Hakken, voeten, poten in het zand, op de grond en in de klei (iii/iii)

Pieter Heerma (CDA) was in het jaar 2022 in de Kamer verzot op de hakken in het zand. Uit een reeks van citaten van deze fractieleider: Met de hakken in het zand zetten we namelijk geen stap vooruit. (…); hoe de hakken in het zand zijn gegaan, (…); Provinciale bestuurders en boeren staan met de hakken in het zand. (….) dat er met provinciaal bestuurders en boerenorganisaties weer daadwerkelijk stappen naar voren worden gezet in plaats van dat de hakken alleen maar in het zand staan (…); doordat de hakken verder in het zand zijn gekomen.
Geen wonder dat zijn fractiegenoot Derk Boswijk met dezelfde beeldspraak waarschuwde: “dan creëer je meteen weer dat iedereen de hakken in het zand zet.”
Een reeks anderen spraken in 2022-2023 van de hakken in het zand, nemen we als voorbeeld Marieke Koekkoek (Volt): “Alle hakken worden dieper in het zand geduwd. Het enige wat je bereikt door de hakken diep in het zand te zetten, is dat je je eigen loopgraaf dieper graaft.”

Poten in de modder was in 2022 volgens de Handelingen te horen van Lisa Westerveld (GroenLinks) en Wybren van Haga (Van Haga).
Barbara Kathmann PvdA) had het in dat kalenderjaar over “dat deel van de politie, dat elke dag met hun poten in de klei staat”. Ook haar fractiegenoot Joris Thijssen sprak van “poten in de klei”, in reactie op een aanval die Raoul Boucke D66, dus lid van de regeringscoalitie (het vuile werk, ja!) op Suzanne Kröger (GroenLinks, makkelijke oppositie, hè!) had geplaatst. Dat ging zo, inclusief tussenwerpsels door voorzitter Bosma:
Boucke (D66): Wij staan met onze poten in de klei en u staat bij de interruptiemicrofoon. We willen hetzelfde, mevrouw Kröger.
De voorzitter: Dit kan wel weer klachten van uw moeder opleveren, als u met de poten in de klei staat.
De heer Boucke (D66): Ja, dat is waar.
De voorzitter: Maar u kunt haar gewoon doorverwijzen naar mij, hoor.

Moeder Boucke zou vast kans maken op een gevulde koek die voorzitter Bosma vervolgens bij voorzitter Bergkamp zou declareren. Waarom? Bosma deelt soms gevulde koeken uit aan vrouwen die zich voorbeeldig gedragen.

Minister Weerwind (Rechtsbescherming) sprak vorig jaar wel eenmaal keurig-ministerieel over “de keten, waar ze met de benen in de klei staan (…)”, maar Caroline van der Plas (BBB) grossiert momenteel in het gebruik van poten in de klei. In 2022:

  • Lokale partijen zijn partijen met de poten in de klei, de wortels in de samenleving.
  • Als er dus één iemand letterlijk met de poten in de klei staat, is het de heer Grinwis.
  • Het is de hoogste tijd — en we zeggen dit als BBB nu al — dat Nederland zijn poten in de klei en de hand op de knip houdt (…)

En tot dusver (half mei) in 2023:

  • Het mkb, het midden- en kleinbedrijf: bedrijven die met hun poten in de klei staan en diep in de lokale samenleving geworteld zijn. Denk aan de sponsoring van lokale goede doelen, sponsoring van lokale buurt- en sportverenigingen.
  • Volgens (sic, SR) moeten de mensen die met de poten in de klei staan, die het werk doen en die de praktijk kennen, (….)

Grappig. Het is dezelfde positieve attitude tegenover de mensen-in-de-praktijk die een halve eeuw geleden in 1974 door Hendrik Koekoek (BP) getoond werd, alleen toen op een neutralere, minder uitgesproken manier: “Mensen die met beide benen in de praktijk staan hebben het altijd beter geweten (….)”.

