Commotie

“Aan de orde is de voortzetting der interpellatie van den heer van Hoëvell betrekkelijk de regeling der cultuurcontracten op Java.” Het is 11 mei 1860, aan het woord in dat belangrijke debat (Multatuli! Max Havelaar is in 1859 geschreven) is een van de vele adellijke heren Van Lynden die in het Nederlandse parlement zitting hebben gehad. Hij spreekt over moties van orde: “Mijne parlementaire ondervinding heeft mij geleerd, dat zij wel eens eenige emotie, soms wel commotie geven, maar dat de praktische uitkomst uiterst gering is; en ik houd van praktische uitkomsten.” Het is wel de eerste maar niet de laatste maal dat emotie en commotie naast of bijna in contrast met elkaar gebruikt worden. Commotie is een zware om niet te zeggen collectieve vorm van emotie (vergelijk voor het voorvoegsel com– wat in de bijdrage over Tal van geschreven is over ge-).

Twintig jaar was commotie niet in de Tweede Kamer gevallen (als de zoek-opdracht goed is uitgevoerd) en na die keer in 1860 duurt het volgende gebruik tot 1871. Het moet een rustige tijd geweest zijn, áls het woord niet aan een inflatoire ontwikkeling heeft bloot gestaan. Dat is wel waarschijnlijk wanneer we bij wijze van contrast het debat nemen dat de Tweede Kamer voerde over een belonings-extraatje voor bestuurders van de ABN-AMRO-bank. Een ton erbij terwijl de doorsnee bank-medewerker op de nullijn stond. In dat debat van 9 april 2015 viel het woord commotie meer dan dertig maal.

Die versterkingsoperatie – geen onderlinge afspraak tussen parlementariërs maar ze nemen uiteraard wel mee wat ze van anderen horen en reageren daar zonder twijfel op – is tot op de dag van vandaag niet nodig. Het is bij meer inhoudsrijke termen in dit blog gezegd, ze hebben heus voldoende in de mouwen om zichzelf te redden. Dat geldt voor commotie, maar al heel gauw (1860 ook?) is er toch sprake van nuancering via “eenige commotie”. Dat kan nog steeds gehoord worden, inclusief de subtiele variant van Gert Jan Segers die op 15 december 2016 sprak van “enige commotie op zijn zachtst gezegd”. Historisch duurt het na 1860 niet lang meer totdat commotie sterker aangezet wordt via voorgeplaatste bijvoeglijk naamwoorden als groote en zeer groote.

De Ngramviewer van de Koninklijke Bibliotheek laat het sluimerende bestaan van commotie zien, totdat het uit z’n slaap gewekt wordt rond 1970.

COMMOTIE (KB)

Maar dan zet de echte ontwikkeling ook in! Dat zien we als we in de Tweede Kamer constateren dat er achtereenvolgens meer en meer sprake is van veel, alle, allerlei, zeer veel, veel meer, zo veel, te veel, geweldige, nogal wat, de nodige, ik weet niet hoeveel, hele, enorme, een hoop, heftige en een heleboel commotie. Er kan dan zelfs op afgedongen worden zoals in “geringe commotie” (1983). Ook dit is hier vaker vastgesteld: hoe meer het volgende woord onderstreept wordt, des te minder blijft er van de vroegere inhoud daarvan over. Dat blijkt dus op die 9de april 2015, ook al werd het frequente gebruik van het begrip in dat ABN-debat in de hand gewerkt door een uitspraak van de voorzitter van de Raad van Commissarissen van de bewuste bank, toen nog – gered met geld van ons allemaal – geheel in staatshanden: “We betreuren de commotie die is ontstaan over de verhoging van de salarissen van de raad van bestuur.”

In het debat rept Henk Nijboer (PvdA) dus van maatschappelijke commotie, hij voorziet het woord verder niet van een nadere onderstreping. Dat doen Carola Schouten (CU) en Wouter Koolmees (D66) evenmin. Jesse Klaver (GroenLinks) heeft het eenmaal over heel veel commotie om het woord verder niet aan te zetten, zoals bijvoorbeeld wel blijkt uit de bijdrage van Tony van Dijck (PVV) die spreekt van heel veel, van veel en een keer van alle commotie. Arnold Merkies (SP) varieert door het te hebben over enorme commotie. Aukje de Vries (VVD) heeft het over “heel veel commotie en gedoe”, zij onderstreept dus aan de voorzijde én voegt achteraf een uitroepteken toe. Zwaarder talig geschut lijkt dus grosso modo meer aan de flanken van de Kamer ingezet te worden.

Het is een onderwerp van nadere studie. Ik vermoed dat daarbij zal blijken dat Barry Madlener (PVV) naar verhouding veel spreekt van commotie, geleverd inclusief om attentie roepende voorbepaling.

BARRY MADLENER (screenshot)

P.S. Ook in de huidige Tweede Kamer is commotie al gevallen. Op 30 oktober zei minister Blok (VVD, V&J): “Rondom de Schiedammer Parkmoord is er veel commotie geweest (…).”

Over Siemon

Siemon Reker (1950, Uithuizen) was hoogleraar Groninger taal en cultuur aan de Rijksuniversiteit Groningen tot aan zijn emeritaat in 2016. Eerder was hij onder meer streektaalfunctionaris van de Provincie Groningen en actief in de journalistiek (Nieuwsblad van het Noorden, Radio Noord). Publicaties staan onder het kopje C.V.
Dit bericht is geplaatst in PARLEVINKEN. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.