Tom Poes en het Ethisch Reveil (i)

Het is een kwart-eeuw geleden dat Marten Toonder de Tollensprijs kreeg voor zijn volledige oeuvre. Hoe vaak wordt zo iemand met zo’n bijzondere taal nog aangehaald in de Tweede Kamer? Als we ons beperken tot de figuur van Tom Poes (die zijn naam te danken heeft aan het gebakje dat de vrouw van de auteur graag lustte, tompouce) lijkt 2017 een bijzonder jaar te worden: tot nu toe is nog niet eenmaal iemand van de Kamerleden op het idee gekomen om Tom Poes te noemen. Van de kant van het kabinet was dat tot dit kalenderjaar in dezelfde periode evenmin het geval.

De herstart van de stripfiguur van Tom Poes (na z’n eerste optreden in De Telegraaf vanaf 1941) valt in maart 1947 in de Volkskrant en NRC, later nog alleen in NRC Handelsblad. Hoelang duurt het voordat de jonge held of de strip in de Tweede Kamer aangehaald wordt? En uit welke kring is dat het geval? De primeur is voor justitieminister Ivo Samkalden (PvdA) die van Commissaris Bullebas en Tom Poes rept op 28 maart 1957, tien jaar na de herstart in de twee genoemde kranten. Het duurt nog een kleine vijf jaar, dan citeert Cees Egas (PvdA) een figuur uit de strip die zegt: “De toestand is hachelijk!” Dat is begin 1963. Hans Bruggeman (PSP, later opgegaan in GroenLinks) is eind 1964 niet veel later de derde met een langer Bommel-citaat, handelend over de Trotten.

Marten Toonders werk wordt vrij geregeld aangehaald, maar het is pas minister Winsemius die op 27 september 1984 zegt: “Je moet bedenken welke mogelijke oplossingen er zijn. Vroeger heette dat: ‘Bedenk een list, Tom Poes’.” Hij is voorzover ik kan zien de eerste die de opdracht aan de jonge vriend citeert om een list te verzinnen. Maar de laatste is Winsemius allerminst, ook hijzelf hoort bij de vijf andere bewijsplaatsen die vindbaar zijn vóor 1990: Pieter Winsemius (VVD), Wim Deetman (CDA), José Hageman (PvdA), Rudolf de Korte (VVD) en Hans Kombrink (PvdA).

“Tom Poes, verzin een list” – een hele reeks sprekers weet het citaat te vinden: Robin Linschoten, Erik Jurgens, Paul Rosenmöller, Hans Hillen, Hans Hillen (bis), Gert Schutte, Hans Dijkstal, Jaap de Hoop Scheffer, Cees van der Knaap, Maria van der Hoeven, Karla Peijs, Frans Weekers, Fatma Koşer Kaya, Marja van Bijsterveldt, Esmé Wiegman, Rita Verdonk, Mei Li Vos, Hero Brinkman, Halbe Zijlstra – ook zij allen kenden deze klassieker. Of bijna allemaal, want op 18 december 2012 speelt dit stukje toneel zich af volgens de Handelingen:

“De heer Sjoerdsma (D66): De heer Ten Broeke zegt: het buitenland is belangrijker dan ooit. De Nederlandse diplomatie is supergoed, maar de Nederlandse positie neemt relatief af. Als minister Timmermans op zoek gaat naar een list om die bezuinigingen op de ambassades ongedaan te maken, staat de heer Ten Broeke dan achter hem?

De heer Ten Broeke (VVD): Als de heer Timmermans zich een Ollie B. Bommel toont en een list verzint, zal ik dat met buitengewoon veel interesse gadeslaan.

Minister Timmermans: Tom Poes.

De heer Ten Broeke (VVD): Inderdaad, het is Tom Poes die de list verzint. Welnu, de minister moet zich dus geen Ollie B. Bommel, maar een Tom Poes tonen. Ik zal dat met buitengewoon veel interesse gadeslaan.”

Toonder-ode Rotterdam (Wikimedia)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Zoeken naar poes in de Handelingen van de Tweede Kamer – en dus ook Tom Poes – levert een talige bijvangst op die ons opnieuw brengt bij een van de aangehaalde personen hierboven. Maandag daarover nader.

 

Over Siemon

Siemon Reker (1950, Uithuizen) was hoogleraar Groninger taal en cultuur aan de Rijksuniversiteit Groningen tot aan zijn emeritaat in 2016. Eerder was hij onder meer streektaalfunctionaris van de Provincie Groningen en actief in de journalistiek (Nieuwsblad van het Noorden, Radio Noord). Publicaties staan onder het kopje C.V.
Dit bericht is geplaatst in PARLEVINKEN. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.