Ineens ging het deze zomer in diverse media over muien, meervoud van mui dat Van Dale omschrijft als “gedeelte van de zee langs het strand, waar een bank lager is dan elders, of waar een diepte is tussen twee banken, zodat er bij ebbend water een sterke stroom is”.

MUIEN NU.nl
Dat deed me denken aan het stuk over dat woord in m’n Biografie van het Gronings (…), Assen 2016, bladzijde 183:

MUIDE BVHG
In 1404 is er rommel gegooid in de muiden voor Delfzijl en de dader wordt daar voor bestraft, net als degene die op deze plek palen in de grond slaat om schepen aan te meren die daarmee de vrije doorgang van het water belemmeren. Muiden, hier “uitgesproken als “moeden”, meervoud, of als enkelvoud in de volgende bepaling: “Item wie palen of stocken in de muide slaet om schepen an to maren, daer dat water mede behindert wort, de breket i olden schilt.”
Johan Rengers van Ten Post beschrijft twee eeuwen later hoe de bewoners van deze streken Hollanders in het Damsterdiep lieten verdrinken, in de buurt van de muede, anders geschreven maar hetzelfde woord en waarschijnlijk ook nog tegen 1600 als “moede” uitgesproken: “(…) den gefangen hollanders worpen de vreesen dar jnden Muede, Damsterdeep geheten verdroncke se alle vnd begroeuen se bij der mueden”.
Aanvulling 01.08.2020: om het nog even uitdrukkelijk te duiden, de vreesen zijn de bewoners van deze kustregio, Friesland-Groningen.