De aanwezigheid van hooggeleerde getuigen in Kamerdebatten

Dit stukje is een vervolg van dat over “externe democratisering van het universitair taalgebruik” in de Tweede Kamer en sluit aan bij de vraag waarom voorzitter Bosma de CDA-woordvoerder spottend aankondigde als professor. Verwachtte Bosma dat Bontenbal – dan nog lang geen CDA-leider maar een van de jongste bedienden in het CDA-smaldeel – een technisch-saaie spreker zou zijn? Nam hij stiekem bij voorbaat afstand van wat Bontenbal zou inbrengen, of juist niet?

Het is niet zo simpel en tegelijk ook een wat algemene vraag om te kijken naar wat partijen in de Tweede Kamer van de wetenschap vinden en dus ook van wat de wetenschappers produceren. Gemakshalve neem ik aan dat van wat heet de rechterzijde eerder afstand genomen wordt van de wereld van de wetenschap dan bijvoorbeeld bij midden of links. Ik bedoel, poten in de klei is momenteel gangbaarder bij bijvoorbeeld de BBB dan bij GroenLinks en dat is een uitdrukking die de praktijk onderstreept en (dus) op afstand gaat van de theorie.
De vraag kan dan zijn: hoe vaak en door wie worden in speeches de ranghoogsten uit de universitaire wereld met vermelding van hun titel of rang als professor of hoogleraar aangehaald?

Hoogleraarsbaret – op een steen der wijzen

Wie simpel wil tellen en kijkt naar de verslagen, moet officiële voordrachten en ook moties buiten beschouwing laten. Interessanter is het wanneer een titel of term in het lopende debat valt.
Hoe zit dat in het lopende kalenderjaar als er concreet in de Handelingen naar zo iemand wordt verwezen?

PROFESSOR

  • Pepijn van Houwelingen (FvD) verwijst voor steun bij zijn pleidooi voor een opnieuw zelfstandige gemeente Haren naar een boek van “prof. Elzinga, bestuurskundige”
  • Folkert Idsinga (dan nog VVD en niet bekeerd tot Omtzigt): “Prof. Teulings constateert dat de vermogensongelijkheid in Nederland in vergelijking tot andere landen juist relatief klein is.”
  • Minister Bruins Slot (dan nog BiZa) inzake het lobbyregister: “Ik heb een wetenschappelijk onderzoek laten doen door prof. Braun”.
  • N.B. De minister noemt Braun diverse malen professor en net als bij de bij naam genoemde hoogleraren wordt door de Dienst Verslag en Redactie de gebruikelijke afkorting prof. gehanteerd (anders dus dan bij Bosma’s aankondiging van Bontenbal waar deze voluit professor heet).

HOOGLERAAR

  • Minister Weerwind (Rechtsbescherming): organiseerde thematafelsessies en spreekt in dat kader van “met de hoogleraar uit Amsterdam”
  • Caroline van der Plas (BBB) citeert “Ira Helsloot, hoogleraar Besturen van Veiligheid, die in 2020 zei: onze voorbereidingen op een pandemie zijn vooral symbolisch geweest.”
  • Tjeerd de Groot (D66) over iets in de sfeer van het Landbouwakkoord: “dat er een hoogleraar is ingehuurd in een reflectiecomité — ik weet niet precies hoe het heet — die door de supermarkten wordt betaald. Díe hoogleraar adviseert de minister.” (bis)
  • Mustafa Amhaouch (CDA) verwijst: “Hoogleraar Rob de Wijk zien we allemaal op televisie dezer dagen.”
  • Sandra Beckerman (SP) informeert naar een afneming van het aandeel sociale huur: “Dat blijkt uit berekeningen van hoogleraar Johan Conijn.”
  • Minister De Jonge antwoordt op vragen over “dat artikel van hoogleraar Conijn in verband met de betaalbaarheid van woningen” – Inhoud: we wisten het al.
  • Leonie Vestering (PvdD): “Professor Winter, een hoogleraar bestuurskunde, [geeft] aan dat de economische belangen leiden tot onwil om misstanden aan te kaarten.”
  • Alexander Kops (PVV): “Hoogleraar staatsrecht Paul Bovend’Eert heeft de rapporten van de enquêtecommissies over Groningen en over de kindertoeslagenaffaire met elkaar vergeleken en ziet forse gelijkenissen.”
  • Wybren van Haga (Van Haga) over de door hem gewenste stikstofinjectie in de bodem van Groningen: “David Smeulders is een hoogleraar die omstandig heeft betoogd dat het allemaal wel kan.” (Hij herhaalt dit later: “Dit wordt ook bevestigd door bijvoorbeeld hoogleraar David Smeulders.” en: “Ik zou mevrouw Bikker willen aanraden om een keer met hoogleraar Smeulders te gaan praten.”)
  • Pepijn van Houwelingen (FvD) in hetzelfde debat over de Aardgas-enquête: “Hoogleraar Wim Derksen, directeur van het Ruimtelijk Planbureau en lid van de wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, schrijft hierover het volgende: “De Groningers hebben geen grote risico’s gelopen.””
  • Derk Boswijk (CDA) over de stikstofbelasting van de natuur: “Ik citeer stikstofhoogleraar Wim de Vries. Hij zegt: “Jongens, wat is dit nou voor onzindiscussie?”
  • Stephan van Baarle (DENK) over het controleren/bespioneren van moskeeën: “Een hoogleraar noemt dit “praktijken van een politiestaat”. Laat dit even op u inwerken (….)”.
  • Gideon van Meijeren (FvD) over grondrechtbeperkende maatregelen: “(….) dat zeggen tal van deskundigen ook in het nieuwsbericht dat we vandaag bespreken, onder wie hoogleraar Sven Brinkhoff van de Universiteit van Amsterdam.”

