Geen actieve herinnering, implicitly en nog wat: aandacht afleidende woordjes

In dat beroemde debat waarin Rutte onder vuur lag – ik bedoel het 1-aprildebat 2021 – gebruikte hij Nederlands dat de premier niet zelf heeft uitgevonden. Neem Bram van Ojik in het debat over een deal met Cees H. (op 10 maart 2015) waarin de woordvoerder van GroenLinks samenvattend zegt “dat mensen kennelijk geen actieve herinnering hebben aan de financiële afwikkeling van wat er toen, tijdens die deal, precies gebeurd is”. Rutte was daar bij aanwezig, wellicht heeft hij de taal opgeslagen en gebruikt toen deze actieve herinnering hem te pas kwam. Toen hij wel actief sms’jes uit het Nokia-geheugen bleek te wissen, kon dat leiden tot grappen.

Wat is er bijzonder aan “geen actieve herinnering”? Gewoonlijk zegt een spreker van het Nederlands dat hij ergens “geen herinnering” aan heeft als men iets niet meer weet. Door dat opmerkelijke en afleidende actieve, worden we op het verkeerde been gezet. Valt die herinnering daardoor juist minder of juist meer op? En wat kunnen dan precies passieve herinneringen zijn? Door zoiets te zeggen rangeert men iemand althans in diens gedachten op een zijspoor.

Het doet denken aan de beroemde ontkenning van Boris Johnson (Bye, Boris! Hasta la vista, baby) tegenover het Lagerhuis: nee, hij was niet bij feestjes geweest tijdens de streng gereguleerde lockdown en in een bepaald geval nam hij implicitly aan dat het een aan het werk gerelateerde bijeenkomst was. Implicitly leidt in zo’n antwoord af, dat ene woord zet de gesprekspartner als een volleerd judoka op het verkeerde been.

Woorden in de directe nabijheid van andere woorden kúnnen hun werk doen. Zoiets moet ook het geval zijn in elk van de twee volgende citaten in het lopende kalenderjaar opgetekend in de plenaire verslagen van de Tweede Kamer:

• Er wordt gedaan alsof boeren en tuinders zomaar wat doen, vrolijk in het rond spuiten en zich geen ene bal aantrekken van hun omgeving. (Caroline van der Plas, BBB)

• Het is vooral in het belang van burgers die onrecht is aangedaan of die geen ene mallemoer meer snappen van de overheid en haar ondoorzichtige regelingen. (Pieter Grinwis, ChristenUnie)

Normaal Nederlands is enerzijds het neutrale geen of geen een en anderzijds geen bal en geen mallemoer dat laten we zeggen minder neutraal klinkt voor dezelfde, strikte ontkenning. Die twee wijzen van spreken lijken samengevoegd via een versterkingsoperatie tot geen ene bal en geen ene mallemoer. De onderstreping is gelegen in de veronderstelde samenvoeging én door dat opvallende ene. Door die verlenging wordt als het ware eerst aandacht op zichzelf (ene) maar ogenblikkelijk erna op de constructie als geheel gevestigd.

Pieter Grinwis en Caroline van der Plas

In 2021 waren dezelfde twee sprekers ook verantwoordelijk voor de hele oogst van hetzelfde Nederlands in de plenaire verslagen. Van der Plas sprak eenmaal van geen ene biet, Grinwis van geen ene meter. Voor de goede orde: geen biet heeft niets met de landbouw te maken, wel met visserij. Biet is hier ‘beet’ als aanduiding voor een ‘klein stukje’, zoveel als een vis van het aas peuzelt.

Grinwis versterkte in geen ene mallemoer de kern moer dus tweemaal: geen moer > geen mallemoer > geen ene mallemoer. Op dezelfde manier kunnen we onszelf talig overtreffen van geen cent naar geen rooie cent naar geen ene rooie cent.
Alle vaste combinaties met geen (ruk, reet, donder, stuiver, flikker, sodemieter, jota, kloot, kont, shit, fluit, spat, snars, klap, barst, bal, bliksem, hol, pest, flikker, bliksem, pepernoot enz.: zijn dit allemaal en dus altijd de-woorden?) kunnen aan de voorzijde uitgebreid worden met geen ene -. Maar ook minder vaak samengevoegde woorden overkomt het, zie daarvoor de krantenbank NexisUni dat voorbeelden bevat als geen ene trainer, geen ene vriend, geen ene keer, geen ene lettergreep en diverse andere in de betekenis ‘helemaal geen’, ‘geen enkele’.

Een bijna literair, althans humoristisch voorbeeld is dit citaat met betrekking tot een teef: “daar snapte het vrouwtje geen ene woef van”.

P.S. Het eerste citaat met “geen ene” dat ik in de Handelingen vind is een opmerking van minister Pronk (Ontwikkelingssamenwerking) die op 11.12.1997 zegt “dat het geen ene klap uitmaakt” of iets uit de ene begrotingspost betaald wordt of uit de andere. Zijn partijgenote Sharon Dijksma (PvdA) reageert volgens het verslag aldus: “De minister zegt dat het hem geen klap uitmaakt. Mij wel.”

Kan geen ene aanvankelijk regionaal bepaald Nederlands geweest zijn?

Aanvulling 16.09.2022: Op een avond in Groningen in het kader van een actiemaand van de Groninger Bodembeweging (wegens tien jaar Huizinge) zei staatssecretaris Vijlbrief (Mijnbouw) dat iets hem geen ene bal uitmaakte.

Over Siemon

Siemon Reker (1950, Uithuizen) was hoogleraar Groninger taal en cultuur aan de Rijksuniversiteit Groningen tot aan zijn emeritaat in 2016. Eerder was hij onder meer streektaalfunctionaris van de Provincie Groningen en actief in de journalistiek (Nieuwsblad van het Noorden, Radio Noord). Publicaties staan onder het kopje C.V.
Dit bericht is geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink.

Eén reactie op Geen actieve herinnering, implicitly en nog wat: aandacht afleidende woordjes

  1. Rob Alberts schreef:

    Geen idee, als antwoord op jouw vraag.

    Stille groet,

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.