Bijaldien

Op de vergadering van het parlement op dingsdag 3 mei 1814 staat weliswaar de vaststelling van het Reglement van Orde bovenaan de agenda, maar de bijeenkomst begint met een praktisch puntje: “De President, door heeschheid het praesidium niet kunnende waarnemen, verzoekt aan het eerstbenoemde lid der Vergadering dit op zich te nemen.” Pas als dat geregeld is, kan (waarschijnlijk bij hamerslag, want er is in kleiner comité al eerder over beraadslaagd) het REGLEMENT VAN ORDE voor de Vergadering van Hun Edel Mogenden de Heeren Staten-Generaal der Vereenigde Nederlanden worden vastgesteld.

Wat zegt dat reglement over de situatie waarin er feitelijk geen voorzitter is die de vergadering kan leiden? Artikel 15 biedt een oplossing: “Bijaldien er geen der vorige Presidenten tegenwoordig is, zal het oudste lid, voor die provincie zitting hebbende, het voorzitterschap bekleeden.” Is het beginwoord van deze bepaling dan gangbaar? Kennelijk wel, zie wat de KB-Ngramviewer illustreert, namelijk dat bijaldien pas een aantal jaren later duidelijk afneemt in z’n verdwijning uit het Nederlands:

BIJALDIEN (KB Ngramviewer)

 

Het langere bijaldien betekent blijkbaar hetzelfde als indien, ‘als, gesteld dat’. Van Dale merkt het aan als “formeel” en kiest als omschrijving ‘ingeval’. Waarschijnlijk is die formele, juridische sfeer ook al in 1814 met het woord verbonden, want het duikt vooral op in reglementaire teksten die betrekking hebben op theoretische omstandigheden. Neem bijvoorbeeld de bepaling uit 1815 dat bepaalde wetgeving ook voor de Koloniën geldig is, “behoudens echter dat, bijaldien sommige der daarbij bepaalde straffen uit hoofde van het klimaat of andere omstandigheden niet zonder inconvenienten zouden kunnen worden geappliceerd”.

Na WO II is de frequentie van bijaldien in de parlementaire Handelingen zó geminimaliseerd, dat het in die jaren nog hooguit een- of tweemaal in een kalenderjaar voorkomt in een primaire, eigen tekst van een deelnemer aan een debat, dus zonder uit juridische bepalingen te citeren. De katholieke minister Louis Beel (1902-1977) lijkt in de vroege jaren ’50 de laatste gebruiker. Maar dan is er opeens Danny Tuijnman (VVD) die in een vergadering over de grondpolitiek op 3 maart 1977 zegt: “Er blijft bijaldien ruimte voor een twee-prijzen-systeem.” Bijaldien: in de hier gebezigde kennelijk in de betekenis ‘dus’. Misschien dacht hij wel ‘al bij al, bij dat alles’. Toen Beel het voegwoord gebruikte, was Tuijnman nog geen lid van de Tweede Kamer en daar zal hij het niet hebben gehoord. Dus kan er heel goed een regionale component in de taal van de vrijzinnig Hervormde Zeeuw Tuijnman doorklinken, wie zal dat nu nog zeggen?

Opvallend blijft, hoe Tuijnman bijaldien in een niet in Van Dale of INL geregistreerde betekenis gebruikt. Geen wonder bij een woord dat zo formeel is en al zo lang in onbruik. (Het doet denken aan wat (toevallig) een andere Zeeuw maakte van het praktisch verdwenen begrip ommekomst.) Hij doet dat in het kader van het onderwerp waarop het kabinet Den Uyl in datzelfde jaar 1977 zal vallen en Tuijnman wordt in december minister, dus 9 maanden later. Stiekem denk ik dat hij alvast wat warm liep en oefende in het ministerieel-plechtig voor de dag komen in de Tweede Kamer.

Tuijnmans overlijden (De Telegraaf 27.04.1992)

 

Over Siemon

Siemon Reker (1950, Uithuizen) was hoogleraar Groninger taal en cultuur aan de Rijksuniversiteit Groningen tot aan zijn emeritaat in 2016. Eerder was hij onder meer streektaalfunctionaris van de Provincie Groningen en actief in de journalistiek (Nieuwsblad van het Noorden, Radio Noord). Publicaties staan onder het kopje C.V.
Dit bericht is geplaatst in PARLEVINKEN. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.