Zinvol, dat je vroeger bij natuurkunde leerde dat een kathode negatief was, een anode positief. Nu ik omkijk, ken ik het ezelsbruggetje (knap!) maar wat die -odes zijn, ik weet het niet meer. Het ene vak is het andere niet. Kijk hoe creatief Wageningen e.o. omgaan met de taal:

Gauw terug naar de sector-taalkunde! Bij die laatste lange lijst van de vorige keer zijn een paar woordjes op de lijst van bijna 200 stuks geschrapt zoals knap bemiddeld, knap bruin. Die onderstrepen hoezeer we knap in de praktijk alleen maar of althans bij uitstek combineren met iets wat negatief is of gevoeld wordt, iets vervelends, lastigs e.d. Knap bemiddeld moet dan zoiets zijn als ‘poepoe, bemiddeld!’. Knap intelligent oogt wat dubbel, al lijkt het wat uit de hoogte geobserveerd. Bij de overweldigende meerderheid van knap + bijvoeglijk naamwoord voegt knap als het ware een subjectief onderstrepinkje toe aan wat toch al negatief te boek staat. Let wel: Knap vals kan over een muziekuitvoering gezegd worden, knap zuiver toch niet. Knap jaloers en – irritant kunnen prima in het Nederlands, maar bij voorbeeld knap vriendelijk? Knap lelijk ja, maar knap mooi? Knap lijkt daarom niet zelden de betekenis ‘vervelend’ in zich te hebben: knap onduidelijk (en dat irriteert me), knap technisch (en daar ben ik niet zo goed in), knap prijzig (en dat kost me te veel).
.
Van Mark Rutte kennen we dit taalgebruik niet*), van leden van de Tweede Kamer maar met mate: het stikstofbeleid wordt bij voorbeeld knap ingewikkeld genoemd en Renske Leijten (SP) sprak van knap bloedig (in combinatie met slavernij of ons gedrag in de Koloniën). Dat is helemaal in harmonie met het normale Nederlands. Maar dat knap in de Vergaderzaal des Vaderlands zó vaak zo positief gebruikt wordt althans gebruikt lijkt te worden, dat doet bijna aan hele andere sectoren denken, hetzij die van de cultuur, hetzij die van de sportjournalistiek.
We hebben bijvoeglijk naamwoorden in soorten, kijkend naar hun betekenissen. Anders zouden we als sprekers deze selectie niet maken met negatieve woorden. Maar ook geldt: als een woord té negatief is, dan is combinatie met knap eigenlijk niet meer mogelijk (of in een uiterst specifieke context). Gruwelijk is zo’n zwaargewicht waarbij ik niet direct zie hoe dat ondanks z’n negatieve inhoud te gebruiken zou zijn in gezelschap met knap als bijwoordje dat er iets van zegt.
Het verbinden van knap aan een negatief woord is lange tijd niet althans niet erg gangbaar geweest. Wie de Handelingen vanaf bijvoorbeeld 1950 raadpleegt, vindt vele, vele malen dat iets een knap stuk werk genoemd wordt, of een knap betoog door een knap man. Zeer incidenteel zijn de gevallen van dit type:
• (dat het verdere lot) nog knap in het duister ligt (1955)
• Zelfs mogen wij een nog ruimer advies tegemoet zien dan het reeds knap ruime advies (1958)
Twee vroege voorbeelden waarbij het ene in een negatieve, het andere in een positieve context staat. Dat geldt ook voor twee citaten van de Groningse boer H.J. Louwes uit 1975 in de Eerste Kamer:
• (dat) de winstcapaciteit en de investeringscapaciteit in het bedrijfsleven knap in de verdrukking komen
• omdat Nederland ten slotte als groot energieproducent daar ook knap aan verdient.
Inmiddels bevinden we ons in de periode dat knap duidelijk negatief gecombineerd begint te worden. De Gorkumer Cor Tuinenburg (DS’70) zegt bijvoorbeeld in 1975:
• Als Staatssecretaris Van Dam meent met de uitgifte van zijn boekje ‘Huuraanpassing 1976’ de huurders van woningen tevreden te stellen dan heeft hij het mijns inziens knap mis.
• Indien de bewindslieden het gevoel hebben, dat de betrokken zelfstandigen daarmee tevreden zijn, hebben zij het knap mis.
Tuinenburgs vroegere partijgenoten volgen snel met knap+woord in negatief beoordeelde context:
• De coöperaties zijn weliswaar knap achteraan komen hollen, maar ook daar gebeurt nu het een en ander. (Rie de Boois PvdA 1976)
• Ook daarbij wordt de schroef dus knap aangedraaid. (Bonno Spieker PvdA 1978)
• …. schijnt de Minister daarover geen informatie te hebben – maar dat is dan ook knap illustratief – (Jaap van der Doef PvdA 1978)
Veel succes heeft dit gebruik van knap tegenwoordig kennelijk niet. Misschien is het voor het Nederlandse parlement simpelweg te voorzichtig geformuleerd, onvoldoende luid.
*) Op de wekelijkse persconferenties gebruikte Rutte knap geregeld maar dan altijd in positieve, prijzende context en ook nog vaak vergezeld van een voorafgaand en dus nog eens versterkend echt, heel, ongelofelijk, vreselijk, erg. Knap solo was niet voldoende.