Geplaatst in Uncategorized | Een reactie plaatsen

Hakken, voeten, poten in het zand, op de grond en in de klei (ii/iii)

Met beide voeten of met beide benen ergens op of in staan wekt vertrouwen, want het betreft mensen van wie als het ware beweerd wordt dat dezen in of door de praktijk geschoold zijn. Is het rond het jaar 2000 dat er talig een duidelijke stap in de ontwikkeling ervan gezet wordt? Premier Kok zegt in 2001 volgens de Handelingen (sprekend over noodvaccinaties): “Door de uitbreiding van het gebied en de groeiende complexiteit staat men met beide benen midden in de modder in pogingen om de zaak enigszins onder controle te krijgen.” De modder is in vergelijking met grond een minder neutrale aanduiding voor de praktijk nu inclusief de onaangename, ja smerige aspecten daarvan. Die praktijk staat niet zelden ver af van Den Haag, lees de taal van de Tweede Kamer zelf. In 2005 vraagt Nebahat Albayrak van de PvdA aan Laetitia Griffith van de VVD: “Of beweert mevrouw Griffith vanuit Den Haag dat zij het beter weet dan de mensen die met hun voeten in de modder staan?” Den Haag, ver van de praktijk.
Vergelijk het woordenspel van Ineke van Gent (GroenLinks) in dezelfde periode (2003) waaruit duidelijk wordt dat nuchtere beschouwing samen moet kunnen gaan met actieve betrokkenheid: “Ik roep hem dan ook op, niet alleen met beide benen op de grond maar ook met de poten in de modder te gaan staan.”

Modder is allicht een sterker, negatiever begrip dan grond, dat geldt zeker ook voor klei. Mirjam Sterk (CDA) zegt in 2004: “Het was en is belangrijk dat wij imams hebben in Nederland die zijn opgegroeid in de Nederlandse samenleving en met beide benen in de Nederlandse klei staan.” Haar fractieleider Maxime Verhagen zei in dat jaar iets vergelijkbaars: “Deze door het CDA al jaren bepleite imamopleiding moet nu echt van de grond komen om imams te krijgen die met beide benen in de Hollandse klei staan en die een echte gesprekspartner kunnen zijn voor jongeren.” Vertrouwenwekkend, Nederlandse respectievelijk Hollandse klei.

Modder en klei drukten sterker uit wat grond kennelijk onvoldoende bezat Net zo werden voeten en benen gaandeweg minder neutraal vervangen door poten. Naast Ineke van Gent was aanvankelijk vooral Boris van der Ham (D66) gebruiker van dat “poten in de modder”. Dat had niet zelden betrekking hebben op agenten. Dat is ook in 2008 het geval wanneer wederom Ineke van Gent verwante uitdrukkingen bij elkaar brengt in haar bijdrage aan het debat: “Het wordt tijd dat de hakken uit het zand gaan en dat wij met de poten in de modder de schep in de grond zetten in de aandachtswijken (…)”.

De hakken zijn als lichaamsdeel verwant met de voeten, de poten en de benen, de combinatie met iets op de bodem (zand, grond, klei) maakt dat hier door mevrouw Van Gent begrijpelijk iets bij elkaar gebracht is, zelfs als de latere burgemeester van Schiermonnikoog in de Tweede Kamer misschien nog niet eens aan wadlopen gedácht heeft. De hakken ergens in zetten betekent ‘politiek tegenstand bieden, dwarsliggen’. Het meest gebruikelijk is de hakken in het zand steken, maar ook hakken in de klei (zoals in de jaren ‘90 door Jan Franssen VVD en door zijn partijgenoot Benk Korthals Altes) kwam een poos voor.
Hakken in het zand zetten of steken of duwen is Nederlands met een specifieke betekenis en daar is de laatste jaren weinig aan veranderd. Hoe staat het tegenwoordig met die voeten, benen of poten? (Slot volgt.)