Conclusie:

  • als een kabinetslid een hoogleraar/professor aanhaalt, dan lijkt deze als een neutrale getuige-deskundige ingeroepen te worden
  • heel soms wordt een hoogleraar/professor en diens opinie aangevallen omdat hij een onzuivere positie bezet (Tjeerd de Groot deed dat in verband met adviezen aan de minister in het kader van de onderhandelingen voor het Landbouw-akkoord)
  • in de overgrote meerderheid van de gevallen wordt de hoogste universitaire rang of titel benut omdat dit een oordeel inhoudt over een opinie die de aan het woord zijnde partij goed past. De titel of de rang geeft extra gewicht aan de eigen mening.
    Dat geldt 1x voor de SP, 1x voor de PvdD, 1x voor D66, 2x voor het CDA, 1x voor DENK, 1x voor de VVD, 1x voor de BBB, enkele malen Van Haga, 1x PVV en in de onderzochte periode het meest door een woordvoerder van Forum voor Democratie, 3x. Als het helpt zoekt vooral rechts steun bij de wetenschap.
Geplaatst in Uncategorized | Een reactie plaatsen

De externe democratisering van universitair taalgebruik in de Tweede Kamer

Het was een groot debat op 17 januari j.l. en gaandeweg bleek dat alleen de eerste termijn van de kant van de Kamer op die dag gehaald zou worden. Wie het met enkel de tekst van de vergadering moest doen kon zien dat Martin Bosma de rol van voorzitter had. Wie anders zegt tijdens vergaderingen “U continueert” om een spreker van de zijde van de Kamer aan te moedigen om zijn/haar betoog te hervatten. Martin Bosma, veronderstel ik op de dag na de Kamerverkiezingen van 2023, is de man met nu de beste papieren om Vera Bergkamp op te volgen.
Het was in januari een groot en misschien ook wel principieel onderwerp, de Afbouw salderingsregeling kleinverbruikers. Kleinverbruikers, dat zijn in dit geval burgers met zonnepanelen – zij produceren via het dak allicht meer dan ze verbruiken. Wat krijgen zij terug voor wat ze leveren aan het net? Dat is vooral een kwéstie omdat de overheid dat toenemend terug wil draaien en daar had niet elke zonnepaneel-eigenaar destijds bij de aanschaf mee gerekend en al helemaal niet met extra daarvoor betalen….

Henri Bontenbal (website tweedekamer.nl)

In het lange debat werd de komst van Henri Bontenbal als woordvoerder van het CDA aangekondigd maar vervolgens nog even uitgesteld, luister naar fungerend voorzitter Bosma: “Teneinde ons optimaal te kunnen voorbereiden op het college van professor Bontenbal schors ik even drie minuutjes.” Na ommekomst van deze termijn vervolgt Bosma zijn eerdere aankondiging, zij het licht geamendeerd maar onveranderd cabaretesk: “Dan is nu het moment aangebroken. We gaan college krijgen van de heer Bontenbal. We gaan allemaal aantekeningen maken. Hij wil ook een whiteboard hebben. Mensen zitten thuis klaar met bier en zoutjes.”
Bontenbal reageert klimaatneutraal op een introductie die aanvankelijk op een universitaire gebeurtenis had geleken en later op de aankondiging van iets in de sfeer van bioscoop en televisie. Bontenbal droogjes: “Dank voor de aankondiging, voorzitter.”

