Er is een sage waarin iemand turf naar z’n zolder gooit, omdat daar de duivel huist die hij dood wil hebben. Heeft een gefrustreerde Hans Elema – iets vroeger als hoogleraar Duits aan de Rijksuniversiteit Groningen met pensioen gegaan dan gekund had, hij was het met de democratisering niet eens – daar zijn late pseudoniem Haarm Törfduvel aan ontleend? Onder deze naam verschijnt in 1971 een reeksje van twaalf korte gedichtjes (kwatrijnen die over acht korte regels verdeeld zijn) in het Cultureel maandblad Groningen, CMG. De redactie heeft ze al een poosje, maar telkens worden ze in portefeuille gehouden. Als een deel geplaatst is, komt in een redactioneel verslag te staan dat de rest niet in een volgend nummer opgenomen zal worden. Ik weet deze feiten omdat ik een poos de beschikking gehad heb over een aantal redactionele papieren van het bedoelde tijdschrift, dat tegen 1980 ter ziele is gegaan.
Het CMG begint het laat in de jaren ’60 van de vorige eeuw moeilijk te krijgen. Een kleinigheid als voorbeeld. De schrijfster Sien Jensema – een grootheid in Groningen – zegt haar abonnement op. Ze heeft geen vertrouwen meer in de kwaliteit van de redactie, die het moderne Nederlandse gedicht met de Engelse titel I like the dirty mind van Roel Dijkhuis heeft laten passeren: hij heeft het in het wat mevrouw Jensema noemt “gebazel” over pis van een hond, over maandverband en menstruatie.
In of tegen 1970 treden los van elkaar drie redacteuren terug die het gezicht van het maandblad voor een aanzienlijk deel bepaald hebben: hoofdredacteur prof. dr. J. Elema die Duitse letterkunde gaf aan de RUG, de neerlandicus dr. A. Sassen en dr. W. Formsma, archivaris. Formsma vindt dat hij dit werk voldoende lang heeft gedaan, Sassen wordt hoogleraar Nederlands aan de Rijksuniversiteit Groningen, de instelling waar Elema juist de deur met een klap achter zich had dicht gegooid uit frustratie over dezelfde democratisering die Sassen van lector tot opvolger van prof. dr. G.A. van Es maakte.
Wie mocht twijfelen aan de achtergrond van Elema’s ontslagaanvrage, die kan terecht in een van die Kwaalsters ‘fluimen’ die deze uitspuugde tegen de universitaire staal ‘stal’, waar de kalveren het voor het zeggen hebben en waar Jaan Bol (een verwijzing naar John Bull misschien, ‘jan de stier’ betekenend, allicht de hoogleraar of de senaat, de vergadering van hoogleraren) niet meer de baas is.
Ik neem aan dat Elema die kwaalsters na zijn vertrek als Maandblad-redacteur heeft ingestuurd en de redactie moet met een deel van die 20 gedichten in z’n maag hebben gezeten. Uiteindelijk worden ze dus wel geplaatst, maar slechts 12 – en ook niet in de volgorde die in overeenstemming was met de door Elema gegeven nummering. Was de redactie na het vertrek van Sien Jensema (waaraan geen ruchtbaarheid gegeven is) bang voor afdelingen als seks en fecaliën? Het zijn juist die onderwerpen waarover de acht niet-geplaatste teksten gaan net als over frustratie, bijvoorbeeld over de idealist die het aflegt tegen de materialist:
Platte mensn
Woarom wil ie toch nooit
Aan ‘t licht ien verte denkn?
Lot dat verrötte geld
Toch staarm en stinken.
Ain drubbel dreumgeluk
Mokt joe staarker en rieker.
Nee? — Hangt joe den op
Aan allerdikste spieker!
De spelling is die van Elema: hij schrijft bijna fonetisch maar noteert een enkele maal als het ware per ongeluk stinken (dat had stinkn moeten zijn). Op dezelfde manier is platte met dubbel-t verbazend voor iemand die vrij zeker “pladde” gezegd heeft – vergelijk drubbel in dezelfde tekst dat ‘druppel’ betekent.
Enkele kwaalsters staan opgenomen in de bundel Hans Elema Gedichten, een uitgave van Willem Diemer; daar zijn ook enkele verwante teksten te vinden die Elema naar alle waarschijnlijkheid later heeft geschreven en niet aan het CMG aangeboden.
Van de 20 kwaalsters plaats ik hier die acht teksten die niet in het Cultureel Maandblad Groningen geplaatst zijn.*) In het manuscript dat ik gezien heb, gaat het om deze 20 teksten:
1 – Grunnegers (ook als 1e geplaatst in het CMG en de editie-Diemer)
2 – Konservatief (ook als 2e in CMG)
3 – Raddekoal (ook als 3e in CMG)
4 – Rieke luu (10e in CMG en als 2e bij Diemer)
5 – Lauwerszee (als 11e in CMG)
6 – Sex I (7e in de uitgave van Diemer)
7 – Sex II
8 – Sex III
9 – Akkedemie I (in CMG als 4e)
10 – Akkedemie II (in CMG nummer 5)
11 – Tiek op rieksdoalder (CMG nummer 9, ed.-Diemer nummer 4)
12 – Kultuur (nr 12 in CMG-uitgave)
13 – Leven I (CMG nr 7. Diemer nr. 8)
14 – Leven II (CMG nr. 8, ed. Diemer nr. 3)
15 – Mien laand I
16 – Mien laand II
17 – Platte toal
18 – Platte mensn (editie-Diemer nr. 5)
19 – Modern
20 – Allain (in CMG nr 6, bij Diemer nummer 11**))
• Sex I (Woapn van Grunnen)
Dubbele oarnd
Op goldn veld
Is nait modern meer
Wort ons verteld.
