Onder de motorkap van Carmiggelt (x) – Cureren en gargouille

Het tegendeel van de vormen van het Plat zijn woorden van (nog) merkbaar uitheemse herkomst en dus laten we zeggen Verheven. Die zijn niet alleen moeilijker aan te geven dan die volkse of dialectische stukjes taal (die wijken immers af van wat ABN is), heel wat daarvan moet een deel van de Paroollezers, wellicht zelfs groot deel van de lezers voor problemen geplaatst hebben. In het algemeen heb ik hier opnieuw de indruk dat deze deftiger, chiquere woorden bij de latere Kronkels minder vaak worden aangetroffen. Dat zou overeenstemmen met die in frequentie afnemende volkse elementen als motte en kenne – anders dus dan het niet veranderen van de verhouding tussen de groene en de rode werkwoordsvolgordes. Hoefde Carmiggelt zich inmiddels niet meer zo te bewijzen?
Poespas is een van 1952 daterende uitgave en kan moeilijk als een omvangrijke bundeling van stukjes betiteld worden (en oogt door een veelheid van illustraties zelfs dikker dan het is). Toch bevat Poespas in die luxueuze lexicale sector heel wat waar menigeen graag een woordenboek bij zou willen kunnen raadplegen bij gebrek aan verklarende noten:

remous 19
decideren 28
capricieuze 29
cureren 29
gargouille 30
syncoop 30
lady-in-distress 31
vibreren 34, gevibreerd 187
dubiëren 48, 167
braveren 49
solemnele (knevels) 65
digereren 82
dépit 82
gepavoiseerd 83
indifferentie 84
cyniek 84
de comedian uithangen 85
witz 92
faculteit ‘bekwaamheid’ 119
gegradeerd 132
vomeren 167
gedifferentieerde gedachte 167

Een latere paperback van Poespas, tweedehands aangeboden bij bol.com net als de eerste uitgave met illustraties van Bertram

Bij deze woorden met hun nog merkbare verleden van wat wij politiek “functie elders” zouden noemen, passen ook elementen uit het Jiddisch. Daar greep Simon Carmiggelt niet vanaf het begin naar, maar als het ware vooral in of vanaf een middenperiode – schrijf ik als impressie.
Zijn ankatsertje en pleiterik hierbij te rekenen? Die hebben ook een soort verwijzing naar het toneel. Dat is voor Carmiggelt een enorm belangrijke sector geweest, als criticus en later ook als gevolg van zijn toenemende vriendschap met acteurs. Neem als voorbeeld uit Brood voor de vogeltjes woorden als tofelemoon, gesjochte, risches op p. 120, nebbisj p. 122.

Over Siemon

Siemon Reker (1950, Uithuizen) was hoogleraar Groninger taal en cultuur aan de Rijksuniversiteit Groningen tot aan zijn emeritaat in 2016. Eerder was hij onder meer streektaalfunctionaris van de Provincie Groningen en actief in de journalistiek (Nieuwsblad van het Noorden, Radio Noord). Publicaties staan onder het kopje C.V.
Dit bericht is geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.