Typisch Bosma, spottend-komisch de Tweede Kamer voorzitten. Bontenbal is wel afgestudeerd maar geen hoogleraar. Hij heeft voor zijn bijdrage vast niet om onderwijsleermiddelen als een whiteboard gevraagd en het is een beetje apart van de voorzitter om serieus aantekeningen maken hier in de zaal te plaatsen tegenover de consumptie van bier en zoutjes elders. Komisch zeker, maar waarom zegt iemand eigenlijk zoiets in de hoge voorzitterszetel?

In het kader van dit blog is het interessanter om te kijken naar het gebruik van het woord professor en de schrijfwijze door de Dienst Verslag en Redactie. De stenograaf had immers in plaats van “professor Bontenbal” ook “prof. Bontenbal” kunnen noteren, lange tijd het algemene gebruik om te verwijzen naar iemand met de hoogleraarstitel. Ergens in de jaren ‘10 van deze eeuw heeft zich in de Kamerverslagen net als in de kranten een papieren kentering voltrokken van prof. naar professor – een van de veranderingen op dit terrein. In vroege Handelingen (zo van 1950 tot 2000) staat tegenover elke 6x prof. minder dan 1x professor, vanaf 2010 komt juist tegenover elke tien professoren ruwweg één prof. in de verslagen voor. Ligt daar een officieel besluit aan ten grondslag?
In de vroege verslagen ging het altijd over “de Tilburgse hoogleraar zo en zo” (of andere universitaire vestiging naar keuze) en “de hoogleraar die en die” – het lidwoord de was als inleidend woordje verplicht, in universitaire kring algemeen gangbaar. (Zie hierover eerder in dit blog, een stukje van zes jaar geleden.) Momenteel in 2023 spreekt men in de Tweede Kamer alom van “Hoogleraar Rob de Wijk”, “Hoogleraar Johan Conijn” weliswaar met voornaam maar zónder lidwoord. Dat doet ook iemand als een gepromoveerd persoon als dr. Sandra Beckerman (SP), geheel in lijn met wat Jan Marijnissen al zei in 2000: “Hoogleraar belastingrecht Zwemmer”.

Het Nederlands verandert, laten we dit externe democratisering noemen van universitair taalgebruik.

Geplaatst in Uncategorized | Een reactie plaatsen

Voor wie de Kamerleden oog hebben en voor wie ook niet: de laatste vergaderdag

Wat een gevoelde exodus was het op de laatste dag dat de oude Kamer in vergadering bijeen was (donderdag 26 oktober 2023). Eigenlijk was het niet die donderdag, de sessie eindigde een flink eind in de nacht van 26 op 27 oktober. Toen de laatste hamerslag viel was het 3.44 uur. Dat komt ervan.

Waarom moeten er zoveel moties doorgejast worden, vroeg Caroline van der Plas (BBB). Wat ik als toeschouwer minstens zo storend vind, dat is de omslachtigheid waarmee er gestemd wordt – er zijn vast net als in andere landen simpele digitale methoden die veel efficiënter zijn. Maar wat ook afmattend werkt, zijn de pauzes in elk twee-minutendebat waarin de bewindsman naar zijn/haar ambtenaren moet om te horen op welke wijze de ingediende moties gehonoreerd moeten worden. Als die moties gewoon enkele uren eerder onderhands verstrekt worden (en daarna niet meer gewijzigd), dan is zo’n pauze niet meer nodig en kan iedereen uren en uren eerder naar huis.

