Waarom had hij Wilders zojuist op de persconferentie (25.11.2016) een zielenpiet genoemd, was de vraag van Pim van Galen afgelopen vrijdag in het Wekelijks Gesprek met de minister-president. Als afsluiting van zijn antwoord concludeerde premier Rutte “Dan ben je een zielenpiet” en zei toen nog, bijna terloops: Mooier kan ik het niet maken. Sylvana Simons (DENK) werd bedreigd en vanaf deze week door de overheid beveiligd, waarop Wilders haar en haar partij via een tweet adviseerde te stoppen. Juist in dezelfde week had dezelfde Wilders voor de rechtbank verklaard dat die beveiliging hem z’n leven tot een hel maakte. Vervolgens zó reageren in de richting van een collega-beveiligde: “Dan ben je een zielenpiet,” aldus Rutte, “mooier kan ik het niet maken.”
Deze laatste, wat informele, uitdrukking gaat mogelijk terug op de slogan van de fiscus vanaf het begin van de jaren ’90 van de vorige eeuw. Kijk onder leuk in Van Dale: “leuker kunnen we het niet maken, wel makkelijker – van oorsprong de pay-off van een langlopende campagne van de Nederlandse Belastingdienst gezegd om aan te geven dat een ander maar moet berusten in iets wat niet zo aangenaam is (ook als bron van toespelingen, waarin m.n. ‘makkelijker’ wordt vervangen door een ander adjectief)”.

Leuker kunnen we het niet maken…
Anders dan Van Dale denk ik dat vooral het eerste bijvoeglijk naamwoord leuker vervangen wordt en dat het tweede eerder achterwege blijft, bijvoorbeeld in het parlement. “Heel veel kleiner dan erin staat, kan ik het niet maken”, zei minister Jorritsma over de nieuwe planologische kernbeslissing voor Schiphol (1995). Zij kan de eerste van dit nieuwe fiscaal geïnspireerde gebruik zijn. Staatssecretaris Erica Terpstra (VVD) volgde haar partijgenote een jaar later toen ze zei: “Eenvoudiger kan ik het niet maken.” Maar in 1998 liet Wouter Bos zien dat ook de PvdA de uitdrukking kende en kon aanpassen: hij zei in een financieel-fiscaal debat (op de manier die voorspeld was door Van Dale) dat hij het niet leuker, wel groener, rechtvaardiger en Europeser kon maken.
Rond 2000 ligt de doorbraak van de eerste helft van deze Belasting-slogan aan Het Binnenhof en na leuker is het vooral mooier dat dan in opkomst is. Tegelijkertijd blijft er variatie mogelijk, áls die maar in de vergrotende trap staat: vernieuwender, helderder, duidelijker, goedkoper, scherper, simpeler, eerlijker, beter, korter, actueler zijn wat voorbeelden uit de Haagse praktijk waarvan de Handelingen getuigen. Slob (CU) was de eerste die zei “gekker moeten we het niet maken” (2007), later daarin gevolgd door de PVV (De Graaf, 2015). Op het thema kan gevarieerd worden met een toevoeging zoals in “preciezer dan dat kan ik het niet maken”, “veel kleiner dan dit” e.d.
Leuker is van de eerste plek op de frequentielijst inmiddels verdrongen door mooier. Rutte gebruikt die vorm geregeld, in het parlement, op zijn persconferenties en ook in het Wekelijkse Gesprek. De vraag is wat betekent “mooier kan ik het niet maken”? Het wordt vaak in de sfeer van de afronding van een bijdrage aan een gesprek of een bepaald punt in het debat gezegd en het komt dan neer op: ‘voldongen feit, punt uit’. Mogelijk is er een bijgedachte als ‘het spijt me, maar het is niet anders’. Het doet denken aan “sorry dat ik het zeg maar… gezegd ter inleiding van kritiek of om kritiek enigszins te verzachten” (Van Dale). Het blokkeert in zekere zin de discussie op dit onderdeel. De wijze van zeggen is weliswaar niet voorbehouden aan kabinetsleden maar zij waren wel de eersten die deze gebruikten en het is nog steeds typerender voor Vak-K dan voor de rest van de vergaderzaal. Blokkeren is ook eerder kabinets- dan kamerwerk.
Welk bureau heeft de inhoud van de campagne voor de Belastingdienst 25 jaar geleden gesuggereerd? Het zou kunnen dat de tekstschrijver zich heeft laten inspireren door Jan Schaefer (daar is hij weer als taalvoorbeeld, zie Gelul). Die zei als staatssecretaris in een debat (op 20.06.1974): “harder kan ik het niet maken”. 1) Het is gissen, in hoeverre het mogelijk is dat die slogan van de Belastingdienst van 1993 terugging op een ambachtelijk-concreet voorbeeld gangbaar in de bouw, een 20 jaren eerder naar de Tweede Kamer gebracht door Jan Schaefer.
1) Precies vijf jaren later werd Schaefer in exact deze uitdrukking gevolgd door de CDA’er Steef Weijers, die een metaaltechnische vooropleiding had (vergelijk Hijs.).