Terwijl na de Tweede Wereldoorlog een accijnscommissie, een belastingcommissie, een buurtcommissie, een middenstandscommissie, een prijscommissie, een poldercommissie gewone aanduidingen zijn die te rekenen zijn bij het type X-commissie en terwijl er in deze jaren ook aanduidingen als commissie-Hoover, commissie-Koelma, commissie-Verdam voorkomen naar het model commissie-X,1) zien we hoezeer dit tweede namentype toenemend gekozen wordt ook zónder dat een familienaam op de positie van X voorkomt. Er zijn in deze na-oorlogse jaren voorbeelden als de commissie-Bezettingsrecht, de commissie-Luchtvaart-Scheepvaart, de commissie-Bedrijfsregelingen. Zij vormen het begin van wat een 25 jaar later een ware trend zal worden, waarbij het lijkt alsof een commissie-Fytofarmacie beter, misschien een ietsje luxueuzer oogt dan een Fytofarmacie-commissie waar eveneens voor gekozen zou kunnen zijn.
Rond 1970 zijn er de commissie-Dienstplichtbeleid, de commissie-Gemeentegrenzen, de commissie-Premiedruk, de commissie-Vervoersvergunningen, de commissie-Vrouwenarbeid, de commisssie-Zuiderzeepolders. Inderdaad, het rechterlid is meerlettergrepig en daarom allicht beter bekkend ná de soortaanduiding commissie, maar de groei van gevallen van dit type commissie-X in deze jaren is waarachtig opmerkelijk. Binnen dat geheel is in deze tijd een Schipholveiligheidscommissie plotseling een even zeldzame vogel als de Minderwelvaartcommissie zoveel jaren eerder.
Laatste stap, de situatie tegen het jaar 2000. De ontwikkeling gedurende de 20ste eeuw van een simpele samenstelling als begrotingscommissie naar een voorkeur voor de omgekeerde volgorde in de commissie-Visquotering zet zich door. We zagen een vroeg voorbeeld in de Staatscommissie-1892. Rond 1990 vinden we een nadere aanduiding van het soort dat de commissie is (adviseert het, overlegt, coördineert of toetst het om maar wat te noemen) en daarna nader gepreciseerd. Eigenlijk is dat het derde type, aan te duiden als X-commissie-Y. Een helder voorbeeld is de Adviescommissie-werkloosheidsvoorziening. Of de Coördinatiecommissie-Automatisering en de Studiecommissie-Waterschappen.
Die laatste stond ook bekend als de “Diepdelvers-commissie”, gewoner de commissie-Kranenburg. 2) Die aanduiding maakt duidelijk, dat er in de Tweede Kamer soms een loopje genomen werd met al die commissies en hun benamingen. Dat gebeurde vooral rond 1970, van wanneer ook een opjutcommissie (eentje die vier ándere commissies moet activeren) en een knollenvoorcitroenencommissie dateren. De laatste staat tegenwoordig bekend als de commissie-Stiekem. Gerrit Brokx leidde eind jaren ‘80 twee commissies, al naar hun onderwerp bekend als de commissie-Brokx-droog en de commissie-Brokx-nat. Aan hem draag ik graag het type commissie-XY op.
Zo hebben we ten slotte deze serie:
• X-commissie bijv. Vertrouwenscommissie
• Commissie-X bijv. commissie-Diepenhorst
• WX-commissie bijv. Minderewelvaartcommissie
• X-commissie-Y bijv. Studiecommissie-Waterschappen
• Commissie-XY bijv. commissie-Brokx-droog
Vragen naar oorsprong en betekenis van dergelijke namen? Typisch een agendapunt voor een Uitgebreidecommissievergadering.
1) Er kunnen ook twee naamgevers opereren en waarschijnlijk vooral in alfabetische volgorde, getuige bijvoorbeeld de commissie-Biesheuvel/Vrolijk, de commissie-Cals/Donner en de spellingcommissie-Pée/Wesseling.
2) Aldus Tineke Schilthuis (PvdA): “Hij heeft tijdens de openbare commissievergadering medegedeeld, dat op korte termijn een interdepartementale werkgroep zal worden ingesteld en hij heeft deze zomer en de Eerste Kamer toegezegd, dat hij voor de langere termijn een commissie van „diepdelvers” zal instellen (…).”