IN HET NIEUWS is minister Wopke Hoekstra van Financiën, die gisteren zijn echte vuurdoop onderging in de Tweede Kamer bij de Algemene Financiële Beschouwingen. Een nieuwe bewindsman van buiten die Tweede Kamer zelf, dat is altijd nieuw: hoe is hij? Het is geen kwestie van “op de tong proeven en op de hand wegen” zoals de minister-president graag zegt, wél een nieuwsgierig kijken met het oog en luisteren met het oor naar zo’n première. Eerste indrukken.
Hoekstra is rustig, beheerst, standvastig, gevat. Als hij het woord krijgt voor de beantwoording van Renske Leijten (SP) die enkele malen het woord verneukeratief gebruikt heeft, zegt de minister dat hij zijn best zal doen om het woordgebruik van de Kamer over te nemen. De derde voorzitter van deze dag, Han ten Broeke (VVD) weet niet hoe snel hij moet zeggen dat de minister dat vooral níet moet doen. Later is hij verheugd als mevrouw Leijten van bedriegelijk spreekt. (Verneukeratief staat overigens zonder enig voorbehoud in Van Dale.)
‘s Ochtends ging er nogal wat tijd zitten in procedurele zaken maar in feite niet minder in het zwijgend heen-en-weer slaan van de ambtelijke brieven met antwoorden die de minister voor zich had en dat komt de snelheid in de beantwoording niet ten goede. Hoekstra heeft een microfoon en een luidspreker nodig: hij heeft een wat hesig, onhelder geluid. Natuurlijk zegt de minister eh, maar veel opvallender is zijn om instemming vragende, heel korte hè?
Ondanks zijn Friese voor- en achternaam, klinkt hij West-Nederlands. Luister naar zijn r die Amerikaans zou kunnen zijn en luister naar de manier waarop hij dat hij ergens over tevrejen was, zoals hij ook hoopte dat mevrouw Leijten over iets tevrejen zou kunnen zijn. En hij sprak van het brejere debat dat over iets gevoerd zou worden.
Opmerkelijk is de s die uit Hoekstra’s mond klinkt. Bij hem krijg je in de meeste gevallen niet slechts een s maar ook nog iets j-achtigs daarachter: zoietsj. Ik schreef daarover een keer een column in verband met de taal van hockey-commentator Tim Steens. Bij de laatste was de regel iets scherper te formuleren dan bij minister Hoekstra. Steens spreekt in feite steeds van “sjirkel” als hij cirkel bedoelt en net zo bij andere woorden als direct na een s een ie- of een ee-achtige klinker volgt. Daar is echt een sjerie voorbeelden bij Steens van te horen. Bij Hoekstra is de indruk eerder dat een s in elke klinker-omgeving in iets sj-achtigs resulteert.
Is dat erg? Hij zou er vroeger niet mee toegelaten zijn op de Kweekschool en als omroeper-nieuwslezer bij de radio was hij vast ook afgewezen: het eerste om geen slecht voorbeeld voor de leerlingen te zijn, het tweede omdat het opvalt, afleidt van de inhoud en sommige luisteraars misschien ook wel irriteert.
De minister overkwam minder dan staatssecretaris Menno Snel wat zo voor de hand ligt in vergaderingen: iets zeggen en intussen in gedachten en vervolgens hardop op weg naar iets anders dingen met elkaar mixen. Blending heet dat in de internationale taalkunde. Beseffen wij ons (beseffen wij + realiseren wij ons), zei Snel en we weten niet hoe dingen uithalen (hoe dingen werken + wat dingen uithalen). Of een ander soort ontsporing: “In de discussie die ik in een van mijn vorige banen met de Engelsen hadden (…).” Snel zei ook nog dat “u wordt opgeschept met…” in plaats van opgescheept. Toch was dat streven naar wat verhevener vergadertaal ook bij Hoekstra te merken toen hij zei wat ongetwijfeld anders in de Handelingen zal belanden: “Houdt u mij daar nog even ten goede.” Martin van Rooijen (50PLUS) had misschien wel net gezegd dat “we ons bij het feit zullen voegen”. Trouwens Elbert Dijkgraaf (SGP) mixte talig gezien mee toen hij vroeg om stukken naar de Kamer te doen toekomen (naar de Kamer te sturen + aan de Kamer te doen toekomen).

Minister Wopke Hoekstra 09.11.2017
Henk Nijboer (PvdA) wond zich op en kreeg de rode kleur op de wangen die hij ’s morgens aan het begin van het debat nog niet had. Hij vroeg als TK-lid om inlichtingen, had daarbij de Grondwet aan zijn zijde maar hij kreeg op geen stukken na wat hij vroeg. Hij wilde daar een afrondende principiële opmerking over maken en zei toen dat de bewindslieden hier “langs artikel 68 van de Grondwet….” – we hóorden en zágen hem rondkijkend denken. We zien in de Handelingen straks niet wat zijn eigen aanvul-oefening in de praktijk opleverde: “langs artikel 68 van de Grondwet…. schragen”. Hier werd gekozen voor een werkwoord dat enigszins in de buurt kwam van scheren langs en schuren aan. Benieuwd wat er in de Handelingen komt – ook de opwinding die er gisteren in en rond de Tweede Kamer heerste lezen we daarin niet echt terug.
Ik heb makkelijk schrijven, rustig achter de computer.
Aanvulling 10.11.2017: In de voorlopige Handelingen staat Nijboer inderdaad gecorrigeerd tot: “Ik vind dat de minister van Financiën en de premier langs artikel 68 van de Grondwet schuren.” Waarschijnlijk zijn ook (de) ontsporinkjes van de andere genoemden hersteld.
Mevrouw Leijtens verneukeratief staat er gewoon in, maar als ze zich later weer aan de microfoon meldt, gebeurt er iets wat mij als kijker ontging en dat door de Dienst Verslag en Redactie nu mooi is vastgelegd:
“Voorzitter Ten Broeke: Dan zie ik mevrouw Leijten. Gaat het opnieuw “beur’n”, mevrouw Leijten?
Mevrouw Leijten (SP):
Ik zal het woord “bedrieglijk” gebruiken, voorzitter. Ik denk dat u zich daar lekkerder bij voelt.”
Beur’n dialectisch uitgesproken op een punt waar de voorzitter het platte verneukeratief van Renske Leijten hoopt te voorkomen.