Het Begrotingsdebat van Justitie en Veiligheid begon de voorzitster dit jaar als volgt: “Ik geef allereerst het woord aan de minister van Justitie en Veiligheid. Hij heeft gevraagd of hij zijn inleiding in één geheel kan houden. Het lijkt me heel goed dat wij de minister de gelegenheid geven om zijn inleiding op deze manier uit te spreken.” Géen interrupties dus, als was het een maidenspeech – maar Grapperhaus zélf opende juist met de mededeling dat hij hier als voor de vijfde maal een begroting stond te verdedigen. Daarmee wisten we, dat hij een bijzondere opening wilde uitspreken. Dat wist de regie kennelijk ook, want er werd geregeld naar de publieke tribune geblikt door de camera. Net als de minister zelf zei: oog blijven houden voor het individu.

Hij had niet de slachtoffers van aardbevingen of toeslagen in het vizier, nee, het ging om Herman du Bois en Wilco Viets, ten onrechte veroordeeld in de Puttense moordzaak en daarvoor zeven jaar in de gevangenis gezeten. Hun bood de minister excuses aan en hij zei toen, lees de ongecorrigeerde Handelingen: “Onbedoeld leed is veroorzaakt. Wij … Ik ben er even stil over want ik wil er ook echt bij stilstaan.” De stipjes geven hier en op enkele andere plaatsen aan dat Grapperhaus even stopte, omlaag keek – hier leken emoties zichtbaar te zijn, door de Dienst Verslag en Redactie fraai uitgedrukt door drie puntjes in de tekst. De minister wilde er echt bij stilstaan. Staat zo’n lees-aanwijzing verklaard in de Handelingen? Het lijkt een belangrijk hulpmiddel bij latere kennisneming.
Wat althans op mij als kijker akelig overkwam was het volgende. Dit hele begin van de ministeriële beantwoording was ambtelijk voorbereid en die tekst werd voorgelezen. Maar ik kan me niet voorstellen dat in die tekst stond wat de bewindsman letterlijk zei: “Voorzitter, dit was het stukje waarvan ik het op prijs stel dat ik dat even aan u kon voordragen en ik heb er alle begrip voor dat ik nu word bedolven onder de interrupties, maar ik vond het belangrijk om dit zo te zeggen.”
Het stukje dat ik (…) even aan u kon voordragen?
Ook de dienstdoende stenograaf moet dat pijnlijk hebben gevonden, want hij/zij maakte van het onbeduidend overkomende stukje een belangrijker ogend stuk. Zo viel dat voordragen misschien nog wat minder op, maar ik ervoer het als pijnlijk, althans met onvoldoende invoelingsvermogen uitgesproken.
Bij het luisteren naar Grapperhaus valt natuurlijk op, hoe belangrijk het aspect werkbezoeken is bij deze minister van J&V. Hij maakt er ook reclame voor bij de Kamerleden. Je hoort in de Kamer, wat hij daar aan beloftes doet: aan de slag en ergens op inzetten net alsof het werken op een ministerie een gokspel is. Aan de slag? Enkele voorbeeldjes uit een antwoord aan Farid Azarkan (DENK):
• Ik ben direct aan het begin van mijn ministerschap al aan de slag gegaan met initiatieven ten aanzien van terroristische onlinecontent.
• Ik ben ook meteen aan de slag gegaan — dat staat nog even af van het onderwerp waar we zo op komen, namelijk die bedreigingen en dergelijke — met het aanpakken van een ander gruwelijk iets, waar ik zo nog wat meer over zal zeggen: onlinekindermisbruik en alles daaromheen.
• Ik ben ook aan de slag gegaan met het wetsvoorstel over doxing, (…)
En dat zetten, neerzetten en inzetten?
• Ik blijf mij erop inzetten om (….)
• erop aan te spreken dat zij daar samen met ons die normen gaan neerzetten (…)
• Als ik zeg dat we flink moeten inzetten op cybercrime (…)
• Wat ik het meest zie zitten — en daar zetten we nu op in — is dat we het vernieuwde politieonderwijs zo snel mogelijk (…)
• (…) dan heb je niet zelf voldoende menskracht of vermogen om dat neer te kunnen zetten (…)
• laten vaststellen wat de projecten zijn waar we op moeten gaan inzetten (…)
en waarschijnlijk een een hele reeks keren meer.
Een juridisch probleem tot besluit. De minister was hoorbaar bezig ambtelijk voorbereide tekst voor te lezen, maar week daar ineens van af: “Ik heb het over het gooien van stenen en explosieven. Er staat in mijn tekst: vuurwerk met de kracht van explosieven. Maar ik vertik het om dat te zeggen, want het zijn gewoon explosieven die ze gooien naar mensen die zich dagelijks inzetten voor onze maatschappij. Weerzinwekkend! Ik kan het niet anders omschrijven.”

Ik dacht terug aan Johan Remkes die me ooit vertelde (zie aflevering i van deze reeks) dat wat een bewindspersoon aan de Kamer zegt, rechtsgevolgen kan hebben. Wat heeft de minister nu gezegd: dat het ging om “vuurwerk met de kracht van explosieven” of ronduit “explosieven”? Kan dat een rol spelen bij de bepaling van de strafmaat? Als dat Grapperhaus’ bedoeling was, dan had hij beter alleen kunnen zeggen wat hijzelf vond en zich beperken tot de sterkste variant.
P.S. In deze serie over de taal van Grapperhaus heb ik me gebaseerd op de ongecorrigeerde Handelingen van het Begrotingsdebat van 25 november 2021, maar dan aangepast aan wat ik zelf meende te horen.