Notulen en de verkeerde uitspraak daarvan – een vroeg Nabericht

In de tijd dat drs. J. Posthumus via de VUT-regeling afscheid zou gaan nemen als medewerker van het Anglistisch Instituut van de Rijksuniversiteit Groningen (1986) was het nog zo, dat Personeelszaken zo iemand naar de uitgang begeleidde: wilde de aanstaande pensionado zich misschien niet voorbereiden op de nieuwe levensfase via de een of andere cursus? Dat is geen gemakkelijke overgang! Als ik me goed herinner – ik schrijf dit uit het geheugen, wie meer over Jan Posthumus wil lezen: Arthur van Essen heeft een mooi Levensbericht van hem gemaakt – koos Jan voor een cursus-boekbinden.
Velen uit zijn nabije omgeving (ik reken me onder hen) heeft hij vervolgens aan zich verplicht door boeken en tijdschriften voor hen een nieuwe levensfase te bezorgen. Dat deed hij om letterlijk iets om handen te hebben en niet alleen intellectueel bezig te zijn. Toch combineerde hij het een met het ander. Ik kan me niet herinneren dat hij iets voor me heeft ingebonden waar hij niet ruim, belangstellend en kritisch kennis van heeft genomen.

Zo staat in mijn boekenkast het tweedelige Nieuw Woordenboek der Nederlandsche Taal uit 1872, door J.H. van Dale. Dat is de eerste druk onder die naam en door het veel kleinere formaat op een heel andere plek en veel bescheidener in de kast gepositioneerd dan latere edities. Toen ik voor het eerdere stuk over de accentuering van het woord notulen een greep in de edities van Van Dale deed, pakte ik willekeurig die van 1972 en dat was al voldoende informatief als vertrekpunt.
Gisteravond nam ik die eerdere Van Dale ter hand (later als tweede druk aangemerkt, zoiets zou Jan Posthumus graag precies vermeld gezien hebben) en zag verrast wat daar stond: een omschrijving zonder uitspraaknotatie. Maar tussen teksthaken mooi wel ineens toegevoegd “[Om de verkeerde uitspraak notúlen verdient notels wel eenige aanbeveling.]” 1872! Het heeft er langer in gestaan, in de vierde druk van 1904 is het verdwenen.

Van Dale 1872

In het Nabericht uit oktober 1873 schrijft J. Manhave dat J.H. van Dale in het voorafgaande jaar is overleden. Aan de lijst van publicaties van de overledene is in het opnieuw ingebonden deel een gekopieerde bladzijde ingevoegd dat er kennelijk aan ontbrak: Jan Posthumus was precies, kritisch en attent. Die Van Dale heb ik aan hem te danken, dus inclusief een kopie van een pagina uit zijn eigen exemplaar.

Dr. Posthumus – hij promoveerde op zeer hoge leeftijd aan de VU in Amsterdam op een bundeling (!) van artikelen die hij na zijn pensionering had geschreven – was vooral geïnteresseerd in de fonetiek, van het Engels in de eerste plaats. Juist met hem had ik willen bespreken wat Manhave of Van Dale precies bedoeld kan hebben met die opmerking over notels. Binnenkort zal ik alle edities er eens op naslaan.

Dr. J. Posthumus (2006, SR)

Samen met Jan Posthumus en Arie de Ru heb ik een boek gemaakt naar aanleiding van een jubileum van dat andere bekende Nederlandse woordenboek van vaderlandse bodem, Honderd jaar Koenen (1997). Daarvoor en daarna hadden we zodanig (veel en plezierig) contact dat ik hem voor mijn pensioneringsbijeenkomst uitnodigde samen met een kleine kring anderen. Hij nam de invitatie aan maar zegde kort ervoor af wegens teruglopende gezondheid. Niet lang erna overleed hij in mei 2016.

P.S. Pas vandaag realiseer ik me dat ik hetzelfde woord notulen in het Nederlands accentueer als “nótulen” maar dat ik hetzelfde-woord-zelfde-betekenis in het Gronings uitspreek als “notúúln”. Ter herinnering aan de Fries Jan Posthúmus kijk ik in Zantema’s Handwoordenboek: “notúlen”!

Dat streepje op de naam Posthumus staat er niet zomaar. Als je hem belde, klonk zeer beheerst met een wat gerekte en zeker beklemtoonde eerste syllabe: “Póssthumus”. Lachend vertelde hij een keer voor een groep studenten te hebben gestaan in het Alfagebouw aan de Grote Kruisstraat in Groningen, toen de portier (laat ik hem meneer M. noemen) aanklopte, de deur open deed en met kennelijke haast riep: “Meneer Posthúmus, meneer Posthúmus!” Meneer M. was een stad-Groninger en de studenten moesten om zijn uitspraak van de naam van de docent erg lachen. 

Over Siemon

Siemon Reker (1950, Uithuizen) was hoogleraar Groninger taal en cultuur aan de Rijksuniversiteit Groningen tot aan zijn emeritaat in 2016. Eerder was hij onder meer streektaalfunctionaris van de Provincie Groningen en actief in de journalistiek (Nieuwsblad van het Noorden, Radio Noord). Publicaties staan onder het kopje C.V.
Dit bericht is geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.