Giga, mega en flut (ii)

MEGA – Marcus Bakker (CPN) gebruikt op 10 december 1958 de nieuwe term megawapen. Daar is het voorvoegsel door de megatonnen TNT even logisch op zijn plaats als de giga-computer van 30 jaar later. Hans Wiebenga (PSP, pacifistische voorloper van GroenLinks) blijft in dezelfde sfeer als hij op 21 oktober 1969 spreekt van “het aantal megadeath dat men door een bepaalde militaire strategie kan realiseren.” Dat is weer vergelijkbaar met wat later naar voren gebracht wordt door Ria Beckers (PPR, eveneens voorloper van GroenLinks): “atoombommen in megatonnen en over de bevolking van een mogelijk vijandelijk gebied in megadoden”, d.d. 17 november 1981. (Zie voor TNT de korte inleiding in de eerste aflevering van dit serietje van drie.)

Maar mega– houdt verder z’n technische gebruikssfeer van voorheen, ook als er enkele jaren later sprake is van mega-chips en in verband daarmee een mega-project van grote bedrijven. Pas tegen en vooral in 1990 gaat het in de Tweede Kamer over een mega-ronde bij de fusie van scholen (staatssecretaris Wallage), mega-MBO-clusters (Meindert Leerling RPF, voorloper van de CU, de groepering uit welke hoek mega of giga zelden klinkt, flut trouwens evenmin), megasteden met een negatieve inhoud (Josephine Verspaget PvdA) met daar tegenover een mega-spektakel (Castricum PvdA), een mega-terminal in Rotterdam (Van Vlijmen CDA), de megaport Nederland (minister Jorritsma VVD) in een eerder positief althans nationaal zelfbewust bedoelde betekenis evenals het mega-project Schiphol later. De jaren 1990 en 1991 zijn weliswaar de doorbraakjaren van mega– in nieuwe samenstellingen, maar ze blijven aanvankelijk concreet beperkt tot vooral planologisch getinte sferen. Dat verandert als het TK-lid De Jong (PvdA) eind 1992 als eerste spreekt van een mega-bezuiniging, en niet veel later Wolffensperger (D66) van een mega-operatie (met betrekking tot het omroepbestel), een mega-vraagstuk (Wallage andermaal, nu als fractieleider PvdA) of een mega-discussie (Saskia Noorman – den Uyl PvdA).

Verdere mega-termen in dit tijdvak zijn mega-strafzaken (in 1995 geïntroduceerd door Gerritjan van Oven PvdA, vele malen in dat debat en later aangehaald, ook ingekort tot mega-zaken), mega-contracten (staatssecretaris Gmelich Meijling, 1995), mega-deal (Van den Doel VVD) en mega-trends (Adelmund PvdA); in 1997 mega-evenement (Korthals VVD, partijgenoot minister Dijkstal noemt het een mega-gebeurtenis); Stan Poppe (SP) mega-investering; mega-bedrijven (diverse malen, diverse afzenders); in 1998 minister Jorritsma een mega-aannemingsovereenkomst, Ab Harrewijn (GroenLinks): “Defensie is een megavlieger, een megavaarder, een megarijder en een mega-energievreter. In 1999: Ineke van Gent (GroenLinks) mega-koopjespaleis en Nancy Dankers (CDA) een mega-welzijnsinstelling.

Op 2 juni 1999 is het MP Wim Kok (verrassend eigenlijk) die mega als eerste los gebruikt en dus niet in een samenstelling, in het debat over het rapport van de enquêtecommissie vliegramp Bijlmermeer: “Ik denk dat er zo heel veel grote onderwerpen zijn aan te wijzen, grote gebeurtenissen in onze samenleving – mega, macro – maar ook op de kleinere schaal van de lagere overheid, de andere overheid, het bedrijfsleven en noemt u maar op.

