Onder de motorkap van Carmiggelt (xviii) – Woordloos doch correct

Allicht geldt voor het werk van Godfried Bomans hetzelfde en ook voor dat van Marten Toonder en andere meer hedendaagse lichtvoetigen: doch is een al wat bedaagd voegwoordje dat desondanks nog goede diensten kan bewijzen. Ik neem aan dat er in elk geval twee manieren van gebruik ervan aan te wijzen zijn bij Carmiggelt. Doch dat de tegenstelling, de draai als het ware, over enige afstand benadrukt zoals in deze komische beschrijving, waarin de verteller op zoek is naar een zaklantaarn. Waar ligt dat ding? “Daar ik kinderen heb, lag het handige voorwerpje niet op zijn plaats doch moest, achter in een tuin aan de overkant, aan een kribbig buurjochie worden ontwrongen.” (Poespas blz. 37)
Vergelijkbaar is de zin “(….) boerse mensen, die hun kinderen laten dopen en de dominee bij de begrafenis roepen, doch in het niet geheel weg te cijferen tijdje tussen die twee momenten in de kerk vastberaden voorbijlopen.” (Kraaltjes rijgen/Een toontje lager blz. 128)

(Dit laatste, de kerk er alleen aan het begin en aan het eind van een leven bij roepen, is niet conform de gebruikelijke stijl van Carmiggelt. Neem de beschrijving van de begrafenis van de dichter J.C. Bloem waarbij een vrouw een soort preek houdt bij het graf en de kern wordt zó door Kronkel samengevat: “Haar merk zaligheid zou hem dan ook niet ten deel vallen.” Brood voor de vogeltjes, 1974:43 Haar merk zaligheid komt overeen met de beschrijving een andere nuance van de waarheid in een van de verhalenreeks Vreemdeling in Jeruzalem in Vroeger kon je lachen (20000:190): “telkens hield een monnik die weer een andere nuance van de waarheid vertegenwoordigde, de centenbak onder onze neuzen.” )

Minstens zo vaak evenwel wordt doch op korte afstand gebruikt, vooral als een duidelijk tegenstellende verbinder van twee begrippen:
woordloos doch correct
langzaam doch vastberaden
een onschuldig, doch intrigerend tijdverdrijf
verdoezeld doch welwillend
dit zinloze, doch uittartende zitten
klein doch kordaat
eerbiedwaardig doch langzaam verkalkend
een nutteloos doch ontspannend gesprek
mild doch competent geregeerd
een grijzende, doch vitale reus
de voorzichtige doch doeltreffende handbewegingen
een duur, doch te wijd pak
een oude, doch vrolijke juffrouw

De tegenstelling A vs B die via doch wordt uitgedrukt, bevat vaak eerst een begrip dat een negatievere inhoud weergeeft onder A, waarna B iets positievers bevat, zoals woordloos doch correct. Soms, maar in een minderheid van de gevallen is het omgekeerde juist het geval, zoals bij een duur, doch te wijd pak. Komisch, want welke stommeling heeft zich zoiets aan laten naaien?

Simon Carmiggelt in het 1e Weteringplantsoen (SR, 29.08.2023)

Tot zover een serie beschouwinkjes over de Kronkels van Simon Carmiggelt. Als je niet uitkijkt, ga ja als lezer de werkelijkheid in het café en elders observeren als de meester zelf. Nu ja, een beetje. Morgen een afrondend voorbeeldje daarvan.

Over Siemon

Siemon Reker (1950, Uithuizen) was hoogleraar Groninger taal en cultuur aan de Rijksuniversiteit Groningen tot aan zijn emeritaat in 2016. Eerder was hij onder meer streektaalfunctionaris van de Provincie Groningen en actief in de journalistiek (Nieuwsblad van het Noorden, Radio Noord). Publicaties staan onder het kopje C.V.
Dit bericht is geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.