“Rondborstig Tweede Kamerlid uit Friesland”, noemt de website Parlement&Politiek hem. “Van huis uit dominee, maar qua uiterlijk meer een stoere zeekapitein.” Hij moet bekend gestaan hebben om “zijn grote rijkdom, zijn humor en zijn snedige interrupties” aldus diezelfde site die zoveel nuttige informatie over politiek Den Haag bevat.
Franciscus Lieftinck was de zoon van ds. Jan Wolter Lieftinck en had zijn voornaam naar zijn grootvader. Die was predikant in Zweelo, niet ver van Odoorn, waar de latere parlementariër geboren is in 1835.
Opa Lieftinck huwde aan het eind van de 18de eeuw in de stad Groningen met Eta van Bolhuis. Van de bruiloft is een (zeer) komisch tekstje in het stedelijke dialect bewaard, bekend als Et en Fret. Dat lijkt te betekenen ‘eet en vreet’, maar het verwijst ook naar Eta en Franciscus, het jonge paar. Nu ja, Franciscus was veel ouder dan zij en toen hij in 1812 overleed, werd ze na enige tijd benaderd door ds. Hoeks in Odoorn om met haar in het huwelijk te treden. Dat was toevallig de latere standplaats van Jan Wolter, die met zijn moeder daarheen trok.

Huidige kerk Odoorn (SR)
De jonge Franciscus Lieftinck werd liberaal kamerlid in 1879 tot aan zijn overlijden in 1917, voor verschillende kiesdistricten, vooral Friese. Hij maakte in die periode de entree mee van Kornelis ter Laan, de jeugdige SDAP’er die lid was in de periode van 1901-1937. Ter Laan was onder andere zeer en langdurig actief op het culturele erf van zijn geboorteprovincie Groningen.
Ter Laan heeft veel in druk laten verschijnen en daaronder behoort ook Et en Fret. Het oudste stuk in Stads-Grunnegers. (Wildervank, 1957.) Wie de bron geweest is van de gedachte, dat het om “een kwaadaardig pamflet” gaat? Ter Laan zegt het niet, maar hij stemt daar in de inleidende tekst wel mee in, want het is een oordeel van “bevoegde zijde”. Van wie hij het manuscript gekregen heeft laat hij ook onvermeld: “ik heb het geschrift lange jaren onder mij gehouden”, schrijft hij. “Het werd gevonden onder oude familiepapieren; een bevriende hand heeft het jaren geleden mij toegezonden.”

Et en Fret omslag
Meer informatie geeft de bezorger van het boekje niet. Daarom moeten we naar de herkomst gissen. “Lange jaren” voor de uitgave in 1957 – dat zou een jaar of veertig kunnen zijn. Het lijkt mogelijk dat Franciscus Lieftinck, Ter Laans collega aan het Binnenhof gedurende enkele parlementaire perioden, aan zijn Groninger mede-afgevaardigde het manuscript heeft gegeven – misschien wel voorzien van het oordeel “kwaadaardig pamflet”. Wie is er meer bevoegd om die mening ten beste te geven dan de kleinzoon van Et en Fret en wie hebben er in dat manuscript inzage gehad in de lange jaren dat Ter Laan het onder zich heeft gehouden?
Er is nog een klein extra argument voor de lijn van de familie Lieftinck naar Ter Laan. Enkele jaren vóor de verschijning van Et en Fret, publiceerde Ter Laan de tekst van een voorwerpje uit de vroege 19de eeuw – destijds gedrukt op grauw papier dat gebruikt werd voor tabakszakken, zoals Ter Laan schrijft. (Zie blz. 713 in de Biografie van het Gronings.) De familie Lieftinck was in Noord-Nederland in de 19de en 20ste eeuw bekend om z’n tabaksproducten. Vandaar de foto in de Biografie in het inleidende gedeelte: ik heb wegens Et en Fret een poosje Lieftinck-blikken verzameld.
Wie weet, hoorde die tabakstekst ook bij dat wat Ter Laan van Lieftinck of diens erven kreeg. Wie het weet mag het zeggen.

LIEFTINCK-blikken