Geplaatst in Uncategorized | Een reactie plaatsen

Hakken, voeten, poten in het zand, op de grond en in de klei (i/iii)

Het zou over de Nederlandse steun aan Oekraïne gaan in februari in de Tweede Kamer maar het begon met de Nederlandse taal. Thierry Baudet (FVD) tekende protest aan tegen een kort welkom door de voorzitter na voorafgaande vertaling in het Oekraïens in de richting van de ambassadeur en de minister van Buitenlandse Zaken van dat land, als bezoekers aanwezig. Dit zei zij volgens de Handelingen: “Welkom in het Nederlandse parlement; laskavo prosymo do parlamentoe Niderlandiv!” Baudet wilde interrumperen toen Kati Piri (PvdA) een begroetend zinnetje in het Engels zei. (“Dear minister Koeleba, dear Ukrainian ambassador and delegation. Through you I would also like to wish the Ukrainian people strength in their courageous resistance against the Russian aggression. You can count on our continued support.”) De voorzitster sneed Baudet nog net de pas af en Piri vertaalde haar korte, simpele Engels in het Nederlands. Baudet kon het daarna niet laten om zich te beklagen over een vroegere reactie op een stukje in het Latijn van hemzelf maar nu! “Of maakt het allemaal niks meer uit als het over Oekraïne gaat?”*) Toen Sjoerd Sjoerdsma (D66) het woord kreeg, leverde deze direct een vertaling van zijn Engelse opening: “Voorzitter. A warm welcome to minister Koeleba. Een warm welkom voor minister Koeleba, zeg ik voor de heer Baudet.”

Sjoerdsma bood taalbeschouwers verderop stof tot nadenken. Hij sprak over de misdaden van de kant van Rusland en zei toen onder andere dit: “Gerechtigheid begint ook met het verzamelen van bewijs. Twee marechausseeteams hebben dat gedaan onder de vlag van het Strafhof. Hier in het parlement praten wij vaak in abstracte zin over gerechtigheid, maar het begint met forensische onderzoekers die met hun voeten in het lijkvocht staan. Ik ben dankbaar dat zij dat willen doen (….).”
Hier steekt iemand de loftrompet over forensisch onderzoekers (“dankbaar dat zij dit willen doen”) maar de goede verstaander kon dit kort daarvoor al uit de gekozen taal opmaken. Toen had Sjoerdsma het volgens de Handelingen dus over het feit dat zij “met hun voeten in het lijkvocht staan”.

Hoe komt Sjoerdsma aan die wijze van zeggen met “voeten in het lijkvocht”? Ik denk dat het minstens teruggaat op de vroeger meer dan nu maar onveranderd gangbare manier van zeggen met “voeten op de grond” – die wijze van uitdrukken heeft mettertijd een lange reeks van varianten gekregen als we de Kamerverslagen nagaan, maar positief bedoeld is het altijd.

Een variant op de wijze van zeggen met (beide) voeten is die met beide benen. Zo zegt minister In ‘t Veld (Minister van Wederopbouw en Volkshuisvesting, met dank aan die behulpzame maar bedreigde website parlement.com) al in 1950 van zichzelf: “(…) ik dacht, dat ik in het algemeen met beide benen op de grond bleef staan”. Beide benen op de grond is positief, nuchter. Geregeld betekent “op de grond” ter plaatse, daar waar iets gedaan wordt, waar dingen gebeuren (zoals informanten – of organisaties op de grond). Het is dus geen wonder dat grond door verwante begrippen vervangbaar is. Zo kan gesproken worden van beide benen op de bodem van de werkelijkheid, beide benen op de vloer – en het tegengestelde kan dus ook gehoord worden “beide benen in de lucht” maar dan is het in combinatie met iets verwerpelijks.

Een ander kenmerk is het ambachtelijke aspect dat aan deze manieren van zeggen kleeft. Een duidelijk voorbeeld daarvan is “Boer” Koekoek die in 1974 zegt: “Mensen die met beide benen in de praktijk staan hebben het altijd beter geweten (….)”. Daarmee wordt impliciet afstand genomen van theoretici, de wetenschap, witte boorden – en Koekoek is in dat opzicht waarachtig niet de enige.

