• Marcel van Dam (PvdA) was niet bang om er in de Tweede Kamer met gestrekt been in te gaan.*) Kijk naar wat NRC Handelsblad schreef op 13.10.1983: hij gebruikte een nieuw woord (taalsmeedsel!) om premier Lubbers vanuit de oppositie aan te vallen in verband met diens terminologie, waarbij er naast “sociale minima” ineens ook “echte minima” ontstonden. Van Dam zei dat de minister-president hiermee mensen belubberde. Het werkwoord belubberen dat Van Dam gebruikte was een combinatie van belazeren en lubben dat onder meer ‘figuurlijk bedriegen’ (Van Dale) betekent. Hier hebben we een voorbeeld van het vrij zeldzame type ABba, dat we eerder het indringer-type noemden – in dit geval is lubben in het langere woord belazeren gedrongen. De bedoeling was uiteraard dat daarmee gelijkenis ontstond met de naam Lubber(s). [In een verdediging van zijn CDA-partijgenoot sprak fractievoorzitter Bert de Vries vervolgens van het van-dammen van uitkeringstrekkers bij het PvdA-alternatief van een voorgestelde korting. Dat nieuwe werkwoord moet bijna letterlijk als vloeken gevoeld zijn in het meer behoudende deel van het CDA c.a.]

Een jaar later leidde het werkwoord belubberen nog tot beschouwingen (zoals de vraag of het in Van Dale moest worden opgenomen en dat de betekenis feitelijk ‘niet de hele waarheid vertellen’ luidde). Het mag Lubbers geraakt hebben, succesvol is het woord niet geworden. In zijn Persoonlijke herinneringen van 2018 rept Lubbers er niet van, hij heeft het dood gezwegen.
• Bij de Kamerverkiezingen van 1998 is de varkenswet die Jozias van Aartsen (VVD-minister van Landbouw in Kok-I) had ingediend een opvallende kwestie: boeren komen in actie tegen de voorgenomen reductie van de veestapel. Van Aartsens opvolger in Kok-II wordt Hayo Apotheker (D66), die spoedig geconfronteerd wordt met een juridische overwinning van de boeren die daarmee via de rechter vooral tijd kopen. Voor een nieuwe wet krijgt de nieuwe minister geen steun in het kabinet wegens de gevreesde kosten. Apotheker stapte daarom al na 10 maanden ministerschap op en werd opgevolgd door Laurens-Jan Brinkhorst.
Bij de verkiezingscampagne van het voorjaar van 1998 was de Oost-Brabantse CDA-wethouder Harrie Verkampen opgevallen. Die gebeurtenis wordt niet aangehaald in het stuk dat in 2017 op de website van Omroep Brabant verscheen ter gelegenheid van het naderende afscheid van dit regionale CDA-kopstuk na een periode van 44 jaar politieke activiteit. Het Eindhovens Dagblad van 06.05.1998 berichtte er destijds dit over, op de dag van de verkiezingen:
GEMERT “De CDA-boerenvoorman Harrie Verkampen, wethouder in Gemert-Bakel, heeft een reclamespotje op de radio waarin hij oproept om Nederland te bevrijden van minister Van Aartsen, ingetrokken. Hij had niet verwacht dat mensen op de dag van de dodenherdenking en op 5 mei de bevrijding van Van Aartsen zouden gaan vergelijken met de bevrijding van ons land in 1945. Maar dat deden ze wel. Toen hij daarover een paar reacties had gekregen, heeft Verkampen het radiospotje uit de ether laten halen. Het spotje is te horen geweest op de regionale zenders in Brabant, Limburg, Overijssel en Utrecht en op de lokale zender in Gemert. “Ik ben fout geweest”, bekent Verkampen ruiterlijk. “Ik heb niet goed opgelet. We hadden in het weekeinde reclame op de radio willen maken, maar zaterdag en zondag was daarvoor geen ruimte meer.

Het spotje is vrijdag voor het eerst uitgezonden en toen heb ik geen reactie gehad. Ook in het weekeinde heb ik niets gehoord. Maandag is het herhaald. Ik kreeg al gauw drie telefoontjes achter elkaar van mensen die verband legden met de bevrijding.” In het radiospotje wordt de luisteraars opgeroepen niet te stemmen op Jodias van Aartsen. Jodias is een samentrekking van de voornaam Jozias van de minister en van Judas de verrader. “Ik meen het echt, Van Aartsen heeft ons belazerd. Hij is een verrader. Maar dat heb ik niet in verband willen brengen met oorlogsverraders. Boeren voelen zich door Van Aartsen in hun bedrijf, in hun levenswerk geschaad. Daarvan willen ze bevrijd worden.” Verkampen heeft over de radioreclame geen contact gehad met zijn partij. Bij het CDA is het toegestaan dat kandidaten voor de kamerverkiezingen zelfstandig propaganda voeren.”
In dezelfde krant wordt op 7 mei 1998 in verband met de affaire gesproken van een “naamsgrapje”, op 9 mei wordt de eerder gegeven verklaring herhaald: “waarbij de voornaam Jodias een verwijzing was naar de verrader Judas”.
Ik heb geen andere media gevonden die van Jodias van Aartsen gerept hebben en de affaire moet dus tot de regio beperkt zijn gebleven. De vraag is allereerst of wat in 1998 zo beperkt kon blijven ook in 2021 nog zó weinig de aandacht zou trekken. Maar in het kader van deze zomerserie is de volgende vraag van meer belang: tot welk type moeten we het taalsmeedsel Jodias rekenen? Ofwel, hoe is Judas gemengd met Jozias? Judas + Jozias zou een onmogelijk type hebben opgeleverd. Een normale blending zou Judias kunnen zijn geweest of een iets minder duidelijke optelsom Juzias. Ook het binnendringen zoals in belubberen is hier uitgesloten.
Nu gekozen is voor de variant Jodias is het onmogelijk om een andere oplossing te kiezen dan een blending van Jood + Jozias (type A*b) en Judas geheel te vergeten. Wat in 1998 een storm in een glas water bleef, zou in het andere tijdperk van 2021 zonder twijfel tot een grotere zaak zijn uitgegroeid: Judas als afleidingsmanoeuvre voor Jood zou de zaak een nog antisemitischer wending hebben gegeven met alle daar aan gekoppelde mediale gevolgen.
*) Met dank aan Mark Kranenburg die mijn geheugen opfriste.
(Later vandaag de reactie van Jozias van Aartsen op de verbasterde variant Jodias: wat wist hij, hoe stond hij ertegenover?)