De precieze omvang van de uittocht van Kamerleden is nog niet bekend, daar gaat het collectief van de kiezers over. Maar van een flink aantal sprekers (m/v) waren er afscheidswoorden te horen:

  • Jasper van Dijk SP (1): het was een mooie tijd.
  • Alexander Hammelburg D66: Dit zou weleens mijn laatste debat kunnen zijn. Ik vermoed en ik hoop natuurlijk dat dit niet het geval is, maar ik heb — velen van u weten dat misschien niet — nog nooit een maidenspeech gegeven, ook omdat ik daar meestal niet zo van houd. (Om vervolgens een maidenspeech te houden, SR)
  • Jan Klink VVD: Het is het laatste moment dat ik mag spreken vanaf het spreekgestoelte in de plenaire zaal van de Tweede Kamer. Ruim twee jaar geleden sprak ik voor het eerst achter dit spreekgestoelte.
  • Fahid Minhas VVD: Ik wil iedereen hartelijk danken voor de goede samenwerking: collega’s, u, het kabinet en niet in de laatste plaats mijn persoonlijk medewerker, die mijn steun en toeverlaat was.
  • Eva van Esch PvdD: Dan de laatste motie die ik in deze Kamer zal indienen. Ik heb er bewust voor gekozen om die te laten gaan over dieren. (….) Daarmee hoop ik uiteraard de vleermuizen nog een beetje een mooie toekomst in de geïsoleerde huizen in Nederland te geven.
    De voorzitter (Martin Bosma): Als u nog een mooi afscheidswoord heeft?
    Van Esch: Dank u wel.
  • Roelof Bisschop SGP: Ik wil graag van de gelegenheid gebruikmaken om alle collega’s hartelijk te danken voor de collegialiteit en voor het feit dat je elkaar weliswaar treft vanuit verschillende invalshoeken en verschillende levensbeschouwelijke uitgangspunten, maar dat je samen toch iets moois tot stand kunt brengen. Ik heb daar altijd zeer van genoten en ik zie het ook als een zegen dat we zo’n soort overleg hebben waarin dat mogelijk is. En inderdaad, er zijn ergernissen en het kan altijd beter. (….) Beste mensen, ik overschrijd mijn termijn, maar dat mocht van de voorzitter. Ik wil jullie nogmaals hartelijk danken. Ik wens jullie allen nog een arbeidsvreugdevolle avond en voor straks een gezegende nachtrust. Dank u wel.
  • Jasper van Dijk SP (2): Voorzitter. Dan rest mij niets anders dan te zeggen dat dit mijn laatste plenaire debat is voor de verkiezingen. Als wij die enorme verkiezingsoverwinning niet gaan halen — kleine kans natuurlijk — dan is dit wellicht de laatste keer dat ik hier sta. Daarom eindig ik met een mooi liedje van George Harrison van The Beatles. De titel van het liedje is … U stond al klaar!
    De voorzitter (Bosma): Ik dacht al: ik ga er even voor zitten.
    Jasper van Dijk: De titel is: All Things Must Pass. Het was een mooie tijd! Dank.
  • Salima Belhaj D66: Als het dan je laatste keer kan zijn hier in de plenaire zaal, dan is er geen mooier en bijzonderder onderwerp om over te spreken dan Afghanistan, want dat heeft het meest indruk gemaakt tijdens mijn politieke carrière.
  • Raoul Boucke D66: Dit zijn mijn laatste woorden in deze plenaire zaal. Ik heb het een enorme eer gevonden om een volksvertegenwoordiger te zijn van de Nederlandse bevolking. Ik ben dit jaar precies 30 jaar in Nederland. Ik kwam op mijn 17de vanuit Suriname hiernaartoe. Ik ben blijven hangen, omdat ik hier een hele mooie, lieve man leerde kennen.
    Ik kom uit een land waar een militaire dictatuur heerste. Ik heb een groot deel van mijn jeugd onder een militaire dictatuur geleefd. Tegen iedereen die nu naar dit debat luistert, zou ik het volgende willen zeggen. Koester wat we hier hebben. Onze open, weerbare democratie is heel waardevol. We hebben goud in handen. Laten we daar zuinig op zijn.
  • De heer Daniël Koerhuis VVD: Dit is mijn laatste inbreng in deze Kamer. Mijn laatste inbreng in de Eerste Kamer komt misschien nog, maar dat hangt af van de behandeling van onze initiatiefwet. Ik zou graag mijn vrouw Leonie en onze vier kinderen willen bedanken, die me de afgelopen twee Kamerperiodes hebben gesteund. Zonder hun steun zou ik dit niet hebben gekund. Ik zou graag de ondersteuning van de Kamer willen bedanken: de Griffie plenair, Griffies commissies, Kamerbewaarders, Kamerbodes, beveiligers, schoonmakers en restaurant- en barpersoneel. Ook de ondersteuning van de fractie wil ik bedanken, in het bijzonder Michiel Hasslacher, Malkis Jajan, Dyon van Stigt en Constantijn Teske, mijn persoonlijk medewerkers. Jord Schepel, Isabel Plessius, Kevin Franken, Bas de Vos en Denis Damoiseaux, mijn stagiairs. Jet Vlaanderen, Gijs Broek, Solange Kamm en Ruben van de Zande, mijn beleidsmedewerkers. En Simon Kandelaars, mijn voorlichter. En natuurlijk de ondersteuning van de ministers, de ambtenaren en in het bijzonder Gijs Felix en Dion Vijverberg, de politiek assistenten. Nu ik haar zie zitten, kan ik haar niet onbenoemd laten: Christien Waller, onze ambtelijk secretaris.
  • Fonda Sahla D66: Dit is mijn laatste plenaire debat voor de verkiezingen en ik wil graag van de gelegenheid gebruikmaken om nog een laatste keer aandacht te vragen voor een belangrijk thema, want goed bestuur en toezicht in de zorg betekent ook inclusieve zorg voor iedereen.

