“Knap” – Het gebruik van een woord in verschillende sectoren (ii)

Wie weet zoiets zonder assistentie van elders? Maar met toegang tot kranten via LexisNexis zie je bijkans in één oogopslag dat er juist in de sportjournalistiek gesméten wordt met het bijwoordje knap.
• “Om na zo’n week tegen een kampioenskandidaat een punt te pakken: dat is echt heel knap. Iedereen is trots op elkaar en dat gevoel moeten we meenemen”. De Stem 04.09.2023
• “Normaal gesproken hadden we hem teruggepakt, maar hij hield knap stand.” De Gelderlander 04.09.2023
• “Maar met vier spelers onder de 19 jaar in de ploeg, hebben we het knap gedaan.” De Gelderlander 11.09.2023

Twee voetballers scoren elk een doelpunt voor Dalen dat in eigen huis wint van Valthermond. Tweemaal noemt het Dagblad van het Noorden van 4 september 2023 dat knap. Een hockeyploeg die knap de nacompetitie haalde, knap voorbereidend werk van wielrenner Wout van Aert – het is een fractie van het gebruik van knap in kranten van de afgelopen tijd, allemaal sportverslaggeving. Het is zodanig frequent dat we weten: in de sportwereld is knap minder fantastisch dan in de sector cultuur.

In de Tweede Kamer merken we eerder incidenteel het toch wat rare maar juist zeer frequente gebruik van knap als bijwoordje vóór een bijvoeglijk naamwoord. Vergelijk het FD onlangs: “De lucht boven Big Bazar is door het vonnis ‘behoorlijk donker geworden’, zegt Oscar van Oorschot, de advocaat van het bedrijf. ‘Er liggen dertien of veertien verzoeken om Big Bazar failliet te verklaren. Als het er één, twee of drie zijn, dan kun je proberen een regeling te treffen. Dat is nu knap lastig.’”

Knap lastig: iets dat moeilijk oplosbaar is wordt van een versterkend woordje voorzien. Iets, wat dan zoal? Ga in een warme zomer onder de bomen zitten en streep al lezend aan in combinatie dat knap voorkomt zoals
knap aan de prijs, knap arrogant, knap asociaal, autoritair, bang, behoudend, bejaard, belachelijk, belazerd, benauwd, benauwend, beroerd, bezadigd, bezorgd, bezweet, boos, brutaal, bunzig, bureaucratisch, chagrijnig, conservatief, demotiverend, de pest in, depressief, deprimerend, diepgaand, diepzinnig, dom, donker, druk, duizelig, duur, eentonig, eenzaam, eerzuchtig, effectief, egocentrisch, ego-tripperig, eigenwijs, ellendig, emotioneel, eng, explosief, flauw, fris (‘koud’), frustrerend, gedateerd, gefrustreerd, geïmponeerd, geïrriteerd, gek van, genant, gepikeerd, geschrokken, gestresst, gevaarlijk, glad (Rubbermatten hebben de eigenschap dat ze knap glad kunnen worden van water, sneeuw en ijzel), griezelig, hardhorend, hectisch, hees, heet, hinderlijk, hoge kant (wat betekent dat de reele rente gewoon weer aan de knap hoge kant staat.), hoog (je ziet al met het blote oog dat de weerstand op de bindingen knap hoog wordt ingesteld), hopeloos, humeurig, hypocriet, in de war, ingewikkeld, inspannend, intolerant, irritant, jaloers, jong (sc. te -), kortzichtig, koud, krankzinnig, kukelig (Met een bril op naar je bril zoeken is al knap kukelig.), kwalijk, laag, laat, lafhartig, lang, langdradig, lastig, lelijk (!), lijzig, lomp, lullig, maf, melancholiek, melig, misselijk, moe, moedeloos, moeilijk, negatief, nerveus, nieuwsgierig, nijdig, onbehaaglijk, ondeugend, ondragelijk, onduidelijk, onfatsoenlijk, ongeduldig, ongeloofwaardig, ongelovig, ongelukkig, ongerust , onnozel, onoverzichtelijk, onrustig (niet: rustig), onveilig, onvoorspelbaar, onzeker, opgewonden, opstandig, opwindend (ritmische patronen, dus gewoon positief?), oubollig, oud, ouderwets, overbodig, overstuur, pissig, polariserend, prijzig, raadselachtig, riskant, ruig, rumoerig, saai, schijnheilig, sjagrijnig, slaapverwekkend, slecht, sleets, slordig, snel (In dat geval het gas te plotseling loslaten kan de achterkant knap snel doen uitbreken.), stom, stukje duurder, technisch, tegen (akoestisch de wind – tegen), treurig, trots, uitgestorven, vaag, vals (muziek), verbaasd, verborgen, verloederd, vermoeiend, vernederend, verontrustend, verontwaardigd, verrassend, verrot, versleten, vervelend, verward, verwarrend, verwend, verwilderd, verziekt, vitaal, vol, voorbarig, vroeg, waardeloos, wantrouwig, warm, warrig, winderig, zeeziek, zenuwachtig, ziek (ik word knap ziek van de situatie), zuur, zwaar (moeilijk). Wordt vervolgd. Wanneer? Dat weet je maar nooit maar eerst een toetje:

