“Wat leuk die confetti op de grond” – Herinneringen van Maarten Schakel

Hoe zou een politicus van enkele tientallen jaren geleden (hoe zou een AR-politicus van toen) een congres van het CDA als dat van afgelopen zaterdag hebben ervaren? Ik heb er niets van gezien, maar zijn er bijvoorbeeld bijbelteksten aangehaald? Het ergste moet iemand als Maarten Schakel de spreektijdbegrenzing gevonden hebben, dertig seconden!

Zelf noemt Schakel zijn eerdere tekst De laatste der mannenbroeders een politieke biografie, het tweede boek van zijn hand dat daar zo op lijkt is dan eerder een lokaal-bestuurlijke biografie. Herinneringen in 82 schetsen heet het. De tweede druk is van 1988, verschenen bij de Uitgeverij Sponsor Sport Publiciteit B.V. in Hoornaar. Dat roept inderdaad net zo’n plaatselijke sfeer op als alleen al de laatste vijf bladzijden: advertenties van Protex Hoornaar, KIK (Kompleet In Kantoorefficiency) in Gorinchem, Offsetdrukkerij Van der Perk in Nieuw-Lekkerland, Zelftankstation Noordeloos aan de Provinciale weg aldaar enzovoort. Snuffelen aan de commercie zou Schakel het kunnen noemen.

Noordeloos met het Schakelbrugje (SR)


In 82 schetsen (waarom dat getal?) notuleert oud-burgemeester Maarten Willem Schakel zijn niet-landelijk politieke herinneringen uit de 14 dikke dagboeken die hij jarenlang heeft bijgehouden.
Inderdaad notuleren, net als het gebeurde in De laatste der mannenbroeders. Wie wil weten wanneer hij ter verdediging van welke stelling hij tegen wie in het krijtperk trad in het NOS-programma Kort geding, die krijgt precieze informatie, inclusief de meningen vooraf en de verschuivingen die hij daarin wist aan te brengen. Wie dat programma presenteerde? Geen idee. In ruil daarvoor krijgen we op allerlei plaatsen details zoals de teksten die dominees als uitgangspunt kozen voor hun preek, data. Als het Wilhelmus gezongen wordt, dan horen we dat al met het inzetten van het orgel: God plus Nederland. Plus Oranje, ja dat zeker ook. Let bij de volgende stukjes citaat op het ontbreken van het lidwoord:
“Majesteit zou op de Buurt uitstappen” (173)
““wat leuk die confetti op de grond” waren de eerste woorden van Majesteit” (174)
“Namens Majesteit spelde de adjudant de generaal Pahud e Montanges (…)” (179)
Geen wonder dat Majesteit na pensionering de gelegenheid aangreep “om onder Haar volk te verkeren” (176). Inderdaad, Haar.

Door taal en spelling lijkt Juliana voor Schakel een positie te hebben die vergelijkbaar moet zijn geweest met die van de Paus voor zijn collega-KVP’ers in die tijd.

In veel opzichten hoort Herinneringen bij Mannenbroeders, ze zijn even dik en hun formaat is identiek. De zwaardere protestants-christelijke sfeer uit de Biblebelt is ook uit de taal te proeven, Schakel moet het plezierig gevonden hebben “ten departemente” te schrijven, “afgaande onder de mannen”, van iemand te zeggen dat zij “niet gedeeld heeft in de weelde van het huwelijk”, in een ander geval te spreken van het rust vinden “voor de holte van zijn voet” of dat er een kleine kudde was samengestroomd in een kerk. Hij heeft er van gehouden het contrast vast te leggen in het binnendragen in de gemeente van zijn vader (82 jaar tevoren gedoopt) en het uitbidden door de gemeente, vlak voor zijn overlijden. Taal let nauw, zou Schakel graag schrijven, maar hoe het nu zit met het onderscheid op p. 140 en 141? Links zien we spreken van “verenigingen van rechtsen huize”, op de rechterpagina gaat het over “inwoners, meest van liberale huize”. Precisie op het terrein van namen moet Schakel niet zo geïnteresseerd hebben: Mies Bouwman moet het doen zonder w, Hugo Brandt Corstius (Piet Grijs) krijgt een t te weinig. Overigens stond Schakel positiever tegenover de eerste dan tegenover de tweede persoon, “die het handwerk van het giftig-venijnig afmaken van hen, die anders denken dan hij denkt, tot een in Nederland ongeëvenaarde hoogte wist op te voeren.” (p. 166) Zo.

Verrassend vind ik het contrast tussen Schakels zondags aandoende manier van schrijven (en spreken) en zijn aandacht voor regionaal-Nederlandse varianten uit zijn wereld, de Alblasserwaard. In pakweg de eerste 50 bladzijden van Herinneringen vinden we ze “in betekenende mate”: houtstuik, een beslag, beutjes, ompunten, horden, pulp in maanden, heuen, klokeren. Soms citeert Schakel Alblasserwaardse uitspraken die voor een buitenstaander minder direct vatbaar zijn. Wat heeft de jubilerende bruid op p. 165 gebracht tot de uitspraak over Schakels vader (voor wie ze de zoon-burgemeester hield)? “Jonge, jonge, jij was me toch een mooie. Jij dorst nou letterlijk alles te besteken.” De man met ambtsketen begint maar gauw over iets anders nog voor hij ons dat besteken heeft kunnen uitleggen: “de serene nagedachtenis aan mijn vader laat ik door niemand – zelfs al is het de bruid zelve – in de gevarenzône brengen.” Collega-kamerleden lieten hun soep onaangeroerd achter in het leden-restaurant als Schakel het spreekgestoelte beklom, dát wilden ze horen. Daar kreeg hij meer dan een halve minuut.

Majesteit zou op de Buurt uitstappen (SR)

Over Siemon

Siemon Reker (1950, Uithuizen) was hoogleraar Groninger taal en cultuur aan de Rijksuniversiteit Groningen tot aan zijn emeritaat in 2016. Eerder was hij onder meer streektaalfunctionaris van de Provincie Groningen en actief in de journalistiek (Nieuwsblad van het Noorden, Radio Noord). Publicaties staan onder het kopje C.V.
Dit bericht is geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.