Misschien waren er nog meer leden die aandacht vroegen voor hun eigen slot-optreden.
Ook vertrekkend voorzitster Vera Bergkamp keek eventjes weerom en zij verwees impliciet naar de bedankjes die in ettelijke van die laatste woorden hadden doorgeklonken: “Ook dank ik in het bijzonder de ambtelijke diensten die ons werk mogelijk maken en ook dit jaar echt weer enorm hard hebben gewerkt om dag en nacht klaar te staan, ook vandaag. Het is echt een huzarenstukje — dat mag ik wel zeggen — om de agenda’s passend te maken, om alles te plannen en om u zo goed mogelijk te bedienen.”

Caroline van der Plas trok de aandacht door bij herhaling te verzuchten dat het gekkenwerk was geweest, zeker de laatste dag met al die moties. Gekkenwerk – de freule Wttewaall van Stoetwegen werd stilzwijgend geciteerd. Mevrouw Van der Plas had zogezegd medelijden met iedereen voor al hun werk, afgezien van haar eigen medewerkers: “Ik wens iedereen — de Kamerleden en de medewerkers, de Kamerbewaarder, bodes, de bewindslieden — heel erg veel succes vandaag.”

Wat bij dat alles bijzonder was? De tegenwoordig tegen de muur weggeplakte verslaggevers die de Handelingen maken, dus de stenografen of de leden van de Dienst Verslag en Redactie, die werden de hele dag niet genoemd. Ja, je ziet ze niet meer zitten (zoals meer dan een eeuw) luisterend midden in de vergadering. Uit het oog, uit het hart. Als ik me in die observatie niet vergis, is dat een schande of in hoge mate teleurstellend – doorhalen wat minder passend is. Hun werk zorgt ervoor dat wat er te berde gebracht is in de toekomst een beetje gefatsoeneerd raadpleegbaar blijft.

Geplaatst in Uncategorized | Een reactie plaatsen

Hetzelfde woord tweemaal achtereen in dezelfde zin: te te, het het, om om en wie wie

Die constructie om te proberen te + werkwoord levert ons dus weleens moeilijkheden op wegens het kennelijk al te dicht bijelkaar voor (moeten) komen van tweemaal datzelfde woordje te.
Is dat zo, dat we moeite hebben met iets als het zeggen van tweemaal hetzelfde woord achtereen? Laten we LexisNexis gebruiken om te zoeken naar te te, dus binnen dezelfde zin tweemaal achtereen. Dat komt verrassend vaak voor, naar schatting zeker op dagelijkse voet:

  • Volkskrant 13.09.2023 nadat de autoriteiten hem in 2014 met Amerikaanse hulp hadden weten te te arresteren na een jarenlange klopjacht
  • Noordhollands Dagblad 13.09.2023 Wij hebben daarom het college gevraagd om met GGD Noord-Holland-Noord naar geschikte locaties op zoek te te gaan zodat (….)
  • AD 16.09.2023 (….) lawaaiflitsers zijn nog niet betrouwbaar genoeg om in stelling te te zetten in de strijd tegen overlast veroorzakende automobilisten en motorrijders in de binnenstad van Breda.

Het bijzondere is dat het hier telkens om een verkeerde tekst gaat, incorrect Nederlands.