De voeten of de benen op de grond (soms de nuchtere grond), op aarde, op de vloer, in de praktijk, de werkelijkheid, in de samenleving en elders tot het concrete geval van het lijkvocht in de woorden van Sjoerdsma – die uitdrukking ontwikkelt zich in de loop der jaren. (Wordt vervolgd.)

*) Dit zei Baudet in 2017, het vormde het begin van zijn maidenspeech: “Quo usque tandem factionem cartellum et officiorum machina patientia nostra abutitur dum navis praetoria resurrectionis ad profiscendum parata est?” (Dat moest betekenen: ‘Hoelang stellen het partijkartel en de baantjescarrousel ons geduld nog op de proef terwijl het vlaggenschip van de renaissancevloot klaarligt?’ Lastig natuurlijk, hoe noemden de Romeinen ooit die twee FVD-verwijten en hoe ga je om met een term als Renaissance als dat ook pas honderden jaren na het sterven van het Latijn in gang kwam.)

Geplaatst in Uncategorized | Een reactie plaatsen

Wat ik echt heel nadrukkelijk heb gedaan en geprobeerd (ii)

We kunnen de aangehaalde uitspraken van de laatste drie bewindslieden in de vorige aflevering in twee groepen verdelen. Enerzijds wordt nadrukkelijk gecombineerd met iets taligs (nadrukkelijk vragen, aangeven ‘noemen’, toezeggen), anderzijds gaat het om het onderstrepen van specifieke aandacht van de zijde van de spreker (meenemen, inzetten, bekijken) maar ook assisteren (helpen). Nadrukkelijk vereist minstens een handelingswerkwoord, zo lijkt het – tot nader order.
Het is vroeger de gewoonte geweest om met behulp van nadrukkelijk een context te benutten waarin er sprake was van iets zeggen, beweren of op papier uitdrukken wat door dat toegevoegde bijwoord onderstreept werd: verba dicendi. Nadrukkelijk in de betekenis ‘met nadruk’.

Van Dale – dik of niet – vind ik wat mager in de beschrijving van nadrukkelijk:

“met aandrang geschiedend, met nadruk, met klem
= emfatisch, krachtig, indringend (2)
(…)

tegen mijn nadrukkelijk verbod in deed hij het toch

dat is nadrukkelijk verboden

ik heb hem nadrukkelijk gewaarschuwd”

Hoe kunnen we dat woordje nadrukkelijk parafraseren?
Laten we eens kijken naar wat er door een andere notoire veelgebruiker als minister Weerwind voor Rechtsbescherming gezegd wordt, dan is duidelijk dat dit ‘met nadruk’ van Van Dale vaak géén passende omschrijving is:

“Ik ga uw Kamer daar ook nadrukkelijk in meenemen in de voortgangsrapportage (…)”
“Waar ik heel nadrukkelijk naar kijk, is een stuk onafhankelijkheid (….)”
“Dan neem ik ook nadrukkelijk uw vraag mee en kijk ik (….)”

In deze drie Weerwind-uitingen is eerder de omschrijving passend ‘ik verzeker de Kamer’.

Wie in eigentijdse kranten het woord nadrukkelijk aanstreept, kan niet zelden gevallen tegenkomen waarbij eerder als omschrijving ‘(en dat is een) bewuste keuze’ passend is:
“(….) kiest Mikkers nadrukkelijk voor de volkscultuur.”
“De personages zijn nadrukkelijk van nu.”
“In de talkshow Nadia figureren nadrukkelijk geen BN’ers, maar ‘gewone mensen’.”

Maar zijn en figureren zijn geen handelingswerkwoord!