Waar knap geknipt wordt volgens de naam van de salon (Google Maps)
Geplaatst in Uncategorized | 1 reactie

Zij die nog hebben geschamperd – een bescheiden stukje over Wantrouwen in de wandelgangen

Net uitgekomen: Wantrouwen in de wandelgangen. Hoe pers en politiek van elkaar vervreemd raakten. Het is in feite een tweeluik, geschreven door good old Jan Tromp (1949) en coming man Coen van de Ven (1992): zij namen achtereenvolgens deel I Hoe het was en deel II Hoe het is voor hun rekening, ze formuleerden als het ware sprekend onder leiding van Remco Meijer in dialoog het derde stuk Hoe het moet zijn. Het slaat daarbij op de cohabitatie van politiek en pers rond het Binnenhof.
Zo heet de omgeving van de Tweede Kamer nu even niet, want dat is momenteel tijdelijk gevestigd aan de Bezuidenhoutseweg 67, kortweg B67.
Met de opsomming van de vergaderplekken in de afgelopen tientallen jaren hebben we direct een belangrijk element uit het boek te pakken en dat is de aandacht voor de architectuur van ‘s Lands Vergaderzaal c.a. Dat blijkt een kwalitatief aflopende reeks te zijn van de huiskamer van Binnenhof 1A naar het kantoor van Plein nummer 2 (het in 1992 in gebruik genomen gebouw onder architectuur van Pi de Bruijn) naar B67 die als De Bunker geëtiketteerd wordt. De ruimte neemt achtereenvolgens kwalitatief af, de kwaliteit van het gevecht tussen parlementariërs en regering navenant, zo wordt de lezer duidelijk. Ik vind dat een verhelderend aspect en twijfel tegelijkertijd aan de grote betekenis die er door de auteurs aan wordt toegekend. Zou een psycholoog aan het verwijderen van de stenografen uit het centrum van het overleg evenzeer betekenis toekennen?

In deel I lezen we Jan Tromp op een wat vertellender toon dan het meer beschouwelijke van Coen van de Ven in deel II maar als geheel is Wantrouwen in de wandelgangen makkelijk consumeerbaar. Laat ik me hier beperken tot deze mini-impressie.

Voorzijde van het besproken boek

Allerlei mensen worden bedankt voor hun kritische blik die ze al dan niet beroepshalve over de tekst hebben laten gaan. Dat heeft niet voorkomen dat niet iedere genoemde persoon in het register vindbaar is (zoals mevrouw Stordiau van blz. 12) en dat Carola Schouten met de grote AR-voorman met dezelfde achternaam vereenzelvigd wordt. Met allerlei journalisten is gesproken, maar Ferry Mingelen en Wouter de Winther zijn blijkbaar gepasseerd, zoals bijvoorbeeld Tijs van den Brink of Piet de Jong (van het Nederlands Dagblad) ontbreken. Trouwens, de biograaf van Wiegel heet Pieter en niet Peter Sijpersma, Piet van Tellingen heet echt Van Tellingen.

Hoe moeten we staan tegenover spindoctoring? In het boek wordt als hoogtepunt genoemd (blz. 111) hoe Wouter Bos wegens zijn grote voorsprong in de peilingen systematisch ook karakterologisch afgebroken werd ten behoeve van een geslaagde uitslag voor Jan Peter Balkenende. Wellicht oordeelt een CDA-historicus daar positiever over dan een collega van de PvdA.

Moeilijk hoor, dat leven in die wereld van pers en politiek (die zo geregeld klef genoemd wordt), al was het maar door codes als die van Nieuwspoort: u mag horen wat ik zeg, u mag er niets mee doen en zeker niet met bronverwijzing. Waar eindigt een smerige omgang, waar begint het eerlijk te worden? Naar welke toppoliticus van een andere partij haalde Mark Rutte op bladzijde 219 gemeen uit na afloop van zijn wekelijkse persconferentie in Nieuwspoort? Oudere journalisten lachen mee “om de gemene uithalen naar die toppoliticus” en die halve informatie maakt een lezer dan toch nieuwsgierig, maar ja de Poort is vertrouwelijk dicht getimmerd en we weten niet anders dan dat dit informatie van actuele datum is. De schrijver en de lezer raken hier van elkaar vervreemd. Gaaf landje!

Laat ik me terugtrekken en op iets taligs wijzen dat ondanks alle correctie in het boek is terechtgekomen. Het gaat om drie in principe identieke zinnen op drie achtereenvolgende bladzijden, die door hun consequentie op het gebied van naamvallen bijna doen vermoeden dat we hier zicht krijgen op een actuele weg die het Nederlands bezig is op te gaan:

  • p. 153 …. en felle kritiek levert op zij die ‘om het hardst roepen hoe onwijs gaaf ons landje is’
  • p. 154 Ze wil het spel veranderen terwijl ze afstand houdt tot zij die het spel domineren.
  • p. 155 Zij die nog hebben geschamperd dat de liberaal-conservatieven blufpoker spelen, is het lachen vergaan.

