Vooruit, dan nog maar eens dat hele debat over de Begroting Justitie en Veiligheid 2022 bekijken, althans het antwoord van de minister op de gestelde vragen in eerste termijn, 25 november 2021. Eigenlijk een rare en ongelijkwaardige setting: de ambtenaren hebben al van alles beantwoord via de mail, de normale volger van het debat heeft daar geen weet van, de Kamerleden kunnen verrast zijn over wat Grapperhaus hier nogmaals beantwoordt of nu maar overslaat. Bij althans Michiel van Nispen (SP) riep dat merkbaar irritatie op en daar was de minister weer lichtelijk ontstemd over.
Met Van Nispen en Grapperhaus hebben we niet alleen oppositie versus excellentie tegenover elkaar, de eerste formuleert in korte, heldere zinnen en je kunt Grapperhaus van veel beschuldigen, niet van het spreken van vloeiend, helder Nederlands. Het gekke is, hij klinkt ook niet als een jurist. Vooruit, soms, maar dan staat hij voorover gebogen bij zijn lessenaar om iets van papier voor te lezen of van het schermpje waar zijn ambtelijke souffleurs hem waarachtig mee helpen.
Ooit leidde het toen nog gewone Kamerlid Johan Remkes (VVD) mij rond in de Tweede Kamer. We mochten gewoon in een pauze de plenaire zaal in en hij wees me op allerlei dingen, onder andere op een pen met draad bij de lessenaar van vak-K. Het bleek een elektronisch hulpmiddel letterlijk tussen de aanwezige ambtenaren en de bewindspersoon v.v. Vooral voor de wetsgeschiedenis was het van belang dat antwoorden correct werden weergegeven want bij eventuele rechtszaken moest ook de historie van een wet c.a. kunnen worden betrokken bij de uitleg ervan, zo legde Johan me uit. Kennelijk heeft een kabinetslid tegenwoordig een soort iPadje waarop hij kan leunen.

Dat werd duidelijk toen Olaf Ephraim (Groep Van Haga) een interruptie plaatste: “Ik wil weer even terug naar de inhoud. De minister zei dat de aanpak van drugscriminaliteit is: oprollen, afpakken, preventie. Dat lijkt me heel verstandig. Ik ben natuurlijk een rookie in dit veld, maar qua preventie wil ik graag van de minister weten hoe je jonge mensen, zeker kansarme jongeren, kunt afhouden van een toch lucratieve carrière in de misdaad, waarin zij ten onrechte menen met weinig inspanningen veel doekoes voor hun pattas en waggies te kunnen scoren?”

Ook wie niet in de zaal aanwezig was, kon het gelach horen dat opklonk toen de minister zichtbaar hulpeloos naar links keek, in afwachting van elektronische hulp: hij tastte in het duister bij Ephraims taal. De voorzitster, Vera Bergkamp, probeert de minister de helpende hand te bieden: “Heeft u de vraag gehoord van de heer Ephraim?” en Grapperhaus ging even op afstand van zichzelf: “Ja, ik wachtte even tot het jargon bij hem was ingedaald.” Daarna begon hij te praten, had het onder andere over credible messengers en na een poosje – was toen pas de assistentie uit het elektronische souffleurshokje gekomen? – ging het debat als volgt door:
De minister: “Als ik het zo vertel, denk ik: daar komt-ie weer, het klinkt allemaal zo praatgroepachtig. Maar ik was enorm onder de indruk van hoe mensen die een paar keer een verkeerde afslag in het leven hebben genomen, zeer gemotiveerd zijn om zich onder begeleiding van deskundigen, mensen die heel lang in het jeugdwerk hebben gezeten, in te zetten om die slag te maken. Daarom de term “credible messengers”. U noemde een paar termen die uit de straattaal komen en die uit mijn mond niet geloofwaardig overkomen. Laat dat heel duidelijk zijn. Het moet dus credible zijn. De heer Azarkan ziet het helemaal voor zich.”
De voorzitter:
De heer Ephraim.
De heer Ephraim (Groep Van Haga):
Ik bedoel inderdaad meer de jongeren van 14, 15 jaar, die op het punt staan om misschien foute keuzes te maken en die makkelijk te beïnvloeden zijn door succesvolle — en dit is ironisch bedoeld — voorbeelden. Ik hoop dat uw aanpak werkt en dat we daarover een keer teruggerapporteerd krijgen.”
Dit was een typerend fragment uit het Justitiedebat, vooral door het optreden en de taal van Grapperhaus. Laat ik duidelijk zijn: volgende aflevering.