Onder de motorkap van Carmiggelt (vi) – Genieten van gewoon gekke familienamen

De achtergrond van de verhalen van Carmiggelt is heel concreet en herkenbaar, vooral het café maar ook de tram, straten en pleinen in Amsterdam, Den Haag of ergens in de provincie. Dat geldt aanvankelijk een groot deel van de huiselijke situaties en de personen die in het algemeen mensen van vlees en bloed zijn, hoe die ook gekleed of hoe ze er ook uitzien, maar de etiketten waaronder ze door het leven gaan zijn niet zelden uitzonderlijk. Tegelijkertijd ogen heel wat van de door de schrijver toegekende familienamen bij uitstek gewoner dan gewoon. In de vroegere tijd van Kronkels auteurschap komen nog niet of maar zelden normalere Nederlandse namen als Jansen, Willemse, Dijkstra of Van Dijk voor die in latere bijdragen wat meer op het toneel verschijnen. De personages werden geëtiketteerd met opschriften als Bronkels, Duistervocht, Hanebraaier (ook bekend dankzij Carmiggelts dichtwerk en dus via Karel Bralleput), Holkdrecht, IJzerkin, Karbarger, Knotswinkel en dergelijke afwijkende, misschien absurde maar tegelijkertijd Hollands aandoende namen. Meestal overigens gingen de personages in de cursiefjes naamloos door het leven.

Om van te genieten een lijstje aangestreepte namen:
Baanders, Ballinga, Barend Loffeling, Beyns, Bibberwang, Blanche, Blommers, Boas, Boerstoel, Boesmans, Boselaar, Brehm, Broekemeyer, Bronkels, Daals, Daandelmeyer, Dijkstra, Doos, Dop, Dril, Hanebraaier, Duikmans, Duimelaar, Duistervocht, Fop, Frederiks, Frederiks, Geerthof, Gerrits, Geurs, Gieteling, Goudvis, Granderijk, Grotebrink, Hannema, Holders, Holkdrecht, IJzerkin, Jansen-Breukhorst, Janszen, Joller, Karbarger, Kersbergen, Kist, Klaasvader, Klavermans, Knotswinkel, Koekelhorn, Koosemeyer, Korst, Koudijk, Kruit, Langebijter, Leenders, Lijsterboer, Lis Luister, Maneschijn, Martin (Frankrijk), Mozemaker, Neutelaar, Niepelt, Noggerath, Parser, Peters, Petjebaas, Pral, Schicksnüs (Duitsland), Smit, Van Balen, Van Beek, Van Dalen, Van Dam, Van Dijk, Van Neutenstein, Van Truttigem, Vanderbeile, Verbiest, Verbrug, Verdegaal, Verdegaal, Verdeman, Vlierakker, Vlietstra, Vloodorp, Willems, Willemse, Woestbaard, Wolsma, Worgdrager, Zwaardenbuik

Henk van Gelder wijst in zijn Levensverhaal van Carmiggelt op stukjes die deze in vroege jaren voor andere titels dan Het Parool schreef en voorzag van “zotte pseudoniemen als Coba Mug, Henk Zultvouwer, Helmuth van Weezenbeek” (blz. 122). Inderdaad, veel van Carmiggelts personen zijn voorzien van pseudo-namen.

Over Siemon

Siemon Reker (1950, Uithuizen) was hoogleraar Groninger taal en cultuur aan de Rijksuniversiteit Groningen tot aan zijn emeritaat in 2016. Eerder was hij onder meer streektaalfunctionaris van de Provincie Groningen en actief in de journalistiek (Nieuwsblad van het Noorden, Radio Noord). Publicaties staan onder het kopje C.V.
Dit bericht is geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink.

Eén reactie op Onder de motorkap van Carmiggelt (vi) – Genieten van gewoon gekke familienamen

  1. rob alberts schreef:

    Op zo’n zelfde manier geniet ik van de namen in de verhalen van Bordewijk.

    Vriendelijke groet,

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.