Op de mensen die om het hardst iets roepen op pagina 153 wordt kritiek geleverd, op hen.
Afstand houden tot spelers die het spel domineren is afstand houden tot hen (p. 154).
De schamperaars van bladzijde 155 is het lachen vergaan: zij is het lachen vergaan? Is ik het lachen vergaan? Is wij het lachen vergaan? Driewerf had in plaats van zij niet de eerste naamval gekozen moeten worden.
Verrassend dat ontnaamvallen. “Behalve wij was er niemand” staat er op bladzijde 161 – ik ben geneigd om “behalve ons” ook acceptabel Nederlands te vinden maar ik begin nu wel te aarzelen.

Geplaatst in Uncategorized | Een reactie plaatsen

Een kleine 400 persconferenties verder: Mark Rutte (2010-2023)

Mark Rutte was een jonge minister-president die op 5 november 2010 enthousiasme en daadkracht uitstraalde op zijn eerste persconferentie met de parlementaire journalisten. Er zou worden aangepakt. Hij spreekt van 17 hervormingen en een kleinere overheid is daar eentje van. Ik citeer mijn samenvatting in dit blog: “Rutte zal lang het beeld van het schoonvegen van de trap van boven af uitdragen en diverse malen aangeven hoeveel procent (40%!) van de Haagse kantoorruimte leeg zal komen te staan als gevolg van een kleinere overheid.”
Is dat de overheersende indruk, nu na 13 jaar Rutte? [Tekst gaat verder onder de jonge premier Rutte.]

Sprak Mark Rutte bij zijn eerste optreden tegenover de journalisten (jullie!) nog veel over de begrippen agenda en pad, bij wat achteraf zijn allerlaatste persconferentie als missionair premier zou zijn is daar niets meer van te horen. Van zijn geregelde gebruikmaken van het Engelse of Duitse woordenboek hoorden we niets op 7 juli 2023. Nou ja, hij kon het niet helemaal laten: “gewoon current concern als het gaat om Prinsjesdag”. Enkele uren na die wekelijkse persconferentie viel Rutte-IV. In zijn gesprek met de journalisten moet Rutte van het einde van zijn vierde kabinet hebben geweten en Wouter de Winther van De Telegraaf vroeg nu al: “Ik geloof dat als een kabinet demissionair is, er is niet meer een persconferentie is van de minister-president. Klopt dat?” Dat moest Rutte even laten nazoeken. Spel? In het hoofdredactionele commentaar van de NRC werd na de zomer geconcludeerd tot “een val die om strategische redenen door de VVD lijkt te zijn uitgelokt”. (NRC 12.09.2023)

De persconferentie eindigde ongewoon, want normaal groet Rutte ons (ja, ook de kijkers) vrolijk zwaaiend met zijn voorbereidingspapieren tot de volgende week om vervolgens met de aanwezige journalisten even informeel bij te praten bij een kop koffie en een blokje kaas. Nu niet, de afsluiting was bijna on-Ruttiaans kil: “Dank u wel en goed weekend.” U! ‘s Avonds op dezelfde zevende van de zevende kwam er een korte, voorbereide persverklaring van de premier waarin hij het einde van deze coalitie aankondigde.
Die tekst werd voorgelezen, want het was een voorbereide verklaring.

Op deze laatste missionaire persconferentie was Rutte begonnen met een ongewoon lang inleidend statement dat brokkelig van taal was, juist onvoorbereid klonk en niet lopende zinnen voerden de boventoon. Vertrouwd was het gebruik van woordjes als uiteraard (12x) en natuurlijk (19x): die twee heeft hij een keer of tienduizend in de afgelopen 13 jaar in Nieuwspoort uitgesproken. Ladingen smeerolie in de conversatie.
De premier kondigde deze middag-bijeenkomst direct al aan als “Een beetje een gekke persconferentie, want er zullen veel vragen zijn over de gesprekken over migratie in het kabinet. Daar ga ik dus niet op in.” Op dat thema varieerde de ervaren pianist Rutte diverse malen bijna eentonig met uitingen als
Ik ga er helemaal niks over zeggen
ik zeg er even helemaal niks over
ik wil er eigenlijk helemaal niks over zeggen
Ik ga daar niks over zeggen

Weg was de amicale luchtigheid die de relatie Rutte-Parlementaire pers vanaf 2010 veelal kenmerkte. De taal van de premier was voor het eerst eigenlijk ronduit saai.

