Toevallig viel de wijze van zeggen eerder deze week ook even, in het verlengde van de kandidaatstelling door Lodewijk Asscher voor het lijsttrekkerschap van de PvdA. Het betrof de kwestie van het meer of minder open zijn als politicus:

MEEL IN DE MOND NRC 19.10.2016
Minister-president Rutte lijkt vrij laat (te weten pas in de herfst van 2015), begonnen te zijn met het gebruik van de uitdrukking met meel in de mond praten. Het gebeurt op de persconferentie van 16 oktober, als hij komt te spreken over het onderzoek naar de ramp met de MH17. Dat was het vliegtuig dat in juni 2014 boven Oekraïens grondgebied werd neergehaald en waar onder meer een 200 Nederlanders bij om het leven kwamen. Rutte stelt zich voorzichtig op, het is een buitengewoon complexe zaak. “Dat betekent dat een aantal van u zal rapporteren dat ik met meel in de mond praat en dan heeft u nog gelijk ook, dat doe ik, juist ook in het belang van het succes van dat derde spoor.” Het laatste betreft de vervolging van mogelijke daders.
Aan Van Dale is direct te zien, dat deze meel-uitdrukking nog niet zo lang gangbaar is in het Nederlands. De informatie die dit woordenboek momenteel in de elektronische versie verstrekt, luidt: “met meel in de mond praten met omwegen praten, geen open discussie voeren • spreekwoord men kan niet tegelijkertijd blazen en het meel in de mond houden tegenstrijdige dingen proberen te bereiken • uitdrukking hij wil blazen en het meel in de mond houden hij wil wel delen in de winst, maar niet in de kosten”.
Pas in 1999 kwam het tweede aspect (blazen en het meel in de mond houden) in de gedrukte versie voor, maar dat staat er inclusief gering onderscheid dus zelfs tweemaal, eenmaal als “spreekwoord” en eenmaal als “uitdrukking”. De opneming van de andere wijze van zeggen, met meel in de mond praten, volgde in 2005.
Ook op basis van de parlementaire Handelingen is aan te nemen, dat blazen en het meel in de mond houden eerder gebruikelijk was dan met meel in de mond praten. Twee CDA’ers, Kamerlid Ad Lansink en minister Donner, kunnen we als grootgrutters aanmerken in het hanteren van de uitdrukking met blazen en het meel in de mond houden. Als we afgaan op voorkomens in kranten, lijkt het een Oostelijke en Noordelijke Nederlandse uitdrukking – daar komt het in minstens één dialectwoordenboek al een eeuw eerder voor dan in Van Dale. Dat is het laatste manuscript van H. Molema’s Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19de eeuw, via eWND in te zien – hij citeert andere Oost-Nederlandse en aangrenzende bronnen uit Duitsland. Aan de kwestie van de daar opgenomen betekenis ga ik maar even voorbij.

Ms Molema Gron. wbk (1897, INL Leiden)
Blazen en (tegelijk) het meel in de mond houden e.d. kwam lange jaren incidenteel in het parlementaire jargon voor, onder meer van Oud, Wiegel, Bolkestein, Wallage en op 10 mei 1984 voor het eerst door MP Lubbers.
Is praten met het meel in de mond een verbastering van die langere uitdrukking blazen en het meel in de mond houden? Ik vermoed het. Demissionair minister (Neelie Smit-)Kroes van Verkeer en Waterstaat gebruikte deze ontspoorde (!) variant als eerste in het parlement, toen ze in juni 1989 sprak over kabinetsplannen rond het OV maar tegelijkertijd over dat onderwerp moest zwijgen, want het was nog geen Prinsjesdag. Haar formulering van dat dilemma volgens de Handelingen: “Dat betekent, dat ik geacht word, hier te praten, maar het meel in mijn mond te houden. Deze moeilijke beeldspraak geeft aan, dat mijn antwoord waarschijnlijk niet tot grote vreugde aanleiding zal geven.” Frits Castricum (PvdA) haalt Kroes’ nieuwe wijze van zeggen in hetzelfde debat aan en deze wint dus aan bekendheid.
Kan het zijn dat de minister gesouffleerd is door minister-president Lubbers, die haar een uitdrukking aan de hand gedaan zou kunnen hebben die hij niet alleen uit het parlement maar ook van thuis kende? Relatief veel personen met de achternaam Lubbers woonden blijkens de volkstelling van 1947 langs de Duitse grens in Noord- en Oost-Nederland. 1)

Verspreiding LUBBERS in 1947 naar Familienamenbank CBG
Een kwart-eeuw na 1989 bedient Kroes’ partijgenoot Rutte zich voor het eerst van dit uitgegleden idioom op een persconferentie en hij herhaalt het vervolgens bij drie latere bijeenkomsten in Nieuwspoort. Op 14 juni 2016 doet hij het ook in de Tweede Kamer: “(…) ik heb steeds duidelijk gemaakt — mijn partij en ikzelf — dat ik tegen referenda ben. Ik ga niet met meel in de mond praten.”
Lang verhaal kort samengevat
- We hadden de Oost-Nederlandse uitdrukking blazen en het meel in de mond houden
- Deze (veronderstel ik) gaf Ruud Lubbers door aan Neelie Kroes voor een debat in 1989
- Zij kende deze uitdrukking niet en verbasterde deze tot een variant waaruit verder voortkwam praten met meel in de mond
- Deze gebruikt Rutte sinds ruim een jaar.
Aanvulling 05.05.2018: Een noot onder 1) heb ik verwijderd: ik deelde daarin iets mee over het streven naar contact met Ruud Lubbers. Uit lezing van diens Persoonlijke herinneringen (Amsterdam 2018) wordt duidelijk dat zijn grootouders van vaders zijde uit de stad Groningen kwamen en dat hij opa bewust heeft gekend.
Aanvulling 13.12.2020: Hoeveel jaren na de eerste publicatie van dit stuk moet het duren, voor ik op het idee kom om de uitdrukking met meel in de mond te koppelen aan het Engelse mealy-mouthed (“unwilling to use plain words” zoals een klein Engels woordenboekje het omschrijft)?
Aanvulling 19.01.2022: Premier Rutte varieerde de wijze van zeggen vandaag bij het debat over de Regeringsverklaring tot “Tegelijkertijd wil ik hier ook niet met wol in de mond praten.” Ik neem aan dat hier een rol gespeeld is door het begrip wollig (en dus in de betekenis ‘omhaal van woorden dus nietszeggend’). Als het een toevallige verspreking is die geen aandacht krijgt, zullen we het niet vaak meer horen, maar als er de vinger op wordt gelegd in de media kan een nieuwe uitdrukking ontstaan zijn op 18 januari 2021.