Al met al, nadrukkelijk kan onder andere dit betekenen:
‘met nadruk’
‘ik verzeker u’
‘en dat is een bewuste keuze’

In de politiek wordt nadrukkelijk overigens zóveel gebruikt, dat het een machteloze impressie wekt en dat het toenemend nodig is om het versterkende woordje zélf nog van een smaakversterker te voorzien om het niet helemaal onder te laten gaan in het geheel van wat er gezegd wordt. In de aangehaalde citaten vinden we diverse malen heel nadrukkelijk en verder echt nadrukkelijk, zeer nadrukkelijk. (CDA-Kamerlid Inge van Dijk vond eerder dit jaar iets heel nadrukkelijk belangrijk en dat is een bijzondere combinatie van woorden.)

Niet alleen van de kant van het kabinet (van de kant, mevrouw Bergkamp) wordt nadrukkelijk frequent gebruikt, ook de Kamerleden kunnen er wat van. Vooral als ze zich aan het schrijven van motieteksten zetten, vloeit het woord uit hun computers. Tja, moties zijn gericht tot het kabinet.

Nadrukkelijk lijkt op uitdrukkelijk, uiterlijk en naar de inhoud, en niet zelden lijkt uitdrukkelijk uitdrukkelijk beter te passen. Maar tegenover de ijzeren frequentie van nadrukkelijk staat over de jaren heen de sterke teruggang van uitdrukkelijk. Tot vandaag is gedurende het kalenderjaar 2023 374x het woord nadrukkelijk in de Handelingen van de Tweede Kamer opgenomen, slechts 35x uitdrukkelijk. Die laatste keren betreft het vaak iets onderstrepends in de vorm van taal (gesproken of genoteerd), uitdrukkelijk als iets in verband met het verwante werkwoord uitdrukken. Nadrukkelijk lijkt oorspronkelijk afgeleid van het werkwoord benadrukken, nadrukkelijk is eigenlijk dus te beschouwen als be-nadrukkelijk.

Geplaatst in Uncategorized | 3 reacties

Wat ik echt heel nadrukkelijk heb gedaan en geprobeerd (i)

Ministers als Yeşilgöz en Adema grijpen in hun uitwisseling met de Kamer graag naar het woordje nadrukkelijk. Maar er zijn meer bewindslieden in Rutte-IV die als het ware geen twintig seconden kunnen spreken zónder dat nadrukkelijk. Hoe normaal is dat?
Als we als voorbeeld naar de genotuleerde verslagen kijken van de Parlementaire Enquête over de Aardgaswinning in Groningen, dan zien we uiteraard dat het de verhorende Kamerleden zijn die vrij geregeld “nadrukkelijk” zeggen, dat hoort bij het Binnenhofs:
• Judith Tielen (VVD): “Toch was er vlak voordat u aantrad als directeur-generaal een Commissie Concentratie Nutsbedrijven, met de afkorting CoCoNut, die juist de nadrukkelijke aanbeveling had gedaan om een gaswet in te voeren.”
• Tom van der Lee (GroenLinks): “Mijn vraag was: als er signalen zijn dat er een serieus probleem zou kunnen zijn met het Groningenveld en er nadrukkelijk meer integraal onderzoek nodig is, (….)”
• Anne Kuik (CDA): “Het valt ons op dat u zeer nadrukkelijk bezig bent met de communicatie en de afstemming met Economische Zaken.”

Maar de gewonere mensen die ondervraagd werden – laten we zeggen de Groningers, de slachtoffers – bedienen zich niet of vrijwel niet van “nadrukkelijk”; in hun Nederlands is dat ondanks hun ellende kennelijk niet nodig. Daartegenover staat iemand als NAM-directeur Schotman die bij zijn verhoor zéér vaak gebruik maakte van deze wijze van accentueren, bijvoorbeeld in de volgende niet-ingekorte passages:

• “Wat ik nadrukkelijk heb gedaan, is ze meenemen naar het gebied om het te bekijken. Ik ben ook naar testwoningen gegaan, de testwoningen die we in Loppersum hadden opgebouwd, en ze nadrukkelijk laten kijken: dit zijn elf woningen die we gaan versterken. Dan zie je hoe moeilijk of hoe lastig dat is en wat erbij komt kijken, en wat er ook bij komt voor de mensen. Die moeten, als je dat breed doet, hun huis uit en die moeten ergens anders wonen. Dat zijn geen makkelijke zaken. Ik heb ze ook nadrukkelijk laten spreken met mensen als burgemeester Rodenboog, die u heeft verhoord.”