Geplaatst in Uncategorized | Een reactie plaatsen

SCHOON – Van voorgeven en doorgeven

Op vragen bij het wekelijkse persmoment van de minister-president ging het een paar jaar geleden over de oproep die Rutte had gedaan aan leiders in de wereld om klimaatdoelen te halen. Hij antwoordde op 25 januari 2019: “Waarom is het nou zo belangrijk om die oproep te doen? Eén, omdat we op die manier niet alleen Nederland schoon doorgeven, maar dat heeft niet zoveel zin als we de rest van de wereld niet schoon doorgeven.”
Vanaf dat moment vroeg in 2019 keert schoon in verband met het milieu en geregeld in combinatie met doorgeven geregeld terug in bijdragen van de zijde van de VVD in de Tweede Kamer en door de VVD-premier bij de wekelijkse persconferenties na de ministerraad. In plaats van de vraag te stellen of schoon ook gedefinieerd wordt, kijken we chronologisch want (zonder naar volledigheid te streven) zó gaat het VVD-verhaal verder:

  • Het dan nog Kamerlid Dilan Yeşilgöz-Zegerius (VVD) bij het Vragenuur van 19 februari 2019: “Natuurlijk willen we allemaal Nederland schoon doorgeven aan de generaties na ons, maar wel op een manier dat het betaalbaar en behapbaar is voor iedereen.”
  • Op 14 maart 2019 Klaas Dijkhoff (VVD) bij de Doorrekening door het PBL en het CPB van het klimaatakkoord: “Het doel is Nederland schoon doorgeven aan onze kinderen.”
  • De minister-president op de wekelijkse persconferentie van 27 september 2019: “het is van belang om er voor te zorgen dat dit land schoon is, en de zaak netjes doorgeven aan de volgende generatie”.
  • De minister-president op z’n wekelijkse persconferentie van 29 mei 2020: “En dan is dus interessant om ook te zien, in combinatie met hoe wij co2-heffing vormgeven, het aantrekkelijk is om je investeringen op schoon staal, schone chemie, schoon benzine produceren, olie, dat Nederland daar ontzettend goed scoort.”
  • Premier Rutte 17 juni 2021: “Dan moet je eens kijken hoe Nederland een toonkamer kan zijn van hoe je schoon produceert!”
  • Silvio Erkens (VVD) 8 juli 2021: “We willen ons land schoon, veilig en leefbaar doorgeven, en de generaties na ons beschermen tegen klimaatverandering.”
  • Mark Rutte als VVD-leider bij het debat over het Eindverslag informateurs (Remkes, Koolmees) op 16 december 2021: “Zeker de grotere ondernemingen zullen voor de golf moeten uitrennen van de zwaardere klimaatdoelstellingen die worden gesteld. Maar dat is investeren in een modern, schoon bedrijf.”
  • Premier Rutte op z’n wekelijkse persconferentie van 1 april 2022: “zorgen dat dit land een modern schoon land wordt”.
  • Rutte bij dezelfde gelegenheid maar nu van 14 april 2022: “Die coalitie is dat dat een modern, schoon land is in 2030 en daarna en dat wij in deze periode tot 2025 daarvoor de bepalende besluiten willen nemen.”
  • Premier Rutte, wekelijkse persconferentie van 20 mei 2022: “dit land wil natuurlijk uiteindelijk schoon worden en dat is een enorme kans voor onze ondernemers. (….) Dus de energietransitie, het schoon maken van onze landen, een moderne economie opbouwen is natuurlijk een enorme economische kans.”
  • Sophie Hermans bij het debat over de Voorjaarsnota 2022 op 15 juni 2022: “Laten we zorgen dat we dit land schoon doorgeven aan volgende generaties.”
  • Sophie Hermans bij dezelfde gelegenheid: “En hoe wij ervoor zorgen dat de landbouwgrond vruchtbaar en schoon blijft, zodat er ook in de toekomst gebruik van kan worden gemaakt, al zal dat misschien gebeuren op een andere manier dan de manier waarop het nu gebeurt.”
  • Premier Rutte bij datzelfde debat: “Dat kan alleen als dit land schoon wordt doorgegeven met alle innovatiekracht die erachter zit zodat én de uitstoot van CO2, stikstof et cetera, wordt teruggedrongen, én de economie moderniseert en dit een modern land blijft.”
  • Fractieleider Sophie Hermans tijdens de Algemene en Politieke Beschouwingen van 21 september 2022: “Geven we dit land schoon door aan volgende generaties?”
  • Zelfde spreker, zelfde gelegenheid: “en zorgen we ervoor dat we dit land schoon doorgeven aan onze kinderen”.
  • Zelfde spreker, zelfde gelegenheid: “Waar we dit land schoon en gezond doorgeven aan onze kinderen en we een groot deel van ons geld blijven verdienen omdat we vooroplopen in verduurzaming van onze industrie en landbouw.”
  • Zelfde spreker, zelfde gelegenheid: “Mensen in de zorg, in het onderwijs, bij bedrijven, bij de politie of bij Defensie houden ons land schoon, vrij, welvarend en veilig.”
  • Zelfde spreker, zelfde gelegenheid: “Een coalitieakkoord waarin we afspraken hebben gemaakt over hoe we dit land schoon gaan doorgeven aan volgende generaties.”
  • Premier Rutte, wekelijkse persconferentie d.d. 4 november 2022: “En dat is ook de visie van het kabinet dat één van de grote transities waaraan we werken is dit land schoon doorgeven, richting 2030, op een manier dat tegelijkertijd ook een sterke economie is.”
  • Minister-president Rutte wekelijkse persconferentie van 26 april 2023: “omdat we het belangrijk vinden dit land schoon door te geven aan de volgende generatie met een innovatieve, moderne economie. Een schoon, modern land waarin je graag wilt wonen en ook een bedrijf wilt vestigen.”
  • Zelfde gelegenheid, zelfde spreker: “Volgens mij is Nederland mee in het belang van het tegengaan van de opwarming van de aarde, het belang van een innovatief en schoon land zijn”.

