Bijna vakantie voor de één, bijna reces voor de ander. Het is tijd om even met de benen op het bureau te dubben over dat bijzondere woordje stuk, verkleinwoord stukje. Is het een wonder in zo’n lange reeks van stukkies aan het begin van de zomer die al lang geleden met zon, warmte en droogte begon?
Als de vakantieplannen doorgaan, besteed ik in de komende periode aandacht aan Simon Carmiggelts taal. Nou als er iemand stukjes heeft geschreven, dan is hij dat. Jaren- en jarenlang deed hij dat, stukje voor stukje voor stukje. Zijn columns in Het Parool, op de positie van Sjaak Swart rechtsbuiten op pagina 3 noemde hij graag “een stukje” – dat klopte, ze waren een stuk, een deel van de rechterkolom. Heel concreet, het had toevallig ook partje kunnen heten, deeltje, eindje of brokje. Omdat ze integraal in een cursieve letter gezet waren, heten ze cursiefjes.
Stukje combineren we graag met een bijvoeglijk naamwoord in de vergrotende trap. Ik denk dat het bijvoorbeeld op een kaart ooit letterlijk is begonnen met “een stukje verder” en toen kon ook een stukje sneller, duidelijker, interessanter.
Bij Carmiggelt zien we niet zelden het stukje ook verschijnen in de betekenis ‘concreet geval van’: een stukje proza, een stukje Brie, een stukje worst, een stukje Amsterdam uit de ouwe tijd. Dat zijn een paar voorbeelden uit late columns, 1980.
Hier begint stukje te raken aan Nederlands waar niet iedereen neutraal tegenover staat en voor stuk geldt hetzelfde. In de Tweede Kamer horen we het van sommigen nauwelijks, van anderen heel veel. Luister naar een aantal citaten van minister Weerwind (Rechtsbescherming) uit het lopende kalenderjaar:
- In tweede instantie zie ik ook dat de Wsnp-bewindvoerder wel degelijk kijkt naar een stuk gedragsverandering.
- Het is een stuk nazorg
- hoe kunnen we gezamenlijk komen met een stuk acceptatie van beleid
- Daarin moet je een stuk progressie zien
- een stuk dienstverlening op het gebied van armoede en schulden
- Gemeenten moeten sturen op een stuk kwaliteit.
- dan betekent dat nog steeds dat er een stuk maatwerk gaat plaatsvinden.
En in 2022 noteerde ik hem een keer zeggend: “U hoort mij wegen naar de schuldeiser toe, naar de rechter toe, naar een stukje maatwerk dat ook mogelijk moet zijn om die schuldenaren duurzaam uit de problemen te helpen.” U hoort ons, sprekers van het ABN wégen in neutraal Nederlands voor de een, maar klef voor de oren van een ander.

Het kleffe zit ‘m in het vage. Een stukje worst is concreet een deel van een worst, maar wat stelt het voor als Weerwind zegt: “Ik loop vooruit op een stukje uitvoering”? Hoe veel of hoe weinig is dat?
Sommige sprekers onder de Kamerleden zijn verzot op dit taakgebruik, zoals DENK’er Kuzu (“om ook een stukje rechtvaardigheid te bereiken in het dossier Israël/Palestina”) en de SGP’er Stoffer (“Mijn heel concrete vraag is dus of ik een brief zou kunnen krijgen met daarin een stukje resultaat.”) Maar soms denk je dat de héle CDA-fractie in het stuk- en stukjebad gebaad heeft:
- heb aandacht voor de menselijke maat en een stukje barmhartigheid. (Mustafa Amhaouch)
- die kan zorgen voor een stukje depolitisering (Inge van Dijk)
- Ik ben wel blij met de woorden van daarnet; dit gaf een stukje inkijk. (Eline Vedder)
Een stukje direct vóór een abstract zelfstandig naamwoord – dat is wel erg vrijblijvend, dames en heren.