Hoe zit dat met tweemaal het achtereen?
Dat komt alleen al in de Handelingen van de Tweede Kamer duizenden malen voor. Sommige schrijvers zullen in plaats van het het de schrijfwijze ‘t het prefereren maar dat maakt niet uit. Een handjevol voorbeelden uit het kalenderjaar 2023 als illustratie:

  • mensen die het het hardst nodig hebben
  • zonder dat het het woord “crisis” eraan toegevoegd krijgt
  • Ik vind het het goed recht van partijen om op te komen voor hun eigen commerciële belangen.
  • dat het het een of het ander is
  • of men het het ook waard vindt om die investering aan de voorkant te doen.
  • Nou is het het geval dat de banken al jaren coaches hebben
  • ik zou het het liefst meteen op dezelfde dag gehad hebben

Kortom het het kan in het Nederlands heel goed achtereen. Zó goed zelfs dat degene die tikt of corrigeert lichtjes een fout maakt want zeker niet elke het het is akkoord in 2023:

  • De voorzitter: In één vloeiende beweging gaan we door het het tweeminutendebat Maritiem. (Tikfout voor met het n.a.w.)
  • de Kamermotie van Ceder — die motie werd gesteund door het CDA — zegt dat het het fundamenteel anders moet
  • Je wil het het CVV, het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid, ook vragen om casuïstiek te monitoren en te registreren,
  • Bij normen voor toegankelijkheid gaat het het ook over spreiding, afstand en bereikbaarheid.

Tweemaal om achter elkaar kan prima (zoals …. om om hulp te vragen, of …. om om te gaan met) en hetzelfde geldt voor wie wie (wie wie is, dat is niet duidelijk). Verrassend vaak vindt LexisNexis gevallen waarvan evident zal zijn dat er gewoon sprake is van een niet-gecorrigeerde tikfout:

  • We zijn als familie ook gevraagd om om bij te springen en zoveel mogelijk bij onze moeder te zijn.
  • Daarom roept de bond op om om extra alert te blijven op misbruik van hun gegevens.
  • Aan wie wie hij wordt gekoppeld weet Slobbe nog niet.
  • Maar wie wie je ook spreekt over Te Rietstap: vroeg of laat valt het woord ‘sportief’.

Taal blijft mensenwerk.

Geplaatst in Uncategorized | Een reactie plaatsen

“Om proberen te regeren” en dergelijke ontsporinkjes

Natuurlijk had ik beter moeten opletten en met pen en papier in de aanslag luisteren naar wat Gerbert van der Aa op 16 september 2023 precies op Radio 1 zei over de ramp in Libië. Hij legde de nabije historie uit en het ging over een generaal die in het deel van het land de baas is waar de waterramp zich voltrok. Maar vooral toch één talig dingetje hechtte zich aan het geheugen van deze luisteraar: een constructie met “om proberen te”.
Welke constructie? Deze, zoals Koos Rietkerk (VVD) die op 10 februari 1976 volgens de Handelingen heeft gebruikt: “Als het om de herverdeling van inkomens gaat, gaat het er ons in beginsel om proberen te bewerkstelligen, dat iedereen een redelijk inkomen geniet”.
Dit vind je hoogst zelden in die Handelingen, want de stenografen corrigeren de spreker bijna vanzelfsprekwend als hij/zij zoiets zou zeggen. Ik vond nog één ander voorbeeld in de laatste 75 jaar: “heeft namelijk gelijk dat het gaat om proberen te ontgiften”. Wie en wanneer doet er niet toe, het is een heel logisch ontsporinkje in het Nederlands.
Wat in beide citaten gezegd zou hebben moeten worden is om te proberen te ontgiften en om te proberen te bewerkstelligen.

Het lastige voor iemand die spreekt is dat om met te samengaat maar proberen óók en dat impliceert dat je tweemaal op minimale afstand te moet zeggen – dat druist in tegen ons gevoel, de afkeer die we kennelijk hebben van (ook) deze vorm van nabije herhaling van hetzelfde woord.

Veronderstellenderwijs. “Om proberen te” is tegenwoordig veel meer voorkomend in kranten dan vele jaren geleden – journalisten tikken zélf meer en meer hun tekst in en er is misschien nog een lichte toets door een eindredactie maar een afdeling Correctie of een Zetterij komt er niet meer aan te pas. De foutenmarge moet over de jaren heen door het ontbreken van zeker deze twee controle-momenten gegroeid zijn.
Een paar oudere voorbeelden, gevonden via LexisNexis:

  • De mensen die buiten een legale organisatie om proberen te adopteren, doen dit meestal om zo eerder een kind te krijgen. (Trouw 29.03.1993)
  • Maar eigenlijk vindt hij het niet meer dan ‘verantwoordelijk en menselijk’ om proberen te voorkomen dat werknemers in ijltempo geestelijk over de kling worden gejaagd. (NRC 31.03.1995)
  • “Ze zeiden dat ze de zaak verder moesten afbouwen om proberen te overleven.” (Eindhovens Dagblad 27.10.1995)
  • ‘We hebben iemand anders de kans gegeven om proberen te regeren‘, zei Nikolla Dori terwijl hij met geroutineerd gebaar zijn hamburgers omdraaide. (Volkskrant 01.07.1997)
  • Om proberen te vergeten wat is gebeurd”, reageerde Van Helfteren. (Brabants Dagblad 04.03.1998)

LexisNexis heeft toenemend toegang tot digitale media, dus dat kan een rol spelen bij een onderlinge vergelijking van de score over de jaren heen. Het bleek laten we zeggen ongeveer eenmaal per jaar in een krant van vóór het jaar 2000. Dat is erg weinig.
In het eerste deel van het jaar 2023 vond LexisNexis alleen al drie voorbeelden:

  • Haar school had gevraagd om proberen te komen, maar dat is haar niet gelukt. (Brabants Dagblad 07.02.2023)
  • Het is mijn plicht om nu de dialoog aan te gaan om proberen te regeren. (NRC 23.07.2023)
  • Dus we kunnen ons ten doel stellen om te proberen te overwinteren. website (NOS 31.08.2023)

Zó stond het op die site, maar LexisNexis had kennelijk een oudere versie bewaard met “om proberen te overwinteren”, allicht door de NOS later gecorrigeerd.

Die ontsporinkjes zijn heel begrijpelijk. Wat ik niet snap, dat is het grote aandeel van Brabantse bronnen als je op zoek gaat naar “om proberen te”. Van Gerbert van der Aa weet ik niets, maar dat hij uit het Zuiden komt, lijkt me dus geen rare veronderstelling.

P.S. Om trachten te en om pogen te zijn vergelijkbaar maar met een veel geringere trefkans omdat proberen een gewonere variant is dan trachten of pogen.

Geplaatst in Uncategorized | 2 reacties

Een wetsvoorstel of goedkeuringsverdrag onthameren. Onthameren?

Als Malik Azmani (dan Kamerlid voor de VVD) in 2013 volgens de Handelingen het volgende zegt: “Het feit dat dit wetsvoorstel onthamerd is en plenair wordt behandeld, geeft mij de gelegenheid om het volgende te memoreren” bevat die uiting een woord om even bij te fronsen: onthamerd.

Twee jaar later zegt Harm Beertema (PVV) nadat hij daarvoor enkele malen geprezen is: “Ik heb ze onthamerd, omdat ik vind dat ze debat verdienen.” Dat had betrekking op de Goedkeuring Associatieovereenkomst Moldavië, Georgië en Oekraïne. Lof kreeg Beertema van Han ten Broeke (VVD) (“Ik ben dan ook blij dat de PVV deze ratificatie heeft onthamerd, want met de drie landen waarmee we deze samenwerkingsverdragen aangaan, is veel aan de hand.”) en Soerd Sjoerdsma (D66): “Ook bedank ik, in navolging van de vorige spreker, de heer Beertema voor het onthameren van dit stuk, zodat deze associatieakkoorden niet zonder debat passeerden.”

Voorzittershamers Tweede Kamer (Google-afbeeldingen)

Uit de aangehaalde citaten blijkt wat er gebeurd is: hier stond iets op de agenda om zonder discussie besloten te worden, maar daar heeft een Kamerlid een stokje voor gestoken. Wat een hamerstuk zou worden werd onthamerd. Dat heeft Van Dale nu (2023) nog niet gehaald – wacht af, het kan zomaar gebeuren. Bent u daar, meneer Van Dale?
Vreemd is dat onthameren wel, want het is eigenlijk “onthamerstukken”. Maar als we in het Nederlands een nieuw werkwoord maken dat begint met ont- dan is dat meestal gebaseerd op een ander werkwoord, soms op een bijvoeglijk naamwoord. Het gebeurt ook wel dat een zelfstandig naamwoord als basis líjkt maar dan is het meestal een werkwoord: haast –> onthaasten? Nee, eerder is onthaasten afgeleid van haasten.

Nog vreemder is dat we hier een deel van het woord hamerstuk weglaten – dat is dubbel apart.