Komend weekend stelt de VVD het verkiezingsprogramma vast. Het concept-program is doordesemd van het woord schoon in deze milieu/klimaatlezing dat sinds 2019 in Kamer en bij Nieuwspoort door VVD’ers is vóorgegeven. Het programma gaat bijna eindeloos over schoon, niet zelden in combinatie met slim: schone groei, schone toekomst, schone economie, schone industrieën, schoner rijden, Iedere Nederlander een schone auto voor de deur. (Door de luchtvaart te vergroenen) kunnen we op een schone manier de wereld blijven ontdekken: schoner vliegen; de binnenvaart op een schone manier batterijen laten opladen en tanken; De huizen moeten op een snelle en schone manier worden gebouwd;schone en betaalbare energievoorziening, schone brandstoffen, slimme, schone groei, schone bodem. Nederland wordt steeds schoner.

Fragment van concept-verkiezingsprogramma VVD 2023

Wat de toppers uit de VVD vanaf 2019 telkens en telkens weer aankondigden met het gebruik van schoon vindt z’n weerslag in het verkiezingsprogram – als de leden daar zaterdag geen stok voor steken. Wat bijvoorbeeld als er iemand voor zou stellen om schoon overal te vervangen door groen?

P.S. (1) Voor de zeer actieve volger van dit blog is de verwijzing naar vroegere wasreclames van het type OMO-schoon natuurlijk overbodig.

P.S. (2) Dit stukje kreeg omwille van de actualiteit van de verkiezingen en Algemene Beschouwingen voorrang boven de aangekondigde aflevering Knap ii.

Geplaatst in Uncategorized | Een reactie plaatsen

“Knap” – Het gebruik van een woord in verschillende sectoren (i)

Laten we minister-president Rutte citeren (we’ll miss him, guys en anders wel zijn gebruik van het Engels). Hij noemde het eerder dit jaar in de Tweede Kamer knap wat Oekraïne in de huidige omstandigheden wist te doen met het oog op een assessment van de Europese Commissie in verband met het beoogde lidmaatschap. “Wij moeten de Commissie vragen niet te gaan sugarcoaten als zij komen met de uitslag (….). Ze zeggen: twee van de zeven punten van hun huiswerk, van wat we hun gevraagd hebben, lopen, maar op vijf punten is het nog onvoldoende, al is er wel veel voortgang. Dat is knap, midden in een oorlog. Geen discussie daarover.”

Knap als compliment. Dat horen we in de Kamer geregeld, maar dan wel met meer of minder inhoud. Als de voorzitter (m/v maar vaker v) opmerkt dat iemand binnen de tijd is gebleven, dan noemt ze dat knap. Ja, in de Tweede Kamer gaat het niet zelden over het tellen van seconden. Hoogst belangrijk!
In sommige gevallen spreekt een spreker m/v bewondering uit voor een ander en gebruikt datzelfde knap. Dat gebeurt bijvoorbeeld door een medelid uit een andere fractie als Julian Bushoff (PvdA) of zijn fractiegenoot Henk Nijboer uit het hoofd spreekt; als Frans Timmermans door Joris Thijssen (dus van de eigen fractie PvdA) geprezen wordt om wat hij in Europa wist te bereiken, of als premier Rutte Omtzigt roemt om zijn kennis van het Reglement van Orde van de Ministerraad. “Ik heb dat ding nog nooit vastgehouden, maar u kent het uit uw hoofd in ieder geval. Knap hoor!”
Daar horen we dat knap in combinatie met een voorbehoud waar je in de Kamer altijd op verdacht moet zijn afhankelijk van de relatie tussen spreker en geroemde. Wat zegt Joost Eerdmans (JA21) bijvoorbeeld tegen de premier: “Ondanks alle lastenverzwaringen slaagt het kabinet er dan alsnog in om een forse ophoging van de staatsschuld te krijgen. Dat is wel knap. Onze rijksfinanciën worden ieder jaar een beetje meer Zuid-Europees.”
Evenmin positief is het wat Sjoerd Sjoerdsma (D66) zegt tegen Gidi Markuszower (PVV): “Dit antwoord slaat echt op geen enkele manier op mijn vraag. Ik bedoel, ik vind het knap en ik heb er respect voor als je ingestudeerde riedeltjes met zo veel enthousiasme en geveinsde spontaniteit kan brengen.” Knap? Of juist niet?

