Het boek van Wilma Borgman en Max van Weezel over Rutte-II is een boek van dichtbij: het gaat over het tweede kabinet van Rutte en ook nog een beetje over de totstandkoming van het derde, het speelt op die vierkante kilometer waar het in dit blog omdraait. Het tweede kabinet van Mark Rutte bestond uit een verrassende coalitie van tegenpolen die in tijden van crisis vooral problemen oploste maar in de peilingen al snel z’n meerderheid kwijt was. Het leek in dat opzicht op wat de jonge Ruud Lubbers op het Canisius overkwam. Prima cijfers Ruudje! Maar je doubleert, de paters vinden het lastig dat je iedere avond een uur voor je klasgenoten al wilt gaan slapen omdat je een jaartje jonger bent. Hoe onterecht, hoe zinvol de latere premier dat ook heeft ervaren.
De taal in Vrienden tegen wil en dank komt de lezer van dit blog misschien best wel vertrouwd voor. Sander Dekker beklaagt de collega’s die niet in de directe werkomgeving wonen, “dat lijkt mij best wel heftig en zwaar”.
Hij zal geregeld een constructie aantreffen zoals die Arie Slob (CU) in de mond gelegd wordt op blz. 136: “dit gaat niet gratis zijn voor de coalitie”, een aan het Engels ontleende manier van zeggen van gaan+werkwoord om een toekomstige tijd uit te drukken. Het woord ruig wordt op diverse plaatsen benut in de modernere betekenis van ‘hard, zwaar, wel even slikken’. Het Lenteakkoord was een ruig pakket, maar het eerdere regeerakkoord was ook al ruig genoemd – later is Martin van Rijns portefeuille “wel erg ruig, jongens”.
Opereren bepaalde ministers (zoals Stef Blok) “onder de radar” net als PvdA-leider Diederik Samsom? Dat is een nieuwe aanduiding van onzichtbaarheid, vanaf 2012 in de Handelingen voorkomend met Boris van der Ham (D66) als eerste spreker en direct omarmd in de Plenaire Zaal. Lodewijk Asscher neemt zich al even eigentijds voor dat hij het verschil wil maken in de Kamer. Klaas Dijkhoff is dienend in zijn taak als bewindsman, zegt hij, zo zit hij erin, in de wedstrijd zeg maar. En Henk Kamp waarschuwt dat het maar goed is dat het een minister in het kabinet niet alleen maar om z’n eigen dingetje gaat. Eigentijds, eigentijds, eigentijds Binnenhofs.
Eind 2014 gebeurde er in de Eerste Kamer iets verrassends. In de Senaat was de coalitie van VVD en PvdA telkens op hulp van een deel van de oppositie aangewezen, C3 ook wel de constructieve drie genoemd (te weten D66, CU en SGP). Terwijl dat voor een zorgvoorstel van minister Schippers geregeld was, stemde de VVD wel maar de PvdA onverwacht niet unaniem voor. Edith Schippers op blz. 51: “Toen voelden de constructieve drie zich enorm genomen. De regeringspartijen hadden hen overgehaald mee te doen en toen kwamen ze in de Eerste Kamer op de koude koffie.”
Daar kunnen we waarschijnlijk zien dat de interviewers hun gesprekspartners zo veel mogelijk aan de lezers hebben willen laten hóren. Het tegenstemmen door de PvdA’ers Duivesteijn, Linthorst en Ter Horst zorgde ervoor dat C3 en coalitie op de koffie óf van een koude kermis thuis kwamen – twee Nederlandse uitdrukkingen die grote teleurstelling uitdrukken en die hier (nog steeds in een zekere emotie?) gemixt zijn tot op de koude koffie komen. Heerlijke cappuccino.
Binnenhofs taalgebruik ontbreekt in het belangrijkste deel van het boek, het slot dat meer body heeft dan het voorgaande. Dat betreft een royaal stuk over de lessen die te trekken zijn uit Rutte II en waarvoor de auteurs te rade zijn gegaan bij Bas Jacobs (de econoom, Jeroen Dijsselbloem mag op hem reageren), Kim Putters (Sociaal en Cultureel Planbureau) en Wim Voermans (staatsrecht).

Vrienden tegen wil en dank (website Balans)
Wilma Borgman en Max van Weezel, Vrienden tegen wil en dank. De lessen van het tweede kabinet-Rutte. Amsterdam 2018.