• “We hebben nadrukkelijk geprobeerd om de twee aanbevelingen van het OVV-rapport op te volgen. Eentje gaat over communicatie. Daar heeft mijn voorganger al een beetje over gesproken. Ik zal niet herhalen wat hij daarover heeft gezegd, maar we hebben op de website nadrukkelijk geprobeerd om beter in kaart te brengen wat er speelt. We hebben ook geprobeerd om dingen bespreekbaar te maken. We hebben ook nadrukkelijk geprobeerd om onderzoek onder de arm te blijven nemen.”

• “We hebben wel heel nadrukkelijk geprobeerd om SodM daarmee te bedienen. Het heeft twee jaar geduurd voordat we samen tot een model konden komen waarvan ik vond dat dat nodig was. We hebben heel nadrukkelijk niet de discussie opgezocht over het objectief met elkaar eens zijn. Ik heb nadrukkelijk geprobeerd om de toezichthouder te bedienen met een model waar zij zich in konden vinden.”

Verderop in het verhoor gebruikt Schotman dat woordje “nadrukkelijk” niet minder vaak, alleen minder geregeld op een hoopje.

In de Tweede Kamer zijn het naast Yeşilgöz (“Dat heb ik nadrukkelijk gehoord, niet alleen in de afgelopen jaren in een steeds scherpere en aangepaste werkwijze.”) en Adema (“Natuurlijk zal die capaciteit nadrukkelijk aan de orde komen bij de behandeling van de AMvB.”) maar ook Van der Wal (“Ik kom hier nadrukkelijk op terug.”) die in het kalenderjaar 2023 bij de grootgebruikers horen, maar vergeet minister Dijkgraaf niet noch zijn collega Bruins Slot:

• Dijkgraaf (OCW)
“Allereerst wil ik hem in ieder geval complimenteren omdat hij nadrukkelijk vraagt naar de rol van (…)”
“ (…) dat is iets wat de inspectie nadrukkelijk noemt.”
“Daar kunnen we de Caribische studenten heel nadrukkelijk in meenemen.”

• Bruins Slot (BiZa)
“(….) dat wij nu bij de verkiezingen van de Provinciale Staten echt nadrukkelijk inzetten op voorlichting”
“dat punt nog nadrukkelijk bekijken.”
“Daarin heb ik heel nadrukkelijk aangegeven dat ik (….)”

• Trouwens, zie staatssecretaris Van der Burg (Asiel en Migratie, lees Immigratie) in dit verband evenmin over het hoofd:
“Ik doe op dat punt dus een heel nadrukkelijke toezegging richting D66.”
“Zo’n organisatie kan Nederland heel nadrukkelijk helpen, (….)”
“Het gaat hier nadrukkelijk over het brede verhaal van migration.”

Hier is wel wat meer over te zeggen, waaronder met citaten van een andere bewindsman uit Rutte-IV. Ik kom hier nadrukkelijk op terug: wordt vervolgd.

Geplaatst in Uncategorized | Een reactie plaatsen

Twee debatten – nu eentje met de minister van LNV (ii)

Zomaar gekeken naar twee debatten de vorige week. Eerst naar het Racismedebat (over racisme en discriminatie bij de Politie) en dus minister Yeşilgöz van Justitie en Veiligheid zien optreden (vriendelijkheid en positivisme in persoon, ook in de richting van de oppositie: “Ik snap ook heel goed dat de heer Futselaar dat aanhaalt.”, “Ik begrijp echt wat de heer Graus zegt.”, “ik deel volledig met mevrouw Mutluer dat je op dit punt wel alles op alles moet zetten”. ) In dat debat bleek de minister van JenV ook zeer gericht te zijn op het praten: gesprekken, gesprekken, gesprekken waarover de Kamer later schriftelijk geïnformeerd wordt.