Minister Bruins Slot (toen nog van een andere portefeuille maar wat geeft het) zei eerder dit jaar over de Algemene wet bestuursrecht dat het daarin (ergens) de bedoeling was, dat “mensen die bij de overheid werken de ruimte krijgen om het verschil te kunnen maken. Dat hebben we af en toe echt knap ingewikkeld gemaakt. Dat is een weg van de lange adem.” Door de Toeslagenaffaire en de lopende parlementaire enquête naar fraudebeleid e.d. zullen meer mensen alleen al schrikken bij een term als Bestuursrecht. Minder menselijk in elk geval dan Strafrecht waar een rechter althans zaken tegen elkaar kan afwegen en niet direct 100% navorderingen bijna als automatisme oplegt. (Het verhoor van Henk Kamp gisteren gezien?)
Maar wat minister Bruins Slot in het kader van dit stukje zei was de woordcombinatie vooral echt knap ingewikkeld – dat klinkt ook al een beetje naar overkill.
Vergelijk voor de taal wat Renske Leijten (toen nog lid, SP) ook in dit kalenderjaar zei volgens de Handelingen: “We hadden koloniën en we hadden verantwoordelijkheid in die koloniën. De verantwoordelijkheid die we daar hebben gedragen, was knap bloedig.”

Met het bijwoordje knap hebben we een interessante vertegenwoordiger van de Nederlandse taal onder het vergrootglas!
Maandag kijken we er nog een keertje royaal naar, hier alvast een korte blik naar het gebruik in de sector-cultuur. Als daar knap gebruikt wordt – is mijn indruk – is dat een groot compliment: er klinkt geen voorbehoud in door en het is bijna een 10+ als we het in een schoolcijfer uitdrukken:
• De Steenwijker Courant 5 september 2023 over een lang gedicht van Paul Blok: “volgens uitgever Aspekt is het een zeer knap werk”
• Knack 6 september 2023: “De knap gefotografeerde, herfstkleurige, woeste landschappen, (….)”
• Het AD 8 september 2023 over de actrice Rifka Lodeizen: “als de zwakbegaafde moeder Emma levert ze gewaagd, maar knap genuanceerd en geloofwaardig spel”

Tot zover voorbeelden uit de cultuur met dank aan wat eerder LexisNexis heette. Er is een andere sector waar knap veel en veel vaker gebruikt wordt. Sport op maandag.

Geplaatst in Uncategorized | 1 reactie

Een talige tegenstelling tussen de rand en de rest van Nederland: laten we wel wezen

In de politiek zouden ze er een commissie voor instellen of naar een ander hulpmiddel grijpen om dat akelig onregelmatige werkwoord dat ik maar zijn noem wat in het gareel te brengen. Zijn? Of liever wezen of bennen? Of issen?
Alleen al in het enkelvoud ik ben en jij bent (kennelijk van dat werkwoord bennen), maar zij en hij (en soms u) is – van een werkwoord issen? En dan de verleden tijd: was en waren wellicht van een sterk werkwoord wezen? Dat zou ook het voltooid deelwoord geweest een zekere logische plaats geven.
Kortom, wát een onregelmaat bij dit vast meest frequente werkwoord van het moderne Nederlands! Maar ja, is er iets respectabelers dan een oud misverstand, zo vroeg Voltaire zich al af. Nee, concludeert de staatscommissie, wat een rommeltje is geworden, dat laten we maar zo.

Als ik als het ware via mijn thuistaal (het Gronings) Nederlands spreek, moet ik dingen aanpassen want er zijn verschillen. Eentje daarvan is dit: “zaik wezen”, “muid wezen”, “liek-oet wezen” dat is in Nederlandse overzetting ‘ziek zijn’, ‘moe zijn’, ‘rechtuit zijn’. Hier is het dialectische wezen ‘zijn’ in het Nederlands en naar mijn indruk niet wezen, maar wezen komt in het ABN dus echt wel voor.


Ik heb bij het lezen van allerlei verhalen van Carmiggelt (zie daarover de zomerserie) wat aangestreept en vooruit, hier volgt een serie gevallen uit De kuise drinker/Schemeren (2000, 235 pp. de teksten dateren uit de periode 1970-1983). Vul op het streepje wezen in:
(moest – , bladzijde 23) (je wilt dan geen spelbreker – 28) (‘t zal wel zo – 45) (U hoeft niet bang van me te – 51) (kun je niet – op mijn leeftijd 56) (Toen wou ik nog niet lelijk – 75) (waar ik moet – 78) (mocht nog net open – 79) (waar bleke mensen, voetje voor voetje, lopende patiënten liepen te – 82 ) (stond (….) blij met ons te – 150) (ze zat daar (…) oud te – 150) (Dat kan nou wel – 168) (Gek hoef je d’r niet voor te – 175) (dat zelfs ernstige muziek leuk kon – 210) (heel ongecompliceerd gelukkig ziet – 226)

Het bijzondere is: overal waar wezen staat had het ook zijn kunnen wezen.

