Dit is een inleidend gedeelte voor die (achteraf 100) bijdragen die handelen over de taal van Mark Rutte.
Volatiele verkiezingen.
De Tweede-Kamerverkiezingen van juni 2010 leverden verrassende uitkomsten op. Allereerst zakte het CDA van lijstaanvoerder Jan Peter Balkenende van 41 naar 21 zetels. Mark Rutte slaagde er daarentegen voor het eerst in om de VVD met 31 zetels de grootste partij van het land te laten worden en kreeg het voortouw bij de kabinetsformatie. Het gevolg was de vorming van een regering met Rutte zelf als minister-president. Dat laatste was in zekere zin verrassend, want eerder hij had aangegeven van plan te zijn in de Kamer te blijven en Ivo Opstelten of Neelie Kroes als premier naar voren te zullen schuiven. Balkenende koos voor het beëindigen van zijn politieke loopbaan, nadat zijn belangrijkste tegenstrever Wouter Bos (PvdA) hem daar enkele maanden eerder in was voorgegaan. Maxime Verhagen werd voor het CDA vice-premier in het bijzondere nieuwe kabinet dat via een gedoogconstructie aan een meerderheid geholpen werd door Geert Wilders’ PVV. Op een emotioneel congres stemde het CDA ermee in en in oktober 2010 ging Rutte-Verhagen van start.
Anderhalf jaar later in april 2012, na weken van besprekingen over nieuwe bezuinigingen in het zogenaamde Catshuis-overleg, trok Wilders z’n gedoogsteun in en nieuwe Kamerverkiezingen waren het gevolg. Daar was Rutte-II het verrassende resultaat van, een coalitie tussen VVD en PvdA. Zij waren de grootste partijen geworden met respectievelijk 41 en 38 zetels, beide de grootste winnaars tegelijkertijd. De PVV werd afgestraft met een teruggang van van 24 naar 15 Kamerzetels. Het CDA werd door de kiezers voor de mislukking van Rutte-I mede-verantwoordelijk gehouden en boette nog verder in door te zakken van 21 naar 13 zetels. De Nederlandse Kamerverkiezingen in het begin van de 21ste eeuw ogen dus als volatiel jojoënde koersen op de effectenbeurs.
Rutte-II of Rutte-Asscher begon met een meerderheid in de Tweede Kamer die in de loop der tijd afnam, maar kon vanaf het begin niet rekenen op een meerderheid in de Senaat. Vandaar dat er zaken gedaan moesten worden met delen van de oppositie, soms de meest geliefde oppositiepartijen genoemd. Dat betreft vooral D66, CU, SGP. Rutte-I en Rutte-II waren daarmee elk van beide in zekere zin minderheidskabinetten met de parlementaire handicaps die daarmee samenhangen. De allereerste regeringsverklaring van Rutte in oktober 2010 draaide niet zonder reden om diens uitgestoken hand in de richting van de oppositie.
Mark Rutte (Den Haag 1967).
Mark Rutte beproefde na zijn gymnasiumtijd z’n geluk after all toch maar niet op het conservatorium maar koos in plaats van het hoofdvak-piano voor een studie geschiedenis in Leiden en was daarna bij Unilever werkzaam in de HR-sfeer, Personeelszaken. Zijn periode bij Calvé in Delft leidde later tot verhalen in de media over z’n actieve opstelling op de werkvloer en aangehouden contacten met vakbondsbestuurders uit die tijd.1) VVD-leider Gerrit Zalm haalde de vroegere JOVD-voorzitter als staatssecretaris naar het kabinet, achtereenvolgens voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (2002-2004) en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (2004-2006). Een aantal jaren later is interessant dat Rutte zich in de laatste hoedanigheid tegenstander verklaarde van de plannen van de Tilburgse rector-magnificus om als universiteit geheel over te stappen op het Engels. “Volgens hem,” citeert het Brabants Dagblad van 21 oktober 2005 de staatssecretaris van OCW, “is internationalisering goed, maar hij noemt het ‘overdreven en overbodig’ als opleidingen helemaal overstappen op Engels. Volgens hem moet het in ons land mogelijk blijven elke opleiding in het Nederlands te volgen.” In de zomer van 2016 meldt Trouw onweersproken: “De universiteit van Tilburg wil per se Tilburg University genoemd worden.” Ook Rutte en het Engels is een onderwerp op zich.
Zalm stopte als partijleider in 2004, Jozias van Aartsen volgde hem op. Maar in 2006 weigerde de laatste een plaats op de nieuwe lijst voor de kamerverkiezingen en dat maakte de weg vrij voor Mark Rutte. Hij diende zijn ontslag in als lid van het kabinet, nam zijn plek in de Kamer in en werd aansluitend fractievoorzitter. Na een interne strijd met vooral Rita Verdonk was het Rutte die lijsttrekker werd bij de verkiezingen van 2006. De VVD verloor zes zetels (28-22), maar vier jaar later volgde de revanche: een groei van 22 naar 31 zetels met als resultaat die opmerkelijke politieke samenwerking tussen VVD-CDA-PVV waarin Rutte dus het eerste-ministerschap kreeg (oktober 2010).
Tot zover het pad van Mark Rutte naar het minister-presidentschap.
1) Frank Hendrickx schrijft in Het Parool van 28 december 2011 over Rutte die informeel gekleed en in z’n eigen oude Saab op zondag naar Schipluiden rijdt. Daar “gaat de premier geregeld op bezoek bij drie arbeiders uit de pindakaasfabriek (mayonaise werd er ook geproduceerd) waar hij zo’n vijftien jaar eerder zijn werkende leven begon. Om hun kijk op de wereld te horen.”