Tijd en wijle – tekentjes van veranderend Nederlands

Als woorden of uitdrukkingen een verdwijningsproces ondergaan, is dat natuurlijk allereerst te zien aan een afnemende frequentie. De Handelingen van de Tweede Kamer zijn daarvoor een plezierige graadmeter (zie enkele stukjes over het gebruik van zeer waarin in dit verband de term incidentie is gekozen). In dit geval: bij tijd en wijle komt tegenwoordig per miljoen genoteerde woorden ongeveer 0.5 keer voor. Middelend over de periode 2000-2009 is het 0.66 per miljoen, in het tijdvak 2010-2019 is het 0.56. Die lichte reductie spoort met een wat onzekerder uitkomst uit (veel, maar niet volledige Handelingen en inclusief een deel van de Eerste Kamerverslagen) de jaren 1950-1999: over die halve eeuw komt bij tijd en wijle meer dan eenmaal per miljoen woorden voor.

Wat we ook geregelder zien bij taal die bezig is ‘uit’ te raken, is het optreden van enige onzekerheid bij de sprekers. (Zie de verkeerde naamval bij vrij laat gebruik van gij.) Bij de uitdrukking bij tijd en wijle overkwam dat Roelien Kamminga (VVD) wellicht bij het debat van haar maidenspeech dit jaar op 19 mei. Ze zei afrondend onder meer: “Ik heb veel geleerd in dit debat. Bij tijd en wijle en heb ik wel gedacht: zit ik in het goede debat?” Zó stond het in het ongecorrigeerde verslag, zó staat het ook in wat er enkele maanden later op de officiële publicaties van overheid.nl verscheen. “Bij tijd en wijle en” – zei mevrouw Kamminga misschien “bij tijd en wijlen”?
Van die vorm van onzekerheid – maar dan juist het laatst te verwachten uit die regio’s waarvan de sprekers van –en de slot-n inslikn – bestaan wel enkele genotuleerde voorbeelden zoals uit voorbije jaren:

• John Kerstens (PvdA) in 2018: “Ik wil de staatssecretaris de suggestie doen om die bij tijd en wijlen gewoon ook eens ongevraagd te benoemen (…)”
• Otwin van Dijk (PvdA) in 2014: “Het was bij tijd en wijlen heftig en ook emotioneel, (…)”
• Sharon Gesthuizen (SP) in 2013: “Met de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie is een bij tijd en wijlen goed en in ieder geval zeer bewogen debat gevoerd (…)”


De genotuleerde gevallen van bij tijd en wijlen zijn interessant maar ook onzeker: vanaf de jaren ‘60 van de vorige eeuw komen ze met een zekere regelmaat in de plenaire verslagen voor. De onzekerheid schuilt ‘m in de vraag of wijlen door de spreker gezégd is of zo door de verslaglegger verstáan.
De onzekerheid gaat nog verder: er kunnen (ja er zullen) correcties zijn aangebracht van bij tijd en wijlen naar bij tijd en wijle, maar misschien ook in omgekeerde richting.

Ander teken van taalverandering is een afnemende combineerbaarheid van “ X tijd en wijle”. Wat staat er op de positie van X? Wij kennen nu nog slechts taal met het voorzetsel bij, maar ruim een halve eeuw geleden was nog dit Nederlands vindbaar:

tot tijd en wijle de naamloze vennootschap zou zijn opgericht
tot tijd en wijle de Minister het tijdstip aangebroken acht, waarop de hogere accijns, (….) zal worden vastgesteld.
• (….) zou men deze patiënten tijdelijk kunnen opnemen in het sanatorium van de kapitaaldienst, tot tijd en wijle uit het gewone budget de krepeergevallen als hersteld uit het sanatorium kunnen worden ontslagen
totdat tijd en wijle de feiten — en ik geloof, dat wij daaraan toe zijn — sterker gaan spreken.

Blijkbaar betekende tot (en totdat) tijd en wijle iets als ‘op een zeker moment in de (nabije) toekomst’. Dat gebruik nam in de jaren ‘50 van de vorige eeuw sterk af: in de Tweede Kamer is het laatste geval (via de automatische zoekfunctie) vindbaar in 1958, in de conservatievere Senaat ook nog een enkel voorbeeld uit 1961 en 1969. (Vergelijk hiervoor bijvoorbeeld de bijdrage Momentelijk.)

Niet-Alblasserwaardse publicaties van/over M.W. Schakel


En dan is daar opeens weer Maarten Schakel (ARP/CDA) op 8 september 1970! Volgens het verslag zegt hij: “De overige f 5 mln. wordt gereserveerd tot bij tijd en wijle de Kamer zich over de ingebouwde steunmaatregelen ten principale heeft uitgesproken.” De laatste in de rij en die spreekt een contaminatie uit van tot tijd en wijle en bij tijd en wijle! Teken van taalverandering.

Over Siemon

Siemon Reker (1950, Uithuizen) was hoogleraar Groninger taal en cultuur aan de Rijksuniversiteit Groningen tot aan zijn emeritaat in 2016. Eerder was hij onder meer streektaalfunctionaris van de Provincie Groningen en actief in de journalistiek (Nieuwsblad van het Noorden, Radio Noord). Publicaties staan onder het kopje C.V.
Dit bericht is geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.