Zij die nog hebben geschamperd – een bescheiden stukje over Wantrouwen in de wandelgangen

Net uitgekomen: Wantrouwen in de wandelgangen. Hoe pers en politiek van elkaar vervreemd raakten. Het is in feite een tweeluik, geschreven door good old Jan Tromp (1949) en coming man Coen van de Ven (1992): zij namen achtereenvolgens deel I Hoe het was en deel II Hoe het is voor hun rekening, ze formuleerden als het ware sprekend onder leiding van Remco Meijer in dialoog het derde stuk Hoe het moet zijn. Het slaat daarbij op de cohabitatie van politiek en pers rond het Binnenhof.
Zo heet de omgeving van de Tweede Kamer nu even niet, want dat is momenteel tijdelijk gevestigd aan de Bezuidenhoutseweg 67, kortweg B67.
Met de opsomming van de vergaderplekken in de afgelopen tientallen jaren hebben we direct een belangrijk element uit het boek te pakken en dat is de aandacht voor de architectuur van ‘s Lands Vergaderzaal c.a. Dat blijkt een kwalitatief aflopende reeks te zijn van de huiskamer van Binnenhof 1A naar het kantoor van Plein nummer 2 (het in 1992 in gebruik genomen gebouw onder architectuur van Pi de Bruijn) naar B67 die als De Bunker geëtiketteerd wordt. De ruimte neemt achtereenvolgens kwalitatief af, de kwaliteit van het gevecht tussen parlementariërs en regering navenant, zo wordt de lezer duidelijk. Ik vind dat een verhelderend aspect en twijfel tegelijkertijd aan de grote betekenis die er door de auteurs aan wordt toegekend. Zou een psycholoog aan het verwijderen van de stenografen uit het centrum van het overleg evenzeer betekenis toekennen?

In deel I lezen we Jan Tromp op een wat vertellender toon dan het meer beschouwelijke van Coen van de Ven in deel II maar als geheel is Wantrouwen in de wandelgangen makkelijk consumeerbaar. Laat ik me hier beperken tot deze mini-impressie.

Voorzijde van het besproken boek

Allerlei mensen worden bedankt voor hun kritische blik die ze al dan niet beroepshalve over de tekst hebben laten gaan. Dat heeft niet voorkomen dat niet iedere genoemde persoon in het register vindbaar is (zoals mevrouw Stordiau van blz. 12) en dat Carola Schouten met de grote AR-voorman met dezelfde achternaam vereenzelvigd wordt. Met allerlei journalisten is gesproken, maar Ferry Mingelen en Wouter de Winther zijn blijkbaar gepasseerd, zoals bijvoorbeeld Tijs van den Brink of Piet de Jong (van het Nederlands Dagblad) ontbreken. Trouwens, de biograaf van Wiegel heet Pieter en niet Peter Sijpersma, Piet van Tellingen heet echt Van Tellingen.

Hoe moeten we staan tegenover spindoctoring? In het boek wordt als hoogtepunt genoemd (blz. 111) hoe Wouter Bos wegens zijn grote voorsprong in de peilingen systematisch ook karakterologisch afgebroken werd ten behoeve van een geslaagde uitslag voor Jan Peter Balkenende. Wellicht oordeelt een CDA-historicus daar positiever over dan een collega van de PvdA.

Moeilijk hoor, dat leven in die wereld van pers en politiek (die zo geregeld klef genoemd wordt), al was het maar door codes als die van Nieuwspoort: u mag horen wat ik zeg, u mag er niets mee doen en zeker niet met bronverwijzing. Waar eindigt een smerige omgang, waar begint het eerlijk te worden? Naar welke toppoliticus van een andere partij haalde Mark Rutte op bladzijde 219 gemeen uit na afloop van zijn wekelijkse persconferentie in Nieuwspoort? Oudere journalisten lachen mee “om de gemene uithalen naar die toppoliticus” en die halve informatie maakt een lezer dan toch nieuwsgierig, maar ja de Poort is vertrouwelijk dicht getimmerd en we weten niet anders dan dat dit informatie van actuele datum is. De schrijver en de lezer raken hier van elkaar vervreemd. Gaaf landje!

Laat ik me terugtrekken en op iets taligs wijzen dat ondanks alle correctie in het boek is terechtgekomen. Het gaat om drie in principe identieke zinnen op drie achtereenvolgende bladzijden, die door hun consequentie op het gebied van naamvallen bijna doen vermoeden dat we hier zicht krijgen op een actuele weg die het Nederlands bezig is op te gaan:

  • p. 153 …. en felle kritiek levert op zij die ‘om het hardst roepen hoe onwijs gaaf ons landje is’
  • p. 154 Ze wil het spel veranderen terwijl ze afstand houdt tot zij die het spel domineren.
  • p. 155 Zij die nog hebben geschamperd dat de liberaal-conservatieven blufpoker spelen, is het lachen vergaan.

Op de mensen die om het hardst iets roepen op pagina 153 wordt kritiek geleverd, op hen.
Afstand houden tot spelers die het spel domineren is afstand houden tot hen (p. 154).
De schamperaars van bladzijde 155 is het lachen vergaan: zij is het lachen vergaan? Is ik het lachen vergaan? Is wij het lachen vergaan? Driewerf had in plaats van zij niet de eerste naamval gekozen moeten worden.
Verrassend dat ontnaamvallen. “Behalve wij was er niemand” staat er op bladzijde 161 – ik ben geneigd om “behalve ons” ook acceptabel Nederlands te vinden maar ik begin nu wel te aarzelen.

Over Siemon

Siemon Reker (1950, Uithuizen) was hoogleraar Groninger taal en cultuur aan de Rijksuniversiteit Groningen tot aan zijn emeritaat in 2016. Eerder was hij onder meer streektaalfunctionaris van de Provincie Groningen en actief in de journalistiek (Nieuwsblad van het Noorden, Radio Noord). Publicaties staan onder het kopje C.V.
Dit bericht is geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.