Kuik werd door Groningen “omhooggestemd”. Al voordat ze Brabants CDA-voorzitter werd kondigde ze in 2015 in het Eindhovens Dagblad aan: “We missen authentieke Brabanders in de landelijke politiek.”]
Verkampen werd ziek; hij nam enkele jaren geleden afscheid na ongeveer een halve eeuw onafgebroken lokale activiteit vooral in het bestuur als raadslid en wethouder. Onbetwiste onderkoning in de Oost-Brabantse wereld van de fokkers van varkens, nertsen en geiten. In juli verscheen met zijn medewerking Kumt goewd. Portret van Harrie Verkampen, markant plattelandsbestuurder. Het is van de hand van Casper Kalb en Janine Rechters: beiden hebben onder wethouder Verkampen gewerkt bij Ruimtelijke Ordening.

De varkenspest brak uit in de tijd dat Van Aartsen landbouwminister was (1997) en Verkampen zegt in het boek dat deze de zaak heeft “gecriminaliseerd”. In plaats van controles uitvoeren had er ingeënt moeten worden – Van Aartsen, zegt hij, “moest dat steeds toegeven. Maar hij verbloemde zijn eigen fouten door bewust halve waarheden en hele leugens naar buiten te brengen.”
Verkampen (p. 114): “Ik heb duidelijk gemaakt dat het een ‘Judias’ was, daar heb ik een spotje van laten maken op Omroep Brabant. Nou, toen was er paniek in de tent! Iedereen werd onder druk gezet. Iedereen kreeg op z’n donder. Dat was een grens over. Toen was ik op een gegeven moment te fanatiek. Er waren zoveel mensen écht boos, mensen konden witheet worden als ze Van Aartsen zagen. Van Aartsen was houterig en eigenwijs, ik ben nie hèndeg op mensen boos maar op hem wel. Dat is ook nooit meer goed gekomen.”
Als ik het woord boerenslim weer eens hoor of lees, dan kan het nauwelijks anders of ik zal aan Harrie Verkampen denken. In Kumt goewd wordt bericht (171-172) hoe hij eens uithaalde naar een collega-raadslid en deze “een onderkruiper” noemde, “nog erger dan een NSB’er in oorlogstijd”. Daarop aangevallen reageerde Verkampen: “Maar ik heb nooit gezegd dat hij een NSB’er is.” De auteurs beamen dat dit strikt genomen inderdaad niet zo was.
Ik kan niet nalaten erop te wijzen dat er in het boek ineens de blending Judias gebruikt wordt (zie opnieuw aflevering 16), voorheen is er in de media telkens sprake van Jodias. Verbazend.
*) Op p. 248 van het verderop aangehaalde Kumt goewd, Portret van Harrie Verkampen staat een afbeelding van zijn afscheid uit de politiek, in dat Boerenbondmuseum. Achter hem zien we (meen ik, het staat er niet bij) het oud-Kamerlid Ger Koopmans (CDA) met andere bezoekers op de receptie in gesprek. Koopmans moet dan nog Gedeputeerde geweest zijn in Limburg.