De afgelopen week was de minister van Justitie en Veiligheid bij hetzelfde debat betrokken als de minister van LNV, Adema. Het ging deze keer over het correcte houden van dieren. Temidden van de betogen over dierenwelzijn, kortsnuitige honden, thuisslacht, de nooddoding van paarden, de aaibaarheidsfactor en het couperen van staarten manifesteerde minister Adema zich plotseling als lid van de ChristenUnie, de partij waar hij nog niet zo lang geleden voorzitter van was: “Dierenwelzijn is belangrijk, want de dieren zijn ons toevertrouwd. We moeten daar als goede rentmeesters mee omgaan.” Ons toevertrouwd! Goede rentmeesters!

Was het een lastig traject? Nou, eentje “met veel angels en klemmen” zoals de minister het uitdrukte en zoals de Dienst Verslag en Redactie het ook in de Handelingen opnam? Het werd een debat waarbij er uiteindelijk tevredenheid leek te heersen van links tot rechts. Ook deze minister is van het schriftelijke rapporteren over het praten, praten, práten – de blaren op z’n tong:

  • Ook in de gesprekken met de NVWA komt dit vaak voorbij
  • Ik kan u zeggen dat ik nog kom met een brief over de NVWA, zoals ik heb toegezegd. We hebben in gesprekken bepaalde casussen weleens geëvalueerd met elkaar. Heel vaak kwam in die gesprekken voorbij: had ik nou maar die wet gehad, want dan had ik ingegrepen.
  • Ik heb hier natuurlijk gesprekken over met de inspecteur-generaal.
  • Er komt een brief van mij naar uw Kamer. Daarin zal ik verslag doen van de gesprekken die ik gevoerd heb met de inspecteur-generaal.
  • Ik ben daar met de ig over in gesprek. Hij is overigens ook in gesprek met de ngo’s: hoe kan het dat jullie dat wel registreren en wij niet? Hij nodigt de ngo’s ook allemaal uit. Zij hebben afgesproken om dat gesprek aan te gaan (…)
  • We zijn met de Dierenbescherming in gesprek om te kijken hoe we tot een uitbreiding van opvanglocaties kunnen komen.
  • Als het te traag gaat, gaan we weer met de VNG in gesprek om ervoor te zorgen dat meer gemeenten zich aansluiten bij het systeem.
  • (…) hoe we de implementatie verder kunnen intensiveren met de gemeenten. Daar zijn we serieus met hen over in gesprek.

Let op: dit gaat niet over het Landbouwakkoord waar het gepalaver met 51 partijen eindeloos doorgaat, nu ja tot in mei en – vooruit – anders maar tot aan de zomer die we desnoods in september laten beginnen. Gewoon een kwestie van de kalender aanpassen, zoals vroeger in Europees verband wel eens voor een aantal uren gebeurde als de besluitvorming weerbarstig bleek. De problemen stapelen zich op, hoezeer premier Rutte op de wekelijkse persco van afgelopen vrijdag nog het tegendeel wilde suggereren. Slaap wel!

Aanvulling 18.05.2023: Een vermoeide minister Adema sprak vanochtend vroeg met persvertegenwoordigers na een nacht dooronderhandelen over het Landbouwakkoord. Praten en praten, maar er is geen akkoord. Wel we zijn we best wel verder, begrijp ik. De minister liet ook weten dat er nog weken nodig zijn. Op 30 mei verandert de Eerste Kamer ingrijpend van samenstelling. Kan zoiets een rol spelen voor een deel van de aan tafel zittende (of weggelopen) partijen?

Geplaatst in Uncategorized | Een reactie plaatsen

Twee debatten – eerst eentje met Dilan (i)

Zomaar gekeken naar een paar debatten deze week.

