Wat was ook alweer het hart van de democratie? Het Binnenhof? We zijn warm. Wie er op googelt vindt allereerst de naam van een documentaire die daar gemaakt is door Kees Boonman en Charlotte Nijs. Beetje verder zoeken in de tijd en we vinden het als slogan van de Stafdienst Communicatie van de Tweede Kamer: ‘De Tweede Kamer is van iedereen, de Tweede Kamer is voor iedereen. In de Tweede Kamer klopt het hart van de democratie.’ De Eerste vast ook wel een beetje?
Ook medici zullen vinden dat hart en kamers alles met elkaar te maken hebben (Van Dale: kamers zijn ‘de twee holten in het onderste gedeelte van het hart’).
Het is dus niet zo gezocht om een keer te kijken naar het gebruik van die uitdrukkingen met aan het hart in de Tweede Kamer. Er zijn er meerdere, ik richt me op de volgende twee waar de omschrijving van Van Dale aan toegevoegd is:
• het gaat mij aan het hart – ‘het doet mij pijn, het verdriet mij’
• het ligt mij na aan het hart – ‘het is voor mij van groot belang, het is mij dierbaar’
Een enkel voorbeeld uit vroegere Handelingen om er even in te komen, want het is een beetje een kwestie-in-verandering, zo zal snel blijken.
In de jaren ‘50 van de vorige eeuw betreurde het Friese Kamerlid Jacob Algera in 1951 dat de provinciale nummers op de auto’s zullen verdwijnen. Hij zei: het gaat mij zeer aan het hart. Weg zichtbare herkomst van wat er op de weg reed.
Verkeersminister Spitzen prees in dezelfde tijd een Kamerlid op het punt van “de eisen van de verkeersveiligheid, die de geachte afgevaardigde te recht zo na aan het hart ligt”. De verkeersveiligheid lag de geachte afgevaardigde na aan het hart.
Van een kwarteeuw later dateren twee citaten van achtereenvolgens Minne Dijkstra (D66) en “boer” Koekoek, opgetekend in dezelfde arena.
Dijkstra over ondersteuning van het Fries door de overheid: “Ik ben niet alleen belanghebbende in die zin, dat ik zelf friestalig ben, maar nog meer, omdat mijn kinderen friestalig worden opgevoed en dus hun toekomst ook in dit opzicht mij aan het hart gaat.”
Koekoek (BP): “Ik kan mij voorstellen, dat men in bepaalde gevallen in het belang van andere zwaarwegende zaken wel moet kiezen tégen het behoud van een stuk onvervangbare natuur. Dit zou mij aan het hart gaan maar — als ik meende dat het redelijk was – zou ik zeker aan zo’n beslissing meewerken.”
Bij de laatste twee zien we een verschillende betekenis bij het gebruik van hetzelfde idioom aan het hart gaan – voor Koekoek is dat in overeenstemming met Van Dale ‘het zou mij pijn doen’ als een stuk onvervangbare natuur geofferd moest worden. Maar bij Minne Dijkstra ligt dat anders. Als hij zegt dat de toekomst van zijn kinderen hem aan het hart gaat, moet dat betekenen dat het iets van gewicht voor hem is. Aan pijn of verdriet kúnnen we in deze context niet denken. (Ik heb in de jaren ‘70 meer dan eens met Dijkstra gesproken. Het ging helaas niet over deze talige kwestie, Dijkstra kwam wél op voor het Fries. Hij was Commissaris Regionale Zaken van de NOS, ik was toen in vaste dienst bij een regionale omroep.)

Het was geen frisisme van Minne Dijkstra – hij stond ooit op de nominatie om Commissaris der Koningin van Friesland te worden maar legde het af tegen Hans Wiegel (VVD) – zijn uiting is een voorbeeld van taalverandering in het Nederlands. Ook in de tegenwoordige tijd is dat zichtbaar. Nemen we de volgende voorbeelden uit het kalenderjaar 2020, zelfde golflengte, het Binnenhof:
• Ronald van Raak (SP): De lokale democratie gaat mij aan het hart, dus alle voorstellen wil ik echt heel serieus nemen, dus dit voorstel ook.
• Carla Dik-Faber (ChristenUnie): Ik merk dat de zorg voor onze leefomgeving, Gods schepping, zoals wij zeggen, ons gemeenschappelijk huis, steeds meer mensen aan het hart gaat.
• Rob Jetten (D66): En er zit ongeveer 200 miljoen in voor omscholing van werknemers — een onderwerp dat de heer Asscher en mij beiden erg aan het hart gaat — dat vanuit Onderwijs naar programma’s van SZW is overgeheveld.
Wat in Dijkstra’s parlementaire periode nog een uitzondering was, is nu vrijwel de regel: aan het hart gaan hoeft niet meer ‘pijn doen’ te betekenen, het kan óok inhoudelijk aansluiting zoeken bij na aan het hart liggen. Zo is het zonneklaar dat Ronald van Raak zeer betrokken was bij de lokale democratie – let op het getuigenis van Stieneke van der Graaf hieronder.
Aan het hart gaan was het ene verschil, de andere uitdrukking was ook een bijwoordje langer: na (of nauw) aan het hart liggen. Het is daarna bijna een logisch gevolg van wat we hierboven zagen, dat er ook in de Handelingen van het kalenderjaar 2020 deze gevallen zijn aan te strepen:
• Stieneke van der Graaf (ChristenUnie): Hieruit spreekt de onvermoeibare en jarenlange inzet van onze collega Van Raak voor onze democratie, die hem erg na aan het hart gaat.
• Aukje de Vries (VVD): Ik heb geen concreet plan voor ogen, maar ik vind dat we wel een open blik moeten houden als er nog investeringen naar voren gehaald kunnen worden. Defensie was een voorbeeld. U begrijpt dat dit de VVD na aan het hart gaat.
• William Moorlag (PvdA): Het Nederlandse landschap en de natuur gaan mij na aan het hart.
In alle drie de citaten (een optelsom: na aan het hart liggen + aan het hart gaan = na aan het hart gaan) moeten we aannemen dat er sprake is van grote betrokkenheid en niet van pijn.
Ik zou Van Dale willen suggereren, de informatie een beetje aan te passen onder het trefwoord hart.