Boo’m op ’n ol reb
Komt non te stoan
Mit oetspraide vleugels
’n Neukerge hoan.
• Sex II (Tentoonsteln)
Piethoan van iezer
rechtop ien ’t ên
Da’s leste mode
Doar mouwe hên.
Mensn, mensn
Wat mot dat nou?
Ken j’ beter kiekn
Noar bol op kou.
• Sex III (Protest van Jaan Bol)
Beste
Meneer Törfduvel
Wat mot dat nou
Dat genittje van joe
Over bol op kou?
Docht ie, dat er
Nog wat aan was veur mie?
’t Is ja aaltndonder
K.I., K.I.
• Mien laand I
Roemte en luchtn
Wolkn en störm
Licht over alles
Geluk zunner vörm.
Wát deur mie hèn zong
Aál wat ik ooit wol:
——————————————
Eefkes nog wachtn, mien jong
Den stink wie dat vol.
• Mien laand II
’t Verschil tussen Grunnegers
En maalkopte Fraizn
Is nait groter aans tussn
Sintannen en Thaisn.
Ain hemel, ain zee
Ain laand en ain zun.
Aín weg noar toukomst,
En mor ain nei begun.
• Platte toal
Koin schietn…
Hai, wat plat
Mensn poepm
Oet ’t zulfde gat.
Peern miegn
Fai, wat grof.
Mensn pizzn…
Mit joen verlof.
• Platte mensn
Woarom wil ie toch nooit
Aan ‘t licht ien verte denkn?
Lot dat verrötte geld
Toch staarm en stinken.
Ain drubbel dreumgeluk
Mokt joe staarker en rieker.
Nee? — Hangt joe den op
Aan allerdikste spieker!
• Modern
Dr hemm mekanner
Weer doeznd doodhouwn
En ’t hoogste hoes zel wie
Nog tien keer zo hoog bouwn
En noar verste steern
Vlaig wie hier vandoan.
En den druk wie op ’n knopke
Oet…. is ons bestoan!
In de tekst over de Kwaalsters in de Biografie van het Gronings verwijs ik aan het eind naar de beroemde dichter Jan Boer, enkele jaren mede-redactielid van Elema in het Cultureel maandblad Groningen: “Als Jan Boer langer in de redactie van het CMG gezeten had – hij vertrok in 1961 op medisch advies – zou hij hebben geweten dat Elema achter de naam Haarm Törfduvel schuilging. Nu maakt hij in Op de grens (…) kwade opmerkingen in de richting van een niet nader aangeduide “jonge opstandige dichter” die “vulgaire taal” gebruikt (1972:26) om direct daarna in contrast hiermee nu juist Hans Elema instemmend te citeren.”
Jan Boer schreef in de loop van 1966 een P.S. in een ander briefje aan de toenmalige directeur van de provinciale Culturele Raad (feitelijk de uitgever van het CMG) dat hij in het vroegste Maandblad Groningen als 17-jarige zijn eerste Groningstalige gedicht had gepubliceerd, in 1917 als derde-klasser op de Kweekschool van L. Leopold. Hij attendeert het CMG erop, dat dit in 1967 precies een halve eeuw geleden zal zijn, met de vraag of dat jubileum geen attentie waard is.
Hans Elema is enkele jaren jonger dan Jan Boer: hij debuteerde maar enkele jaren later in het oude (dat is jonger dan het oudste) Maandblad Groningen. Het nummer van het CMG dat de 12 Kwaalsters bevat, opent met een royale lezing van Elema over de 100ste geboortedag van K. ter Laan. Aan Jan Boers halve eeuw-jubileum is door het tijdschrift meen ik geen aandacht geschonken.
*) De acht Kwaalsters die niet in het CMG geplaatst zijn, worden hier gepubliceerd om attentie te vragen voor dit aspect van prof. Elema, die na zijn pensionering extra actief werd op het terrein van het Gronings en de komst van een streektaalfunctionaris heeft helpen voorbereiden. (Zie over hem bijvoorbeeld nummer 0809 in de Biografie van het Gronings (…), Assen 2016, blz. 1047: “Prof. dr J. Elema en diens loopbaan: gain maal keerl.”) Ik weet niet wie momenteel de rechthebbenden zijn. Bij eerdere publicaties over Hans Elema heb ik van de zijde van de familie auteursrechtelijk geen probleem ervaren, integendeel, alleen instemming in verband met de aandacht die aan de dichter Elema geschonken werd. Omdat deze publicatie alleen een literair-historisch oogmerk heeft en niet-commercieel is, meen ik de teksten langs deze weg toegankelijk te kunnen maken.
**) Dus niet als laatste in beide andere uitgaven ook al is het duidelijk een tekst met afsluitend karakter.
Aanvulling 22.05.2021: Hieronder een pagina uit de handschriften van Hans Elema. (Hij schreef die zichtbaar over uit een ander manuscript en deed dat door met balpen zó met nadruk te schrijven dat er een doordruk van de ene pagina op de volgende ontstond.)
Wat een ontdekking deze pagina! Hans Elema was mijn grootvader en nu mijn moeder net is overleden, vind ik allerlei schriften en papieren meer zijn gedichten. Ik herken het handschrift. Geweldig.
Ook lees ik nieuwe informatie. (Ik wist niet dat hij ook onder pseudoniem schreef)