Namen noemen we…. (v): Opstelten

Even uit eigen werk citeren? De laatste bijdrage voor het Krokusreces aan dit blog eindigde zo: “Er lijkt me iets voor te zeggen om woordspelingen met namen van betrokkenen in de vergaderingen van het Parlement ook fout te rekenen – en via een expliciete anti-discriminatiebepaling in het Reglement van Orde te verbieden.” In deze aflevering voeg ik een argument toe aan dat van de vorige keer, toen het ging over het maken van blendings als Bumor.

Hoe ongebruikelijk misschien in het gewone leven, maar in de Kamer kán het: een familienaam van een verkleinvorm voorzien. De begroting van het toen nog zo geheten ministerie van Veiligheid en Justitie was op 28 november 2012 aan de orde. Woordvoerder Gerard Schouw sprak namens D66, oppositiepartij. De minister in het juist aangetreden kabinet Rutte-II was Ivo Opstelten (VVD).

Schouw volgens de Handelingen: “Ik ben nu weer aangekomen bij de “Opsteltentjes”. Wat zijn dat? Het eerste kenmerk is dat dat voorstellen zijn die een bewindspersoon heel graag wil, maar – en dat is een tweede kenmerk – die niet lukken. Het derde kenmerk is dat ze dan heel soepel via een soort politieke zijdeur worden afgevoerd.”

De familienaam van een politicus (het is altijd eentje van een andere partij) wordt van Opstelten verkleind tot Opsteltentje om iets te bestrijden.

Opstelten was als minister enkele maanden tevoren opgevolgd door Ard van der Steur, toen zijn naam op 26 mei 2015 toch nog in verkleinde vorm in de Tweede Kamer klonk door toedoen van Nine Kooiman (SP, ook oppositie): “Deze minister doet een “Opsteltentje”: heel grote woorden en uiteindelijk niet concreet maken waarmee hij komt. Dus vraag ik de minister graag om concreet te worden.”

Die manier van zeggen, een Opsteltentje doen, ken ik alleen van de Tweede Kamer. De algemene omschrijving gaat bijvoorbeeld zo: we voegen de verkleiningsuitgang toe aan de (voor- en) achternaam X van een politieke tegenstander, combineren het met een vorm van het werkwoord doen toe en drukken op die manier iets negatiefs uit op een manier waardoor zekere persoon met de naam X (wellicht) eerder van zich heeft doen spreken. Opstelten is niet het enige slachtoffer van deze praktijk maar bij hem was er na die eerste keer in 2012 ook nog in 2017 een echo bij het debat over de afschaffing van de dividendbelasting. Jesse Klaver zei toen: “Kijk, bij ons noemen we dit al “een Ivo-Opsteltentje doen”. Je zegt: bij mijn beste weten is er niets. Straks komt er iets naar buiten en dan zit dit kabinet met de gebakken peren.” De betekenis bleek verschuifbaar, de strekking was onveranderd negatief.

Paul Ulenbelt (SP) verweet in 2013 een PvdA-kamerlid een Samsommetje te doen, door zijn fractievoorzitter Emiel Roemer in maart 2017 herhaald met de vraag aan Lodewijk Asscher (PvdA): “Gaat u hier nu niet gewoon een Samsommetje doen door voor de verkiezingen heel hard uit te halen om vervolgens na de verkiezingen met dezelfde VVD om tafel te gaan zitten?” Een naampje doen is dus iets dat kan blijven hangen, het stigmatiseert.

Het debat over Discriminatie en racisme in Nederland op 6 april 2017 was voor een aantal van de deelnemers het moment van hun maidenspeech. Dat gold bijvoorbeeld voor Theo Hiddema (FvD) die voor deze ene eerste keer over de hem toegestane tijd mocht heen gaan. Dat verleidde Farid Azarkan (DENK) tot dit begin van zijn tweede termijn: “Voorzitter. Complimenten aan beide bewindslieden voor de beantwoording. Ik zie dat de tijd tikt. Mocht ik een Hiddemaatje doen, namelijk ver over mijn tijd heen gaan, dan hoop ik dat u mij dat kunt vergeven. Ik zal snel zijn.” Jasper van Dijk (SP) pikte dat op in zijn spreekbeurt: “Voorzitter. Het is wel knap als je al na één debat een verschijnsel op je naam kunt krijgen: een Hiddemaatje. ” Daarna zei Chris van Dam (CDA, ook maidenspeecher deze dag): “Ik ben blij dat er over een Hiddemaatje wordt gesproken en niet over een Van Dammetje, want misschien had dat wel eerder aan de beurt kunnen komen.”

In Politieke Junkies van 16 februari 2018 werd een stukje interview met minister Ollongren getoond. Ze liep van de camera weg en keerde terug om het gesprek min of meer te vervolgen. Dat noemde de presentator van die avond in De Balie een Vogelaartje doen: die raakt nooit weer kwijt dat ze zoiets onhandigs deed in een Powned-interview. Dat is al even geleden, door de uitdrukking blijft het beeld extra hangen. Bij de eerdere aflevering van Politieke Junkies (27 januari 2018) was sprake van een Rob Oudkerkje doen ‘hoorbaar via een microfoon iets zeggen wat geheim en dus niet voor derden bedoeld was’.

Dat taalgebruik, een familienaampje doen, lijkt me discriminatie. Ik zou het via een expliciete bepaling in het Reglement van Orde proberen te verbieden.

 

Over Siemon

Siemon Reker (1950, Uithuizen) was hoogleraar Groninger taal en cultuur aan de Rijksuniversiteit Groningen tot aan zijn emeritaat in 2016. Eerder was hij onder meer streektaalfunctionaris van de Provincie Groningen en actief in de journalistiek (Nieuwsblad van het Noorden, Radio Noord). Publicaties staan onder het kopje C.V.
Dit bericht is geplaatst in PARLEVINKEN. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.