Natuurlijk gaat de ontwikkeling door. Pieter Omtzigt (CDA) merkt het impliciet op in 2005: “Zonder gekheid dus: dit is een giga-, massieve, mega-, Google-operatie – wij hebben ze allemaal gehoord vandaag – waarin de belangen van de meest kwetsbare groepen in Nederland het grootst zijn. Partijgenoten heeft hij in Marjolein van Toorenburg en minister Eurlings die het woorddeel (en later het zelfstandig geworden woord) véel gebruiken. Camiel Eurlings zegt bijvoorbeeld in 2010 dingen als: “Dat is megapositief!”; “Ook al hef je een megahoog spitstarief, je hebt gewoon extra asfalt nodig. en “(…) er in ieder geval toe heeft geleid dat dit een megagoed ingepaste weg is.

Langzamerhand lijkt mega– in samenstellingen een negatievere klank te krijgen, zoals het vaakst doorklinkt in woorden als mega-stallen of mega-fusies en mega-corporaties. Het hangt uiteraard van het samengestelde woord in kwestie af en van de spreker. Als de PVV in de Kamer verschijnt, verzet deze partij zich tegen mega-afdrachten aan Brussel, heeft het over Marokkaans geweld als megaprobleem, noemt de kosten voor de inburgering een mega-uitgave net als die aan ontwikkelingshulp. Fleur Agema heeft het over “megabezuinigingen, deze mega-ontzorging” in de zorgsector. Eerder zei Hero Brinkman (dan nog PVV) in 2011 “De transparantie is in de provincies mega ver te zoeken. In datzelfde jaar is CU-fractievoorzitter Slob modern in zijn wijze van spreken: “Het lijkt mij bij vergaderingen als deze, bij voorbereidingen op besluiten die zo mega zijn, essentieel om daarover te spreken.

Maar Camiel Eurlings was dus Brinkman (“mega ver te zoeken) en Wim Kok was Arie Slob (“besluiten die zo mega zijn) te snel af, toen zij als eerste gebruikers mega– niet meer voor een zelfstandig maar voor een bijvoeglijk naamwoord plaatsten (megapositief, megahoog zoals Eurlings deed) of het zelfstandig gebruikten (Kok sprak van gebeurtenissen die mega zijn). De betekenis hangt van de context af, maar mega blijkt een jaar of twintig na de introductie in de Kamer te verzwakken. Dat kunnen we concluderen uit het frequente gebruik. Als het nog dezelfde inhoud van vroeger had, zou Arnold Merkies (SP) in 2015 niet zo gemakkelijk hebben kunnen spreken van “enorme megabanken”.

Mega– voor een bijvoeglijk naamwoord is overigens nog lang niet zo gangbaar als in combinatie met een zelfstandig naamwoord. In dat opzicht was Jesse Klaver dus eigentijds in zijn uitlating toen hij begin april 2017 waarschuwend de formatiebesprekingen inging. Hij zei (en herhaalde het enkele malen) dat de verschillen tussen GroenLinks en VVD enorm, echt megagroot waren. Hier versterkt het voorvoegsel dus in zekere mate, oorspronkelijk betekende megagroot ‘groot+groot’. (Giga is ook het begin van gigantisch en verwijst in het Grieks naar ‘reus’.)

De informatie wordt vandaag vervolgd. Er is voor waarnemers die graag willen dat de huidige besprekingen tot een positief resultaat leiden extra reden voor hoop: Klaver gebruikte mega-, hij zei niet gigagroot. Dat zou de problemen die overwonnen moeten worden nog een graadje erger hebben doen klinken.

 

Over Siemon

Siemon Reker (1950, Uithuizen) was hoogleraar Groninger taal en cultuur aan de Rijksuniversiteit Groningen tot aan zijn emeritaat in 2016. Eerder was hij onder meer streektaalfunctionaris van de Provincie Groningen en actief in de journalistiek (Nieuwsblad van het Noorden, Radio Noord). Publicaties staan onder het kopje C.V.
Dit bericht is geplaatst in PARLEVINKEN. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.