Piet Jongeling (GPV) – ik vervolg het reeksje over hem hier niet, maar gebruik zijn naam alleen door een toevallig gevonden passend citaat – zei op 12.10.1965: “Mijnheer de Voorzitter! Wij krijgen een complete bestedingsbeperking. Ik herinner mij, dat toen het vorige kabinet ook kwam met het voorstel bepaalde dingen een beetje af te remmen, het woord „bestedingsbeperking” hier in alle toonaarden heeft geklonken, vooral uit de mond van de man, die deze nieuwe bestedingsbeperking gaat doorzetten. Daarnaast krijgen wij een gedwongen lening; deze wordt ons verkocht als een soort „belastingverlaging” (het is jammer dat men geen aanhalingstekens kan zéggen).”
Niet gezegd? Wél gezegd, de aanhalingstekens staan keurig in de Handelingen.
Kan een spreker geen aanhalingstekens zeggen? Er zijn minstens twee methoden voor. Bij een langere aanhaling zeg je gewoon iets in de sfeer van (kort gezegd) quote/unquote. Maar Jongeling wilde niet iets citeren, hij wou de luisteraars wél wijzen op het onterechte of minstens kwestieuze gebruik van woorden als “bestedingsbeperking” en “belastingverlaging”. Jongeling zag graag in het verslag aangetekend dat hij kritisch afstand nam van die termen en dat deed hij door ze uitdrukkelijk te laten aanhalen: het zijn niet mijn woorden, ja ik waarschuw u er zelfs voor!
Tegenwoordig is er een andere, veel terloopsere methode om aan te halen. Juist dat impliciete doet veronderstellen dat het niet gaat om het citeren en dat het feitelijk beoogde publiek helemaal niet de collega-afgevaardigden zijn maar de kijkers van het eigen sociale kanaal. Ik heb er nooit in het bijzonder op gelet, maar afgaande op de impressies tot dusver, betreft het een gewoonte van Forum voor Democratie. Wat daar gedaan wordt is als het ware onuitgesproken en alleen gesticulerend op afstand gaan van een term door bij het uitspreken daarvan links en rechts op schouderhoogte met de vingers te knippen. Een paar schermafbeeldingen van Frederik Jansen illustreren wat hij doet, overigens net als zijn fractieleider Thierry Baudet. Die nam afstand van de term corona door bij het uitspreken van dat woord in het debat van 3 juni 2021 een vingerbeweging te maken.

Jansen begint bij het debat over het Eindverslag formateur Remkes (05.10.2021) met de eerste wijze van aanhalen door te zeggen “ik citeer”. Wat cabaretier Jay Leno gezegd heeft, is door de Dienst Verslag en Redactie (DVR) overigens niet tussen aanhalingstekens geplaatst maar de context maakt het hier duidelijk.
Op drie momenten knipt Jansen met de vingers:
• Nu verwacht men van de “OPPOSITIE” dat men boos is,….
• het lijkt misschien alsof er een “felle verkiezingsstrijd” is ….
• “INTERNATIONAAL RECHT”, regimechange in het Midden-Oosten, ruzie maken met Rusland,….
Wat tussen aanhalingstekens staat, zijn die momenten waar het citaat-gebaar door de spreker gebruikt wordt. Eenmaal is dat door de DVR gehonoreerd – misschien keek de dienstdoende stenograaf toen net ook even naar het scherm en ging niet louter af op zijn gehoor. Tweemaal is het niet gebeurd en dat zijn die twee plaatsen waar ik dat zichtbaar heb gemaakt via de hoofdletters.
De Forum-woordvoerder suggereert dus dat er geen sprake kan zijn van oppositie, dat een felle verkiezingsstrijd nep was en hij gaat ook op afstand van het bestaan van zoiets als internationaal recht. De Kamer reageerde nergens op de toegeworpen brokjes.
In de Tweede Kamer schijnt een volksvertegenwoordiger alles te mogen zeggen en voorzover dat relevant is moet de stenograaf dat in geschrifte vastleggen, nu ja digitaal. Ik vind dat de weergave vrij precies zou moeten gebeuren, ook al mogen zinnen natuurlijk tot betere leesbaarheid geredigeerd worden en irrelevante eh-tjes verwijderd. Maar als een woordvoerder zich door een gebaar zichtbaar kritisch betoont over een woord of groepje woorden, dan móet dat in de plenaire verslagen terug te vinden zijn, lijkt me.
Trouwens: per ongeluk gemaakte, overduidelijke vergissingen moeten gecorrigeerd worden, al dan niet met een redactionele noot ten behoeve van degene die de tekst vergelijkt met wat er is uitgesproken. Daar heeft ook de spreker zélf een rol, al is de kans zeer groot dat een deelnemer aan het debat het tegenwoordig gauwer wel oké vindt wat er in de Handelingen aan hem of haar toegeschreven staat in vergelijking met vroeger. In een van de debatten over de Kinderopvangtoeslag-zaak (te weten dat van 29 april 2021) zei premier Rutte het volgende: “Als Leijten, Omtzigt en anderen, van DENK en de VVD, zoals Neppérus en Azarkan, en journalisten, voor juni 2019 niet aan de boom hadden staan schudden, weet ik niet zeker of we in juni 2019 al in volle omvang hadden gezien hoe erg het was.” Meestal worden Leijten en Omtzigt (beiden door Rutte zonder partijnaam genoemd) om hun werk in dit kader geprezen, geregeld maar minder vaak ook Azarkan (in het antwoord van Rutte inclusief partijnaam). De premier (VVD) haalt er in dit debat het werk van Helma Neppérus bij, zijn partijgenote die in 2017 de Kamer verliet. Zij wordt in dit kader nooit genoemd – de premier moet Lodders (eveneens VVD) bedoeld hebben, van voornaam ook Helma geheten. Die fout (veronderstel ik), staat in de Handelingen tot op de dag van vandaag.

De premier roemde hier journalisten in het algemeen, niet specifiek die van Trouw en RTL. De Telegraaf noemt hij graag bij name: zie de aflevering over dit onderwerp.
Aanvulling 22.11.2021: Thomas Kirchner schrijft in de Süddeutsche Zeitung een commentaar over Forum voor Democratie onder de kop “Rechte im Schutz der Meinungsfreiheit” (geplaatst op de SZ-website op 19.11.2021). Daarin wijst hij op het bewust plaatsen van de term Holocaust tussen aanhalingstekens door Baudet.