Als het goed is, is er bij debatten in de plenaire zaal maar één aangesproken persoon, de voorzitter (m/v). Die heeft op de hogere zetel ook één voorrecht: hij of zij kan iedereen met u aanspreken, ook de aanwezigen in vak-K.
Als het goed is, treedt de voorzitter als leider in de vergadering corrigerend op, zodra iemand een bewindspersoon rechtstreeks aanspreekt en niet op een indirecte manier, in functie. Vergis ik me, of zijn voorzitters minder bang om het ene Kamerlid in dat opzicht tot de orde te roepen dan het andere? Nou, ik weet het wel zeker.
Zo is het ook met de publieke tribune. Als er Toeslagenouders of gedupeerden uit Groningen zitten en van zich laten horen, dan wordt daar direct tegen opgetreden. Vriendelijk wellicht, maar beslist: geen blijken van instemming of afkeuring van die zijde en anders ontruiming! Dan is het vreemd als de minister van Justitie en Veiligheid eerder deze week even niet op de juiste titel van een voorstelling kan komen en er zich dan het volgende in de vergaderzaal ontwikkelt:

Minister Yeşilgöz-Zegerius:
Als ik me niet vergis heet het Stoelen om tafel. Zoiets. Het is jammer dat ik die nu even niet scherp heb. Misschien komt dat nog even in de app.

De voorzitter:
Ik zie dat er op de tribune geknikt wordt.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:
Ja, toch? A Seat at the Table heet het. Ik dacht: ik hou het even Hollands.

De voorzitter:
We hebben een hulplijn ingezet.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:
A Seat at the Table. Sorry. Het lijkt me ook heel mooi om dat zelf een keer te zien.

Komisch, de voorzitter verwijst naar een televisieprogramma als er vanaf de tribune een antwoord naar de minister geroepen wordt, niks dreiging met ontruiming of zo.

Een andere reddingboei waarop de minister drijft is de door haar net ook genoemde app – niet zelden vraagt zij haar ambtenaren tijdens het debat om haar langs die lijn te helpen:

  • Misschien komt dat nog even in de app.
  • het kan allebei onder mishandeling vallen. Dat komt zomaar in mij op. Nee, ik krijg het in de app.
  • (Op een van de herhaalde momenten dat de minister vooruitgrijpt naar de halfjaarlijkse rapportage aan de Kamer:) Het is in juni, lees ik net in een appje. Nou, die komt er vrij snel aan.

Als het goed is, wordt er in de debatten in functie naar elkaar verwezen: de minister van Landbouw, de minister van J&V of de geachte afgevaardigde, respectievelijk het Kamerlid X (of zoals minister Grapperhaus graag zei “het Lid”). Premier Rutte loopt voorop in het informaliseren van de kamercultuur door ministers familiair voornamen te geven en sommige Kamerleden ook, de een meer dan de ander. Daar treden voorzitters niet tegen op – en dat lijkt me simpelweg incorrect. Regels blijken geen regels te zijn.
Deze week ging de minister van J&V nog iets verder, zij verwees met haar voornaam naar zichzelf: “Als u mij als minister, als Dilan, vraagt waar ik het meest naar kijk en wat letterlijk de kracht is, zoals mevrouw Simons vroeg, zeg ik: dát is de kracht.”

De voorzitter (v/m) corrigeerde niet. Vreemd, deelnemers aan een debat hébben geen voornamen – is dat een omissie in het Reglement van Orde?
De minister maakte het sowieso persoonlijk door naar haar opleiding te verwijzen: “Ik weet het: ik sta hier als niet-jurist als minister van Justitie en Veiligheid. Dit is nou het deel waarvoor ik wel heb gestudeerd. Een organisatie veranderen doe je niet van buitenaf.” Vreemd, maar ze bevestigde wel het beeld: als minister Yeşilgöz iets voorleest kan dat juridisch klinken en horen we ambtenaren, als ze improviseert spreekt er eerder een consultant.

Geplaatst in Uncategorized | Een reactie plaatsen