Zo krijgt onthameren een wat incrowd-achtig karakter. Wie iets onthamert (of laat onthameren) hoort in de Tweede Kamer bij de ervaren vergaderaars.

Geplaatst in Uncategorized | Een reactie plaatsen

Onfatsoenlijk, regionaal, rechtuit, ongenuanceerd: plat

Wie uit een streektaal-milieu afkomstig is zal het misschien gauwer opvallen, aanduidingen als Haags, Rotterdams, Twents worden geregeld toelichtend voorafgegaan door het bijwoordje plat. (Zie hiervoor op diverse plaatsen in dit blog, korte samenvatting: plat zegt in die gevallen vooral iets van de afzender en minder van de genoemde variëteit.) Wanneer premier Rutte pleur op zegt en als dat vervolgens plat Haags genoemd wordt, kan dat bijwoordje voor verschillende deelnemers aan het gesprek variërende betekenissen hebben. In elk geval is het ‘regionaal’ omdat het Haags beperkt is tot een bepaald deel van Nederland. Het is daarnaast voor menigeen ongetwijfeld iets dat het midden houdt tussen ‘onfatsoenlijk’ maar wel ‘rechtuit’, want pleur(t) op laat aan duidelijkheid niets te wensen over. (Hebben de wegblokkades van de A12 in Den Haag door Extinction Rebellion nog een variant van dat oppleuren naar voren gebracht in de vorm van “tieft op”? Waarschijnlijk wel, afgaand op de verslaggeving van de NOS begin september 2023: “Rondom de snelweg hoor je begrip voor de demonstratie, maar ook onbegrip. Mensen die zeggen ‘optiefen’, om het op z’n Haags te zeggen. ‘Hierdoor kan ik mijn werk niet doen. En wie heb je ermee? Niet het kabinet, maar de gewone, hardwerkende mensen’.””) Dat verwensende oppleuren en optiefen heeft ongetwijfeld elk van beide met een ziekte te maken die achtereenvolgens begint met pleur- en met tyf-.

Ook zonder een regionaal aspect komt plat in combinatie met een vorm van zeggen voor en dan is het een weergave van ‘gewone, directe taal’: “Plat gezegd, trekt het CDA dan de stekker uit het kabinet?” vraagt Caroline van der Plas (BBB) zich af.

Datzelfde plat is de laatste jaren – sinds wanneer, een jaar of vijf, zes? – in de Tweede Kamer sterk in opkomst, maar dan vooral in combinatie met het werkwoord slaan. Een paar voorbeelden uit het lopende kalenderjaar 2023:

  • Ik probeer het even plat te slaan om te kijken of ik het goed begrijp. (Lisa Westertveld, GroenLinks)
  • Ik sla dit zo plat mogelijk om het duidelijk te maken. (Minister Weerwind, Rechtsbescherming)
  • De heer Kops probeert het nu plat te slaan tot een stelling in de Kieswijzer (….) (Derk Boswijk, CDA)
  • U slaat dat plat tot “gekissebis”. (Sandra Beckerman, SP)

Van enig slagwerktuig is geen sprake in plat slaan, het gaat om iets op talig gebied met de verhelderende of de beschuldigende betekenis ‘alle nuances weg, terugbrengen naar de kern’.
In de jaren nul van deze eeuw was plat een geliefd woord in het Binnenhofs, zij het dan nog zonder slaan:

  • dat klinkt allemaal heel plat, maar zo liggen de feiten
  • of is het gewoon plat geldtekort?
  • plat eigen risico
  • platte dogmatiek
  • plat populistisch
    (De citaten zijn simpel te voorzien van spreker en datum via overheid.nl en vervolgens het zoeken beperken tot de Handelingen.)

Ditzelfde plat heeft zich inmiddels dus bijna magnetisch gehecht aan een vorm van slaan, maar telkens zien we hier de inhoud van ‘daar komt het op neer, enkel en alleen, in essentie e.d.’ Platslaan staat heel vriendelijk in Van Dale omschreven als ‘de essentie van iets achterhalen door er een vereenvoudigde voorstelling van te geven’. Niet vindbaar onder slaan of plat, wel onder het samengestelde woord. Elke relatie met de door mij aangenomen oorsprong in de streektalige sfeer plat ontbreekt (en waarom zou Van Dale het in dat opzicht niet bij het rechte eind hebben).

Van Dale

.

Geplaatst in Uncategorized | 1 reactie