Uiteraard is Carmiggelt talig op de komische toer als hij schrijft dat “bleke mensen, voetje voor voetje, lopende patiënten liepen te wezen”. Liepen te wezen. Dat geldt ook, maar wat minder uitgesproken humoristisch voor een enkel ander werkwoord dat een zekere duur uitdrukt:
stond (….) blij met ons te wezen
ze zat daar (…) oud te wezen
heel ongecompliceerd gelukkig ziet wezen

Lopen, staan, zitten, zien dat is telkens een werkwoord met een (zekere) handeling en vooral continuïteit. Het lijkt op voltooide constructies van het type we zijn wezen fietsen. Daar wekt wezen de indruk hetzelfde te zijn als geweest zoals het in streektalen wel gebruikt wordt (zeg: we zijn fietsen geweest).

Een beperking tot een kleine maar specifieke groep hulpwerkwoorden is bij dat alles duidelijk zichtbaar in de ándere gevallen die via Carmiggelts teksten hierboven gevonden zijn: wezen gaat samen met een constructie waarin zich een modaal hulpwerkwoord bevindt. Dat betreft in het reeksje voorbeelden achtereenvolgens een vorm van willen, zullen, hoeven, kunnen, moeten, mogen. Kijk in Van Dalle: alleen maar voorbeelden mét dergelijke companen.

Zoek in oudere Handelingen van de Tweede Kamer en dan duikt ook taal op van wezen in combinatie met laten, lijken, blijken, dienen: zelfde systematiek.

Hoe zit het met het concrete gebruik van dit wezen in de huidige Tweede Kamer en het zittende kabinet als dat sprekend in de Kamer optreedt?
Het meest valt de uitdrukking laten we wel wezen op. Dat wordt zó vaak gebruikt dat het niets meer voorstelt, laten we eerlijk zijn. Het komt alom onder sprekers voor, althans onder de Kamerleden, maar de PVV spant de kroon – die club roept dus het vaakst op tot een beetje redelijkheid bij de anderen.

Die andere regelmaat – wezen in plaats van zijn als het voorafgegaan wordt door een modaal hulpwerkwoord – komt ook geregeld langs. Het aparte is, dat het wel lijkt alsof we een geografische beperking onder de sprekers moeten aanbrengen! Het zijn vooral sprekers m/v uit Groningen, Drenthe, Overijssel, Gelderland, Limburg en Noordbrabant die hoog eindigen in het wezen-klassement, hoezeer ze dat werkwoord ook net als de Hagenaar Carmiggelt kiezen ná een voorafgaande modale helper. Ik kijk naar de laatste paar kalenderjaren.

GRONINGEN
Henk Nijboer: Het moet een beetje mooi wezen en fatsoenlijk zijn. / zo leek het wel te wezen / Dat kan toch de bedoeling niet wezen? / verschil moet er wezen
Minister Kuipers [ik reken hem tot Groningen, in de polders opgegroeid bij Noord-Groninger ouders SR]: het kan ook wezen dat ze zeggen: ja, maar / helpen door de juiste vragen te stellen en af en toe waar nodig een keer streng te wezen
Attje Kuiken: Het zal je kind maar wezen!

DRENTHE
Anne Kuik: dan moet je wel eerlijk wezen

OVERIJSSEL
Pieter Omtzigt: Dit kan niet waar wezen. / het kan toch niet waar wezen dat, terwijl daar 36 dagen lang gebombardeerd wordt / Het kan niet waar wezen dat de minister hier na de speech van de president zegt

GELDERLAND
Evert Jan Slootweg: Dat kan zo wezen en dat hoor ik dan graag / dat je rond die aparte status heel zuiver moet wezen / dat je er heel zuinig op moet wezen

LIMBURG
Frank Wassenberg: NCTV-academie, wat dat ook moge wezen

NOORD-BRABANT
René Peters: ook best een hamerstuk had kunnen wezen

Die andere uitdrukking het zal me worst wezen (soms het zal me een worst wezen) gooit een beetje roet in het geografische eten dat ik hier serveer maar dat interesseert me nu even minder.
Er zijn overigens wel twee bewindslieden in de onderzochte periode die overtuigend wezen-sprekers waren, maar die óf met moeite (door lang verblijf in Zwolle) óf niet in die rand-van-het-land-taal te duwen waren.
Minister De Jonge: kan allemaal wel wezen / niet de oplopende vaccinatiegraad die ons brengt waar we wezen willen
Minister Slob: Wat zou het kunnen wezen? / dat er voor leerlingen een veilige plek moet wezen / Dat blijkt in de praktijk niet altijd het geval te wezen.

Over het zal me worst wezen gesproken. In 2006 zei het toenmalige Kamerlid Sharon Dijksma (PvdA, Groningen!) dit volgens de Handelingen van 6 april: “Hoe men dat verder regelt zal mij eerlijk gezegd worst wezen. Mag die uitdrukking overigens, voorzitter?”
Deze taalkundige vraag beantwoordde de voorzitter snelstens via de correctie “Worst zijn.” Frans Weisglas was de president: Den Haag.

