A.A. Milne (1882-1956) schreef Winnie the Pooh voor zijn zoon Christopher Robin. Als Christopher Robin in een Nederlands milieu was opgegroeid, hoe zou hij zijn vader dan hebben aangesproken? In Engeland is dad of daddy de gangbaarste variant, een uitspraak uit de kindermond die probeerde iets als “father” te zeggen. Dat is hetzelfde als wat we met voornamen in enkele eerdere afleveringen hebben gezien. Is in Nederland op een parallelle manier van vader naar papa of pap of pappie te redeneren? Ik denk het, typisch wat we uit de kindermond hoorden in vorige afleveringen met roepnamen. Het is logisch en er zijn dus vergelijkbare ontwikkelingen in andere talen.
Is daddy een actuele ontwikkeling? Het komt in Engelstalige boeken sterk toenemend voor vanaf ongeveer 1960. Dat kan een weergave van de realiteit zijn, maar het zou ook kunnen betekenen dat de gebruikte taal in boeken rond die tijd en misschien al tegen 1900 natuurlijker wordt. Na 2000 lijkt daddy af te nemen: zijn er dan wellicht andere aanduidingen aan het opkomen?

Hier, beste lezer, begint het gissen op een terrein dat zich achter de voordeur bevindt! De familieberichten maken duidelijk dat er een grote, zeer grote hoeveelheid verschillende vormen is voor de aanduiding van de naaste familieleden, ouders, grootouders en tegenwoordig ook overgrootouders. Door de hogere leeftijd die Nederlanders de afgelopen tientallen en tientallen jaren bereikten, kwamen er verwanten bij en die moesten benoemd worden ter onderscheiding van anderen. De overgrootouders zijn daarvan een duidelijk voorbeeld.
Maar doordat er momenteel meer gescheiden en hertrouwd c.a. wordt dan x jaren geleden, is er ook om die reden een groei gekomen in de groep van verwanten – dit zou vroeger de stief-groep genoemd hebben kunnen zijn, maar dat is kennelijk een aanduiding die minder aangenaam gevonden wordt.
Kortom, we hebben meer grootouders, we hebben sowieso meer familiale relaties en daarop heeft onze patchwork-maatschappij gereageerd met het verzinnen van meer aanduidingen. Die zijn voor een buitenstaander niet altijd duidelijk (bijvoorbeeld: is het oma of betreft het overgrootmoeder, wordt de oma aan moeders zijde van een andere aanduiding voorzien dan die aan vaders kant?) maar die zijn niet zelden creatief!
Hieronder staat een beperkt aantal afbeeldingen van delen van familieberichten uit kranten. Daar kan de lezer een zekere indruk krijgen van de variabiliteit én het serieuze karakter van familiale verwantschapsnamen: rouwadvertenties zijn in de regel serieuze teksten. Het is een vrij willekeurige en kleine keuze!
Dat leidt tot deze concrete vraag om hulp:
• help aanduidingen verzamelen door door te klikken
• en verstuur de link https://bit.ly/3bbCc5O naar anderen die in taal geïnteresseerd zijn en nu (coronatijd…) allicht even tijd of zin hebben, bij te dragen aan deze collecte!







Leuk dat ik hier de benaming ‘ampa’ zie staan! Vroeger was dat in Maastricht de gebruikelijke benaming voor opa . Zo heb ik mijn grootouders altijd ‘ama en ampa’ genoemd.
Verder zie ik Bommie. Ik denk dat dat een koosnaampje is voor bonma / bomma, eveneens een Maastrichts woord voor oma. Bomma en Bompa (bonma en bonpa) komen overigens tegenwoordig weer meer in zwang.
Welkom geluid! Ik hoop dat velen dergelijke informatie willen geven via het Help-meeformulier – dank! sr