Frequente wezen-zeggers in de Tweede Kamer
Geplaatst in Uncategorized | Een reactie plaatsen

Van verwijfd tot dedain: het variabele gebruik van verkleinwoordjes

Verkleinwoorden hébben iets en er is in dit blog geregeld over geschreven. Wie door alle aandacht rond Couperus bijvoorbeeld (zoals ik) Van Oude Menschen, de Dingen, die Voorbijgaan heeft gelezen, moet gestruikeld zijn over woorden als aardigjes, behagelijkjes, bewegelijkjes, bewonderigjes, eenzaampjes, geestigjes, killetjes, kleumerigjes en tientallen voor ons toch ongebruikelijker woorden meer. Dit zijn bijwoorden (op aardige wijze e.d.) Moeilijk mogelijk lijken die in het tegenwoordige en misschien ook al wel in Couperus’ destijdse Nederlands, terwijl we wel degelijk dat soort bijwoorden hebben in heel gewoon Nederlands zoals fijntjes, kalmpjes, luchtigjes, netjes, stilletjes of zachtjes die zeker niet verwekelijkt overkomen.

Omslag naar actuele editie (L.J. Veen) via bol.com

Even kijken in de eigentijdse Handelingen van de Tweede Kamer van het kalenderjaar 2023 tot aan het zomerreces. Inderdaad, zachtjes, zoetjes, netjes, fijntjes, losjes, luchtigjes, vlotjes en nog een paar van die normale verkleinde bijwoorden komen er in voor. Sommige hebben een klein betekenisextraatje in zich. Bij fijntjes voel ik altijd een speldenprikje in deze of gene richting. Luchtigjes, soepeltjes en vlotjes zijn woorden die ook wat lading meedragen waaruit een zeker oordeel spreekt, wat ik bij netjes bijvoorbeeld helemaal niet voel.
Dat oordeel is misschien een persoonlijk gekleurde indruk. Niet ieder hoeft het met me eens te zijn dat strakjes wat vrouwelijk taalgebruik is, wellicht ook typerend voor een lagere vorm van het onderwijs. Als Hugo de Jonge het gebruikt, zie ik de misschien wel gehurkt zittende onderwijzer – prof. Dijkgraaf kan ik me moeilijk als strakjes-zegger voorstellen.

Anoniempjes kwam in de Kamer langs – maar dan niet als bijwoord, wel als meervoud van anoniempje, verkleinwoord van het bijvoeglijk naamwoord anoniem. Zo kan iemand kennelijk als N.N. op Facebook of Twitter figureren en zo’n ‘bericht van een onbekende’ verzenden, andere posts liken e.d. Dat gebeurt binnen de regels van het Nederlands vaker, een bijvoeglijk naamwoord + verkleinuitgang samen creëren een zelfstandig naamwoord met de betekenis ‘een concreet voorbeeld van’ zoals bij kleuren: een geeltje, een witje en in deze tijd van het jaar een groentje.

De gebruikelijkste en normaalste categorie waar we een verkleinwoord van maken is het zelfstandig naamwoord. (Eigennamen is een ander geval, ook in de politiek.*)) Toch zijn daar beperkingen op zoals in het geval van niet-telbare concrete woorden (neem stofnamen of stofachtige zoals melk, sneeuw). Kan het wél zoals bij biertje dan bedoelen we ‘één bepaalde hoeveelheid bier’, vergelijk chocolaatje. Ook abstracte woorden laten zich niet simpeltjes verkleinen, neem uitspraak (bv. van een rechtbank maar ook de pronunciatie), proces-verbaal, bevrijding – daar kun je achtereenvolgens moeilijk -je, -tje of -kje achter zeggen. Daarom is het opmerkelijk als er in de TK-Handelingen van 2023 dit soort voorbeelden vindbaar zijn van woorden die hooguit incidenteel of specifiek wel eens van een diminutief-uitgang te voorzien zijn zoals een heel klein facetje of iets op een akkoordje gooien. Maar bij meervoudig gebruik zijn ze werkelijk meer aandacht waard:

  • (….) allemaal parkeerproblemen die in de binnensteden ontstaan door allerlei GroenLinksbestuurtjes die parkeerplaatsen opheffen (Wybren van Haga, Van Haga)
  • Wordt daarover nagedacht of gaat het alleen maar over de risico’s en de eventueel nadelige aspectjes eraan? (Thierry Baudet, FvD)
  • Uiteindelijk gaan ze het weer bedisselen in coalitieakkoordjes na de verkiezingen. (Baudet)

Hier zou wel eens dedain uit kunnen spreken.

*) Aanvulling 09.09.2023: In dit blog ging het al diverse malen over de politieke-taalconstructie verkleinwoord van eigennaam + doen: Opstelten, Buma en Hekking.

Geplaatst in Uncategorized | Een reactie plaatsen